ECLI:NL:RBDHA:2024:18980

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 november 2024
Publicatiedatum
18 november 2024
Zaaknummer
NL24.6139 V
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van verzet tegen uitspraak over asielaanvraag

Op 18 november 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een verzetprocedure van een opposant tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank. De opposant had beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag van 25 januari 2023. De rechtbank had op 27 mei 2024 het beroep van de opposant kennelijk niet-ontvankelijk verklaard op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Hierop heeft de opposant verzet aangetekend en verzocht om gehoord te worden.

De rechtbank heeft het verzet op 31 oktober 2024 behandeld, maar de opposant en zijn gemachtigde zijn niet verschenen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Immigratie- en Naturalisatiedienst op 20 september 2024 had gemeld dat de opposant met onbekende bestemming was vertrokken. De gemachtigde van de opposant had eerder aangegeven dat er geen recent contact was geweest met de opposant, wat de rechtbank deed concluderen dat de opposant geen belang meer had bij de verdere behandeling van het verzet.

De rechtbank heeft vervolgens geoordeeld dat het verzet niet-ontvankelijk is, waardoor de eerdere uitspraak van 27 mei 2024 in stand blijft. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.6139 V

uitspraak van de enkelvoudige kamer op het verzet van

[opposant], opposant,

v-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. A. Habib-Portier)

Procesverloop

Opposant heeft beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag van 25 januari 2023. Bij uitspraak van 27 mei 2024 heeft de rechtbank het beroep van opposant kennelijk niet-ontvankelijk verklaard met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Opposant heeft tegen deze uitspraak verzet gedaan. Daarbij heeft opposant gevraagd om te worden gehoord op het verzet.
De rechtbank heeft het verzet op 31 oktober 2024 op zitting behandeld. Opposant en zijn gemachtigde zijn, met voorafgaand bericht, niet verschenen.

Beoordeling door de rechtbank

1. Op grond van artikel 8:55, eerste lid, van de Awb kan behalve het bestuursorgaan alleen een belanghebbende verzet doen bij de bestuursrechter tegen een uitspraak die de rechtbank met toepassing van artikel 8:54 van de Awb heeft gedaan.
2. Bij brief van 20 september 2024 heeft de Immigratie- en Naturalisatiedienst aan de rechtbank medegedeeld dat opposant met onbekende bestemming is vertrokken. De rechtbank heeft op 4 oktober 2024 de gemachtigde van opposant verzocht om kenbaar te maken of zij nog recent contact heeft gehad met opposant en of zij op de hoogte is van zijn verblijfplaats. Bij bericht van 4 oktober 2024 heeft de gemachtigde van opposant medegedeeld dat zij ten tijde van het indienen van de zienswijze voor het laatst contact heeft gehad met opposant. De rechtbank stelt vast dat deze zienswijze is ingediend op 2 april 2023. Hieruit moet worden afgeleid dat er geen recent contact is. Dat de gemachtigde daarnaast stelt te weten waar opposant verblijft, kan gelet op het ontbreken van recent contact met opposant geen zelfstandige betekenis hebben.
3. Gelet op het voorgaande neemt de rechtbank aan dat opposant niet langer prijs stelt op de aanvankelijk in Nederland gezochte bescherming, zodat er geen belang meer is bij de verdere behandeling van het verzet.
4. Het verzet is daarom niet-ontvankelijk. Dat betekent dat de uitspraak van 27 mei 2024 in stand blijft.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het verzet niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan op 18 november 2024 door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van S.A. Sewratan, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.