ECLI:NL:RBDHA:2024:18980
Rechtbank Den Haag
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van verzet tegen uitspraak over asielaanvraag
Op 18 november 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een verzetprocedure van een opposant tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank. De opposant had beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag van 25 januari 2023. De rechtbank had op 27 mei 2024 het beroep van de opposant kennelijk niet-ontvankelijk verklaard op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Hierop heeft de opposant verzet aangetekend en verzocht om gehoord te worden.
De rechtbank heeft het verzet op 31 oktober 2024 behandeld, maar de opposant en zijn gemachtigde zijn niet verschenen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Immigratie- en Naturalisatiedienst op 20 september 2024 had gemeld dat de opposant met onbekende bestemming was vertrokken. De gemachtigde van de opposant had eerder aangegeven dat er geen recent contact was geweest met de opposant, wat de rechtbank deed concluderen dat de opposant geen belang meer had bij de verdere behandeling van het verzet.
De rechtbank heeft vervolgens geoordeeld dat het verzet niet-ontvankelijk is, waardoor de eerdere uitspraak van 27 mei 2024 in stand blijft. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.