ECLI:NL:RBDHA:2024:1897

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 februari 2024
Publicatiedatum
16 februari 2024
Zaaknummer
C/09/623802 / FA RK 22-203 en C/09/634452 / FA RK 22-5668
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beschikking inzake gezagsuitoefening en zorgregeling voor minderjarigen

In deze beschikking van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 7 februari 2024, zijn twee procedures behandeld met betrekking tot de gezagsuitoefening en zorgregeling van twee minderjarige kinderen, geboren in 2019 en 2020. De vader en moeder, die beiden advocaten hebben, hebben in verschillende procedures verzoeken ingediend over de zorgregeling en de inschrijving van de kinderen op school en zwemles. De rechtbank heeft op 31 januari 2023 al voorlopige beslissingen genomen, maar deze zijn nu definitief vastgesteld. De rechtbank heeft bepaald dat de kinderen gedurende drie opeenvolgende weekenden bij de vader zullen zijn, met een videobelmoment op zondag. Tevens is er een dwangsom van € 500,- per overtreding opgelegd aan de moeder voor het niet naleven van de zorgregeling, met een maximum van € 10.000,-. De rechtbank heeft de verzoeken van de moeder om de zorgregeling te wijzigen afgewezen, omdat dit in het belang van de kinderen niet haalbaar werd geacht. De rechtbank heeft ook toestemming verleend aan de moeder om de kinderen in te schrijven op de basisschool, en heeft de verzoeken van de moeder om vervangende toestemming voor zwemles en reisdocumenten afgewezen. De proceskosten zijn gecompenseerd, en de beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige Kamer
Rekestnummers: FA RK 22-203 en FA RK 22-5668
Zaaknummers: C/09/623802 en C/09/634452
Datum beschikking: 7 februari 2024

Gezagsuitoefening

Beschikkinginzake de procedure met zaaknummer C/09/623802 op het op 16 januari 2022 ingekomen verzoekschrift van:

[vader] ,

de vader,
wonende in [woonplaats 1] ,
advocaat: mr. J.S. Bijsterbosch in Maasdijk, gemeente Westland.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[moeder] ,

de moeder,
wonende in [woonplaats 2] ,
advocaat: mr. H. Devkinandan in Zoetermeer (voorheen: mr. J.T.M. Sengers in Rotterdam),
en
beschikkinginzake de procedure met zaaknummer C/09/634452 op het op 30 augustus 2022 ingekomen verzoekschrift van:
de moeder voornoemd, bijgestaan door mr. H. Devkinandan voornoemd.
Als belanghebbende in die procedure wordt aangemerkt:
de vader voornoemd, bijgestaan door mr. J.S. Bijsterbosch voornoemd.

Procedure

Inzake de procedure met zaaknummer C/09/623802
Bij beschikking van 31 januari 2023 van deze rechtbank – voor zover van belang – is bepaald dat:
  • de kinderen gedurende drie opeenvolgende weekenden van vrijdag uit school tot zondag 18.00 uur bij de vader zullen zijn, waarbij de moeder de kinderen brengt op vrijdag en de vader de kinderen terugbrengt op zondag, en in het vierde weekend niet;
  • de kinderen tevens iedere week op zondag om 11.00 uur een (video)belmoment met de vader hebben;
  • de moeder aan de vader een dwangsom verbeurt van € 500,- voor iedere keer dat zij voormelde voorlopige zorg- en videobelregeling niet nakomt, met een maximum van
  • en is iedere verdere beslissing over de definitieve zorgregeling, de dwangsom en de proceskosten pro forma aangehouden.
Inzake de procedure met zaaknummer C/09/634452
Bij beschikking van 31 januari 2023 van deze rechtbank is iedere verdere beslissing over de door moeder verzochte vervangende toestemmingen (5 verzoeken) en de door de vader verzochte vervangende toestemming (inschrijving school), de hoofdverblijfplaats, de zorgregeling, de informatie- en consultatieregeling en de dwangsom pro forma aangehouden.
De rechtbank heeft opnieuw kennisgenomen van de stukken in beide procedures, waaronder nu ook van:
  • het F9-formulier van 3 januari 2024 van de moeder, met bijlagen;
  • het F9-formulier van 4 januari 2024 van de moeder, met bijlagen;
  • het F9-formulier van 8 januari 2024 van de vader, met bijlagen.
Op 10 januari 2024 is de behandeling van de zaken
gecombineerdop de zitting van deze rechtbank voortgezet. Hierbij zijn verschenen:
  • de vader bijgestaan door zijn advocaat;
  • de moeder bijgestaan door haar advocaat;
  • [naam] namens de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad).
Namens de vader zijn op de zitting pleitnotities overgelegd en voorgehouden.
Na de zitting heeft de rechtbank in beide procedures ontvangen:
  • het F9-formulier van 23 januari 2024 van de moeder;
  • het F9-formulier van 24 januari 2024 van de vader;
  • het F9-formulier van 24 januari 2024 van de moeder;
  • het F9-formulier van 30 januari 2024 van de vader, met bijlagen;
  • het F9-formulier van 30 januari 2024 van de moeder;

Aanvullend c.q. gewijzigd verzoek

De moeder verzoekt, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, te bepalen dat de beschikking van 31 januari 2023 wordt gewijzigd, in die zin dat (naar de rechtbank begrijpt):
  • de kinderen twee weekenden per maand bij de vader zullen zijn van vrijdagmiddag uit school of 19.30 uur tot zondag 17.00 uur of 18.00 uur, waarbij de moeder de kinderen op vrijdag brengt en de vader de kinderen op zondag terugbrengt;
  • de kinderen in de weken dat er geen omgang plaatsvindt in het weekend bij de vader zullen zijn op woensdag uit school/peuterspeelzaal tot 17.00 uur, alsmede dat de kinderen in die week op zondag om 11.00 uur een (video)belmoment met de vader hebben.
De vader voert verweer, dat hierna – voor zover nodig – zal worden besproken.

Beoordeling

Toelaten stukken
Op de zitting heeft de rechtbank de moeder in de gelegenheid gesteld om de rechtbank uiterlijk op 24 januari 2024 te informeren over de inschrijving van de kinderen voor de zwemles en de inschrijving van [kind 1] op de basisschool. De rechtbank heeft op 23 januari 2024 een reactie van de moeder ontvangen over de inschrijving van [kind 1] op de basisschool. Daarop is gereageerd op 24 januari 2024 door de vader en vervolgens door de moeder en op 30 januari 2024 weer door de vader en vervolgens weer door de moeder.
Namens de moeder is bezwaar gemaakt tegen de indiening van de stukken van de vader.
De rechtbank zal alle door de vader en de moeder ingediende stukken toestaan. De ouders hebben over en weer op elkaars stukken kunnen reageren en de rechtbank is van oordeel dat het recht op hoor en wederhoor en het recht op een eerlijk proces daarmee voldoende is gewaarborgd.
Hoofdverblijfplaats
Omdat de vader zijn verzoek om de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij hem te bepalen op de zitting heeft ingetrokken, hoeft de rechtbank daarop geen beslissing meer te nemen.
Zorgregeling
Op de zitting heeft de rechtbank uitgebreid met de ouders en de Raad gesproken over de uitvoering van de voorlopige zorgregeling tussen de vader en de kinderen. Sinds de vaststelling van de voorlopige zorgregeling hebben de ouders hier zo goed als mogelijk uitvoering aan gegeven, zij het dat beide ouders zich regelmatig niet houden aan de door de rechtbank vastgestelde tijden. Zo brengt de moeder de kinderen op vrijdag tussen 18.00 uur en 19.15 uur naar de vader en niet steeds om 18.00 uur, zoals is bepaald, en brengt de vader de kinderen op zondag regelmatig na 18.00 uur in plaats van om 18.00 uur. De moeder wil dat de voorlopige zorgregeling wordt gewijzigd, omdat deze praktisch niet uitvoerbaar is. De vader ziet geen aanleiding om de voorlopige zorgregeling te wijzigen.
Tegen de beschikking van 31 januari 2023 van deze rechtbank – waarin onder meer de voorlopige zorgregeling is bepaald – is hoger beroep ingesteld. In afwachting hiervan ziet de rechtbank in wat de moeder heeft aangevoerd geen aanleiding om de voorlopige zorgregeling tussen de vader en de kinderen te wijzigen. De rechtbank begrijpt dat de moeder meer vrije tijd wil met de kinderen in het weekend. Echter, als de rechtbank dit toewijst, betekent dit dat de kinderen een weekend minder bij de vader zullen zijn en dat hun contactmomenten daarmee sterk verminderen. Anders dan de moeder van mening is, is de rechtbank van oordeel dat dit niet doordeweeks kan worden gecompenseerd. Vanwege de reistijd tussen [plaats 1] en [plaats 2] is dat niet haalbaar voor de vader en met name niet in het belang van de kinderen die dan extra heen en weer moeten reizen. De rechtbank zal het verzoek van de moeder daarom afwijzen.
Het voorgaande betekent dat de rechtbank de eerder vastgestelde voorlopige zorgregeling nu definitief zal vaststellen. Daarbij benadrukt de rechtbank dat beide ouders zich moeten houden aan de wegbreng- en ophaaltijden. De rechtbank ziet – onder verwijzing naar de overweging hierover in de beschikking van 31 januari 2023 – opnieuw aanleiding om aan de nakoming van de zorgregeling een dwangsom te verbinden, zoals door de vader is verzocht. De rechtbank is er nog niet van overtuigd dat de moeder nu wel haar volledige medewerking wil geven aan een goede uitvoering van de zorgregeling.
Gelet op de verstoorde communicatie tussen de ouders ziet de rechtbank op dit moment geen goede mogelijkheden om een vakantie- en feestdagenregeling vast te stellen, zoals door de vader is verzocht. De rechtbank zal dit verzoek afwijzen.
Tot slot merkt de rechtbank op dat de ouders, na advies van de Raad hiertoe op de zitting, hebben toegezegd dat zij de gezinscoach van het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) zullen benaderen om te verzoeken om via het CJG een traject Ouderschapsbemiddeling te volgen om de onderlinge communicatie en het onderlinge vertrouwen in het belang van de kinderen te verbeteren. De rechtbank spreekt in het belang van de kinderen de hoop uit dat de ouders dit zullen gaan doen.
Informatie- en consultatieregeling
Op de zitting heeft de moeder aangegeven dat zij de vader vanwege de huidige zorgregeling zelfs wekelijks informeert en dat zij zich ervan bewust is dat zij de vader tijdig moet blijven informeren en consulteren. De rechtbank zal het verzoek van de vader om een informatie- en consultatieregeling vast te stellen daarom toewijzen, ook omdat zij dit in het belang van de kinderen acht.
Vanwege de toezeggingen van de moeder ziet de rechtbank geen aanleiding om aan de nakoming van de informatie- en consultatieregeling een dwangsom te verbinden, zoals door de vader is verzocht. De rechtbank zal het verzoek van de vader hiertoe afwijzen.
Vervangende toestemming inschrijving peuterspeelzaal en basisschool
Omdat [kind 2] inmiddels naar basisschool [basisschool] en [kind 1] naar peuterspeelzaal [peuterspeelzaal] gaat beschouwt de rechtbank het verzoek van de moeder om aan haar vervangende toestemming te verlenen om de kinderen in te schrijven op de peuterspeelzaal als ingetrokken.
Tussen de ouders is nog in geschil of de vader inmiddels op de juiste wijze zijn toestemming heeft gegeven voor de inschrijving van [kind 1] op basisschool [basisschool] . Ook is de inschrijving van [kind 2] op deze basisschool nog niet definitief. Voor zover de vader zijn vereiste toestemming nog niet op de juiste wijze heeft gegeven, zal de rechtbank de moeder volledigheidshalve alsnog vervangende toestemming verlenen om de kinderen in te schrijven op basisschool [basisschool] . De rechtbank acht dit in het belang van de kinderen. Bovendien kan, blijkens wat op de zitting is besproken en uit de na de zitting ontvangen stukken, de vader instemmen met de inschrijving van kinderen op deze basisschool.
Vervangende toestemming inschrijving zwemles
Omdat de vader op de zitting alsnog zijn toestemming heeft verleend om de kinderen in te schrijven op zwemles en omdat de rechtbank – ondanks de moeder daartoe gelegenheid te hebben gegeven – niet heeft vernomen dat de vader zijn toestemming vervolgens niet heeft gegeven, zal de rechtbank het verzoek van de moeder om aan haar vervangende toestemming te verlenen om de kinderen in te schrijven voor zwemles afwijzen bij gebrek aan belang.
Vervangende toestemming vakantie Dubai en aanvraag reisdocumenten
Omdat de moeder haar verzoek om aan haar vervangende toestemming te verlenen om met de kinderen naar Dubai (Verenigde Arabische Emiraten) te reizen in de periode januari/februari 2023 heeft ingetrokken, hoeft de rechtbank daarop geen beslissing meer te nemen.
De moeder handhaaft haar verzoek om aan haar vervangende toestemming te verlenen om een paspoort voor de kinderen aan te vragen. De vader voert verweer.
De kinderen beschikken al over een identiteitskaart. Mede gelet op de gemotiveerde betwisting van de vader heeft de moeder naar het oordeel van de rechtbank niet, althans onvoldoende aangevoerd dat de kinderen op korte termijn - naast een identiteitskaart - een paspoort nodig zullen hebben, bijvoorbeeld voor een voorgenomen vakantie buiten Europa. De rechtbank zal het verzoek van de moeder daarom afwijzen.
Proceskosten
Omdat het hier een procedure van familierechtelijke aard betreft, zal de rechtbank de proceskosten compenseren zoals hierna vermeld.

Beslissing

De rechtbank:
inzake C/09/623802 en FA RK 22-203 en C/09/634452 en FA RK 22-5668
bepaalt in het kader van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken dat de minderjarigen:
  • [kind 2] , geboren op [geboortedag 1] 2019 in [geboorteplaats] ;
  • [kind 1] , geboren op [geboortedag 2] 2020 in [geboorteplaats] ;
bij de vader zullen zijn gedurende drie opeenvolgende weekenden van vrijdag uit school tot zondag 18.00 uur, waarbij de moeder de kinderen brengt op vrijdag en de vader de kinderen terugbrengt op zondag, en in het vierde weekend niet;
bepaalt dat de kinderen tevens iedere weekend dat zij niet bij de vader zijn op zondag om 11.00 uur een (video)belmoment met de vader hebben;
bepaalt dat de moeder aan de vader een dwangsom verbeurt van € 500,- voor iedere keer dat zij voormelde voorlopige zorg- en videobelregeling niet nakomt, met een maximum van
€ 10.000,-;
bepaalt dat de moeder de vader wat betreft de gezondheid, medische kwesties en de ontwikkeling van de kinderen en over alle andere belangrijke zaken aangaande de kinderen minimaal eens per maand moet informeren, buiten de aanwezigheid van de kinderen en bij voorkeur schriftelijk;
verleent toestemming aan de moeder – die de toestemming van de vader vervangt – om de kinderen in te schrijven op basisschool [basisschool] in [plaats 1] ;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. H. Dragtsma, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. S. Sluijmer als griffier, en uitgesproken op de openbare zitting van 7 februari 2024.