Op 8 november 2024 heeft de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in een vaststellingsprocedure van staatloosheid. Het verzoekschrift, ingediend op 4 juni 2024 door de verzoeker, die in Jordanië is geboren en geregistreerd staat met de nationaliteit 'onbekend', strekt tot vaststelling van zijn staatloosheid. De verzoeker heeft een verblijfsvergunning asiel in Nederland, maar zijn nationaliteit is onduidelijk. De IND heeft het verzoek ondersteund en de rechtbank heeft besloten om zonder mondelinge behandeling te oordelen, aangezien partijen hiermee instemden.
De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoeker geen onderdaan is van een andere staat, waaronder de Palestijnse gebieden en Jordanië. De verzoeker is geboren uit Palestijnse ouders, maar Nederland erkent de Palestijnse nationaliteit niet, waardoor hij als staatloos wordt beschouwd. De rechtbank heeft ook overwogen of verzoeker de Jordaanse nationaliteit zou kunnen hebben, maar concludeert dat dit niet aannemelijk is. De rechtbank heeft op basis van de Wet vaststellingsprocedure staatloosheid geoordeeld dat verzoeker niet door enige staat als onderdaan wordt beschouwd.
De beschikking is gegeven door mr. C.L. Strop, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting. De rechtbank heeft de staatloosheid van verzoeker vastgesteld, waarmee het verzoek is toegewezen.