ECLI:NL:RBDHA:2024:18918

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 november 2024
Publicatiedatum
15 november 2024
Zaaknummer
111153676
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herroeping van verstekvonnis wegens bedrog in de dagvaarding en onterecht gelegd beslag

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Den Haag op 12 november 2024 uitspraak gedaan in een verzet tegen een verstekvonnis van 28 februari 2024. De eisende partij, Super50Carz B.V., had verzet ingesteld tegen het verstekvonnis waarin zij was veroordeeld tot betaling aan de gedaagde partij, [gedaagde] Service B.V. Super50Carz stelde dat het verstekvonnis niet op de juiste wijze aan haar was betekend en dat er geen rechtsgrond was voor de vordering van [gedaagde]. De kantonrechter oordeelde dat het verzet te laat was ingesteld, maar dat er ook sprake was van bedrog in de inleidende dagvaarding van [gedaagde]. De kantonrechter concludeerde dat de dagvaarding geen enkel aanknopingspunt bood voor een verbintenis tussen Super50Carz en [gedaagde], en dat de gedaagde partij onterecht was gedagvaard. Hierdoor werd het verstekvonnis herroepen en werd [gedaagde] veroordeeld tot terugbetaling van een bedrag van € 3.111,68 aan Super50Carz, alsook in de proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van een correcte en transparante procedure, waarbij de waarheidsplicht van partijen in acht moet worden genomen.

Uitspraak

RECHTBANKDEN HAAG
Kantonrechter, zittingsplaats 's-Gravenhage
CB/bc
Zaaknummer: 11153676 / RL EXPL 24-11034
Vonnis van 12 november 2024
in de zaak van:
de besloten vennootschap
Super50Carz B.V.,
gevestigd te Leiden en kantoorhoudende te Zoetermeer,
eisende partij,
hierna te noemen: Super50Carz,
gemachtigde: mr. J.W. Koehoorn (SRM Rechtsbijstand),
tegen
de besloten vennootschap
[gedaagde] Service B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te [vestigingsplaats 1] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: eerst mr. drs. J.J.F.M. Konings (Invorderingsbedrijf), thans A.G.H.M. Damhuis (directeur van [gedaagde] )

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de inleidende dagvaarding van 26 januari 2024 met vijf producties (nrs. 1 tot en met 5;
- het verstekvonnis van 28 februari 2024;
- de (verzet)dagvaarding van 27 mei 2024 met vijf producties (nrs. 1 tot en met 5).
1.2.
De mondelinge behandeling is gehouden op 29 oktober 2024. Daarbij waren aanwezig namens Super50Carz de heer [naam] en de gemachtigde van Super50Carz en namens [gedaagde] de (huidige) gemachtigde. Tijdens de mondelinge handeling heeft de gemachtigde van [gedaagde] spreekaantekeningen overgelegd. Van hetgeen verder besproken is heeft de griffier zakelijke aantekeningen gemaakt die zich in het griffiedossier bevinden. Een schikking is niet bereikt.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] heeft spuit- en straalwerkzaamheden verricht aan een Fiat Panda personenauto.
2.2.
Voor de werkzaamheden heeft [gedaagde] een bedrag van in totaal € 1.043,- gefactureerd aan Via Italy B.V., gevestigd te ( [postcode] ) [vestigingsplaats 2] , [adres] .

3.Het geschil

3.1.
Super50Carz vordert - samengevat - vernietiging van verstekvonnis van 28 februari 2024 met zaaknummer 10947865 RL EXPL 24-4128, herroeping van dat vonnis alsmede wel haar te ontheffen van de veroordeling in dat vonnis. Daarnaast vordert Suoer50Carz een bedrag van € 3.111,68 terug als het bedrag dat [gedaagde] via beslagleggingen op (een) bankrekening(en) van Super50Carz heeft geïncasseerd.
3.2.
Super50Carz legt aan haar vordering ten grondslag dat de inleidende dagvaarding geen enkel aanknopingspunt bevat, dat erop wijst dat er enige verbintenis tussen Super50Carz en [gedaagde] bestaat op grond waarvan Super50Carz een betalingsverplichting jegens [gedaagde] heeft.
3.3.
[gedaagde] voert verweer. [gedaagde] is van oordeel dat het verzet te laat is ingesteld, dat het verstekvonnis van 28 februari 2024 in kracht van gewijsde is gegaan en dat aldus Super50Carz aan de veroordeling in het verstekvonnis moet voldoen.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Deze procedure is ingeleid als een verzet tegen het verstekvonnis van 28 februari 2024, waarin Super50Carz is veroordeeld om aan [gedaagde] een bedrag in hoofdsom te betalen van € 1.043,00, te vermeerderen met rente en kosten.
4.2.
Het verzet in ingeleid bij de verzetdagvaarding van 27 mei 2024. [gedaagde] heeft daartegen aangevoerd dat het verzet te laat is ingesteld.
4.3.
Uit artikel 143 lid 2 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) volgt dat het verzet moet worden gedaan binnen vier weken na betekening in persoon van het verstekvonnis of na het plegen van een daad van bekendheid.
4.4.
Als het gaat om betekening van een vonnis aan een rechtspersoon, dan dient betekening (in persoon) plaats te vinden aan een bestuurder van die rechtspersoon. Achterlating van het vonnis in een gesloten envelop aan het adres van de rechtspersoon of aan het adres van de bestuurder van de rechtspersoon voldoet niet aan dat vereiste.
4.5.
Super50Carz heeft gesteld dat het verstekvonnis niet in persoon aan haar bestuurder is betekend en [gedaagde] heeft niet het betekeningsexploot overgelegd, zodat van de stelling van Super50Carz dat het exploot niet in persoon is betekend moet worden uitgegaan. Niettemin heeft Super50Carz op 28 maart 2024 een e-mail geschreven aan de voormalige gemachtigde van [gedaagde] , waaruit blijkt dat zij kennis heeft gekregen van een ‘aanschrijving’ met betrekking tot onbetaalde rekeningen van [gedaagde] . De kantonrechter merkt die e-mail aan als een ‘daad van bekendheid’ in de zin van artikel 143 lid 2 Rv., waarmee de vier weken periode voor het doen van verzet op 28 maart 2024 is begonnen. De verzetdagvaarding dateert van 27 mei 2024 en het verzet is daarom te laat ingesteld. Super50Carz is niet ontvankelijk in haar verzet. Doordat het verzet te laat is ingesteld is het vonnis tevens in kracht van gewijsde gegaan en wel op 26 april 2024.
4.6.
Super50Carz heeft vervolgens als subsidiaire grond naar voren gebracht dat het verstekvonnis van 28 februari 2024 moet worden herroepen op de voet van artikel 382 e.v. Rv. De kantonrechter is van oordeel dat er alle aanleiding is om het verstekvonnis te herroepen en wel op basis van de hiernavolgende overwegingen.
4.7.
Uit artikel 382, aanhef en onder a. Rv volgt dat een vonnis dat in kracht van gewijsde is gegaan kan worden herroepen indien het vonnis
berust op bedrog door de wederpartij in het geding gepleegd. In de toelichting bij deze bepaling [1] staat dat het begrip ‘bedrog’ ruim moet worden uitgelegd en niet is onderworpen aan de beperkingen van artikel 3:44 BW. Hoe dan ook is Super50Carz tijdig met het instellen de vordering tot herroeping van het verstelvonnis, omdat artikel 383 Rv bepaalt dat de termijn daarvoor drie maanden nadat het vonnis in kracht van gewijsde is gegaan. Uit rechtsoverweging 4.5. volgt dat het verstekvonnis op 26 april 2024 (vier weken na 28 maart 2024) in kracht van gewijsde is gegaan en de dagvaarding van Super50Carz is van 27 mei 2024, derhalve ruim binnen de termijn van drie maanden.
4.8.
De kantonrechter is van oordeel dat [gedaagde] in de inleidende dagvaarding een zodanig verkeerde voorstelling van zaken heeft gegeven, dat sprake is van bedrog in de zin van artikel 382 Rv.
4.9.
In de inleidende dagvaarding wordt gesteld dat [gedaagde] straal- en spuitwerkzaamheden heeft verricht aan een Fiat Panda van Super50Carz en dat [gedaagde] daarvoor diverse facturen aan Super50Carz heeft gezonden, die door Super50Carz ontvangen en behouden zijn en onbetaald zijn gelaten.
4.10.
Als producties bij de inleidende dagvaarding zijn echter uitsluitend facturen bijgevoegd die zijn geadresseerd aan Via Italia B.V. aan de [adres] te [postcode] [vestigingsplaats 2] . Ook alle correspondentie van de voormalige gemachtigde van [gedaagde] is gericht aan Via Italia B.V. Nota bene wordt zelfs in de aanbiedingsbrief van de gemachtigde van [gedaagde] van 20 februari 2024 aan de rechtbank nog vermeld dat het een geschil betrof inzake:
(R) [gedaagde] Service B.V. / Via Italia B.V.
4.11
Desondanks is in de inleidende dagvaarding Super50Carz de gedaagde partij. Nergens in de dagvaarding wordt ook maar enig verband gelegd tussen Super50Carz en Via Italia B.V. Indien de kantonrechter in de verstekprocedure iets nader de (tekst van de) dagvaarding in onderlinge samenhang met de daarbij overgelegde producties had beschouwd dan had hij niet, zoals hij in het verstekvonnis wel gedaan heeft, overwogen dat de vordering niet ongegrond voorkomt. De vordering van [gedaagde] was dan in dat stadium al afgewezen.
4.12.
Gelet op het voorgaande is de kantonrechter overigens ook van oordeel dat de (voormalige) gemachtigde gehandeld heeft in strijd met de waarheidsplicht van artikel 21 RV, door in de dagvaarding de feiten niet volledig aan te voeren en door geen enkel verband te leggen tussen Via Italia B.V. als de gefactureerde partij en Super50Carz als de gedaagde partij. Ook dat draagt eraan bij dat de kantonrechter van oordeel is dat sprake is van bedrog in de zin van artikel 382 Rv. De voormalige gemachtigde van [gedaagde] dient dit zich aan te trekken.
4.13.
Zo dient de voormalige gemachtigde van [gedaagde] zich ook aan te trekken dat Super50Carz zich op 28 maart 2024 bij hem gemeld heeft met de mededeling dat zij nooit een samenwerking met [gedaagde] had gehad en dat de gemachtigde daarop op 16 april 2024 heeft gereageerd een en ander te zullen bespreken met de cliënt en Super50Carz te zullen voorzien van een terugkoppeling. Zonder dat van een terugkoppeling is gebleken is blijkbaar op 2 mei 2024 toch ten laste van Super50Carz beslag gelegd onder de ABN-AMRO Bank. Dit beslag is dus zonder enige grond gelegd, anders dan op grond van het verstekvonnis, waarvan de gemachtigde zich had moeten realiseren dat dat op grond van onvoldoende onderbouwing was gewezen, zeker nadat Super50Carz hem daarop bij e-mail van 28 maart 2024 had gewezen.
4.14.
De slotsom van het voorgaande is dat de kantonrechter het verstekvonnis van 28 februari 2024 zal herroepen, waarmee Super50Carz, als gevorderd, zal worden ontheven van haar veroordeling tot betaling van gelden aan [gedaagde] .
4.15.
Het gevolg van herroeping van een vonnis is dat het geding geheel of gedeeltelijk wordt heropend (artikel 387 Rv). Daartoe heeft de kantonrechter tijdens de mondelinge behandeling [gedaagde] in staat gesteld haar mogelijke vordering tegen Super50Carz te onderbouwen, maar [gedaagde] is daarbij niet verder gekomen dan te suggereren Super50Carz een zakelijke verhouding had met de persoon of personen achter Via Italy B.V., overigens zonder daarvoor enig begin van onderbouwing aan te voeren.
4.16.
Een en ander betekent dat de vordering van [gedaagde] tegen Super50Carz alsnog als onvoldoende onderbouwd en voldoende door Super50Carz betwist zal worden afgewezen.
4.17.
Omdat het verstekvonnis van 28 februari 2024 wordt herroepen heeft [gedaagde] , naar nu komt vast te staan, ten onrechte op 2 mei 2024 bankbeslag onder ABN-AMRO Bank ten laste van Super50Carz gelegd. Dat klemt te meer omdat Super50Carz zich op 28 maart 2024 bij de gemachtigde van [gedaagde] heeft gemeld, dat deze niet, zoals toegezegd, een terugkoppeling heeft gegeven en desondanks zonder nadere aankondiging bankbeslag heeft gelegd. [gedaagde] heeft niet betwist dat zij onder dat beslag een bedrag van € 3.111,68 ten laste van Super50Carz heeft geïncasseerd. [gedaagde] dient dat bedrag derhalve, als gevorderd, aan Super50Carz terug te betalen en zij zal hiertoe veroordeeld worden.
4.18.
Als de in het ongelijk gestelde partij zal [gedaagde] worden veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van Super50Carz, begroot op € 710,22.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
herroept het verstekvonnis van 28 februari 2024 met zaaknummer 10947865 RL EXPL 24-4128;
5.2.
wijst de vordering van [gedaagde] alsnog af;
5.3.
veroordeelt [gedaagde] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Super50Carz te betalen de somma van € 3.111,68, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 2 mei 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
5.4.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten aan de zijde van Super50Carz, begroot op
€ 710,22, waaronder begrepen het salaris van de gemachtigde van Super50Carz;
5.4.
verklaart de veroordelingen van [gedaagde] onder 5.3. en 5.4. uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door kantonrechter mr. C.W.D. Bom en in het openbaar uitgesproken op 12 november 2024 in aanwezigheid van de griffier

Voetnoten

1.T&C RV, elfde druk, p. 644, punt 4