ECLI:NL:RBDHA:2024:18892

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 november 2024
Publicatiedatum
15 november 2024
Zaaknummer
09/028478-24
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van medeplegen en medeplichtigheid aan ontploffing en poging tot brandstichting

Op 15 november 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte, geboren in 1999 te Ghana, die werd beschuldigd van medeplegen en medeplichtigheid aan een ontploffing en een poging tot brandstichting. De tenlastelegging betrof een incident op 25 januari 2024, waarbij de verdachte samen met een medeverdachte een brandbare vloeistof in een brievenbus heeft gegoten en een Cobra 6 vuurwerk heeft aangestoken, wat leidde tot een ontploffing en ernstige verwondingen van de medeverdachte, die uiteindelijk overleed. Tijdens de zitting op 1 november 2024 heeft de officier van justitie vrijspraak gevorderd voor de hoofdtenlastelegging, maar wel bewezenverklaring van de subsidiaire tenlastelegging. De verdediging pleitte voor volledige vrijspraak. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de ontploffing en de poging tot brandstichting. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet wist dat de medeverdachte van plan was om brand te stichten en dat er geen opzet of voorwaardelijk opzet kon worden vastgesteld. De verdachte werd vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten en het bevel tot voorlopige hechtenis werd opgeheven.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 09/028478-24
Datum uitspraak: 15 november 2024
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[de verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1999 te [geboorteplaats] (Ghana),
BRP-adres: [adres 1] , [postcode] [woonplaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzitting van 1 november 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. D.F.R. de Vrught en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman mr. S.J. Römer naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging op de terechtzitting van 1 november 2024 – ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 25 januari 2024 te 's-Gravenhage, tezamen en in vereniging althans alleen opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht door brandbare vloeistof in een brievenbus althans bij de portiek van een wooncomplex te gieten en/of (vervolgens) met een
aansteker een Cobra 6 althans zwaar vuurwerk aan te steken althans (open) vuur in aanraking te brengen met een Cobra 6, terwijl daarvan
- gemeen gevaar voor goederen, te weten woningen en/of voertuigen en/of
- levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander, te weten medeverdachte [naam] en/of bewoners van het wooncomplex en/of te duchten was;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen
leiden:
[naam] op of omstreeks 25 januari 2024 te 's-Gravenhage, in elk geval in Nederland opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht door brandbare vloeistof in een brievenbus althans bij de portiek van een wooncomplex te gieten en/of (vervolgens) met een aansteker een Cobra 6 althans zwaar vuurwerk aan te steken althans (open) vuur in aanraking te brengen met een Cobra 6, terwijl daarvan
- gemeen gevaar voor goederen, te weten woningen en/of voertuigen en/of
- levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor bewoners van het wooncomplex te duchten was, tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op en of omstreeks 25 januari 2024 te 's-Gravenhage, althans te Amsterdam, in elk geval in Nederland opzettelijk behulpzaam is geweest en/of gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door:
- samen met die [naam] naar de woning aan de [adres 2] te gaan en/of
- (vervolgens) samen met die [naam] bij een benzinestation benzine te kopen en/of
- (vervolgens) die [naam] een aansteker te geven en/of
- (vervolgens) een flesje met brandbare vloeistof aan die [naam] te geven en/of op de uitkijk te staan bij voornoemd misdrijf en/of niet te verhinderen en/of te belemmeren dat [naam] een ontploffing teweeg heeft gebracht en/of
- terwijl hij, verdachte, op de hoogte was van het voornemen om brandbare vloeistof in een brievenbus althans bij de portiek van een wooncomplex te gieten en/of (vervolgens) met een aansteker een Cobra 6 althans zwaar vuurwerk aan te steken althans (open) vuur in aanraking te brengen met een Cobra 6, zich niet te onttrekken aan dit voornemen;
2.
hij op of omstreeks 25 januari 2024 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om opzettelijk brand te stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen, te weten een brievenbus en/of een gevel van een pand (gelegen aan de [adres 2] ) te duchten was, een brandbare vloeistof in een brievenbus althans bij de portiek van een wooncomplex heeft/hebben gegoten en/of (vervolgens) met een aansteker een Cobra 6 althans (zwaar) vuurwerk heeft/hebben aangestoken althans (open) vuur in aanraking heeft/hebben gebracht met een Cobra 6, althans (zwaar) vuurwerk en/of die brandbare vloeistof, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen
leiden:
[naam] op of omstreeks 25 januari 2024 te 's-Gravenhage, in elk geval in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om opzettelijk brand te stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen, te weten een brievenbus en/of een gevel van een pand (gelegen aan de [adres 2] ) te duchten was, een brandbare vloeistof in een brievenbus althans bij de portiek van een wooncomplex heeft/hebben gegoten en/of (vervolgens) met een aansteker een Cobra 6 althans (zwaar) vuurwerk heeft/hebben aangestoken althans (open) vuur in aanraking heeft/hebben gebracht met een Cobra 6, althans (zwaar) vuurwerk en/of die brandbare vloeistof, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op en of omstreeks 25 januari 2024 te 's-Gravenhage, althans te Amsterdam, in elk geval in Nederland opzettelijk behulpzaam is geweest en/of gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door:
- samen met die [naam] naar de woning aan de [adres 2] te gaan en/of
- (vervolgens) samen met die [naam] bij een benzinestation benzine te kopen en/of
- (vervolgens) die [naam] een aansteker te geven en/of
- (vervolgens) een flesje met brandbare vloeistof aan die [naam] te geven en/of op de uitkijk te staan bij voornoemd misdrijf en/of niet te verhinderen en/of te belemmeren dat [naam] een ontploffing teweeg heeft gebracht en/of
- terwijl hij, verdachte, op de hoogte was van het voornemen om brandbare vloeistof in een brievenbus althans bij de portiek van een wooncomplex te gieten en/of (vervolgens) met een aansteker een Cobra 6 althans zwaar vuurwerk aan te steken althans (open) vuur in aanraking te brengen met een Cobra 6, zich niet te onttrekken aan dit voornemen.

3.De bewijsbeslissing

3.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot vrijspraak van de onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde feiten en tot bewezenverklaring van de onder 1 subsidiair en 2 subsidiair ten laste gelegde feiten.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 360 dagen, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, waarvan 303 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Dit, onder de voorwaarden zoals die door de reclassering zijn geadviseerd, met uitzondering van het contact- en locatieverbod. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd een taakstraf op te leggen voor de duur van 240 uur.
3.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte vrijgesproken dient te worden van de gehele tenlastelegging.
3.3.
Vrijspraak
De rechtbank acht, evenals de officier van justitie en de verdediging, op grond van de inhoud van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 primair en 2 primair is ten laste gelegd, zodat de verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken. Er is onvoldoende bewijs dat de verdachte als medepleger betrokken was bij het teweegbrengen van een ontploffing en een poging tot brandstichting.
Anders dan de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat evenmin wettig en overtuigend kan worden bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 subsidiair, te weten de medeplichtigheid aan het teweegbrengen van een ontploffing en hetgeen onder 2 subsidiair, te weten de medeplichtigheid aan een poging tot brandstichting, is ten laste gelegd. De rechtbank overweegt als volgt.
Op 25 januari 2024 rond 00:00 uur werd de verdachte gebeld door een vriend, [naam] (hierna: [naam] ). [naam] vroeg de verdachte mee te gaan naar Den Haag. Kort daarna zijn zij met een auto samen naar de [adres 2] in Den Haag gereden. Op enig moment tijdens de autorit heeft [naam] om de aansteker van de verdachte gevraagd. Toen zij in Den Haag arriveerden zijn ze beiden uit de auto gestapt en heeft de verdachte een PET-flesje met daarin een vloeistof aan [naam] gegeven. De inhoud van dit flesje is vervolgens door [naam] in de brievenbus van [adres 2] gegoten. Een ogenblik later zag de verdachte dat [naam] een Cobra 6 uit zijn zak haalde en deze met de aansteker van de verdachte probeerde aan te steken. Het vuurwerk is vrijwel direct in de handen van [naam] tot ontploffing gekomen, waardoor hij ernstig gewond is geraakt. Uiteindelijk is [naam] aan zijn verwondingen overleden.
Uit de inhoud van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting volgt naar het oordeel van de rechtbank dat het [naam] is geweest die op enig moment het plan heeft opgevat om brand te stichten met behulp van benzine en een Cobra 6 en met dat doel naar de woning aan de [adres 2] is gereden. De verdachte was die avond samen met [naam] en is voorts aanwezig geweest bij het gieten van de vloeistof in de brievenbus en het vervolgens aansteken van de Cobra 6.
Voor een bewezenverklaring van medeplichtigheid moet sprake zijn van opzet of voorwaardelijk opzet op voltooiing van het gronddelict en op het leveren van een bijdrage hieraan. Hiervoor is onder meer vereist dat de verdachte wist dat het gronddelict zou plaatsvinden, dan wel dat hij bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat het gronddelict zou plaatsvinden.
Anders dan de officier van justitie – en met de raadsman – is de rechtbank van oordeel dat dit niet kan worden vastgesteld. De inhoud van het dossier bevat onvoldoende aanknopingspunten om te kunnen concluderen dat de verdachte wist dat [naam] een Cobra 6 en benzine bij zich had en dat hij daarmee brand wilde stichten. Niet is gebleken dat de verdachte een of meer handelingen heeft verricht die duiden op zijn medeplichtigheid. De verdachte heeft van meet af aan ontkend dat hij wist wat [naam] van plan was. De rechtbank kan op grond van de inhoud van het dossier niet vaststellen wat op de betreffende avond tijdens het telefoongesprek rond 00:00 uur en in de auto is besproken tussen de verdachte en [naam] . Dat de verdachte aanwezig was, merkte dat de gemoedstoestand van [naam] niet goed was en dat hij zijn aansteker en een PET-flesje met daarin vloeistof – naar later bleek benzine – dat in de auto lag aan [naam] heeft gegeven, is niet voldoende om te kunnen concluderen dat de verdachte wist dan wel de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat [naam] een ontploffing teweeg zou gaan brengen en zou gaan pogen om brand te stichten. Alhoewel er aanwijzingen in het dossier aanwezig zijn die wijzen op enige betrokkenheid van de verdachte, zijn deze onvoldoende om tot een bewezenverklaring te komen. Het enkele feit dat de verdachte zich niet heeft onttrokken aan de situatie op het moment dat [naam] naar de woning liep, hij benzine in de brievenbus goot en vervolgens de Cobra 6 tevoorschijn haalde en deze aanstak, is daarvoor niet voldoende.
De rechtbank zal de verdachte van de onder 1 subsidiair en 2 subsidiair ten laste gelegde medeplichtigheid vrijspreken.

4.De beslissing

De rechtbank:
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 primair en subsidiair en 2 primair en subsidiair ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte.
Dit vonnis is gewezen door
mr. P. van Essen, voorzitter,
mr. D.L.S. Ceulen, rechter,
mr. C.A.W. Zijlstra, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. K.Z. Zeeman, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 15 november 2024.