ECLI:NL:RBDHA:2024:18870
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vervolgberoep tegen maatregel van vreemdelingenbewaring
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 30 augustus 2024 uitspraak gedaan in een vervolgberoep tegen de maatregel van vreemdelingenbewaring die door de Minister van Asiel en Migratie was opgelegd. De eiser, een man van Marokkaanse nationaliteit, had op 23 mei 2024 een maatregel van bewaring opgelegd gekregen op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel, waarbij hij aanvoert dat er geen redelijk vooruitzicht op verwijdering is en dat de minister onvoldoende voortvarend handelt in de uitvoering van de uitzetting.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister op 4 juni 2024 een aanvraag voor een laissez-passer heeft ingediend bij de Marokkaanse autoriteiten, maar eiser stelt dat de minister niet voldoende heeft gedaan om zijn identiteit en nationaliteit vast te stellen. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat er voldoende zicht op uitzetting is en dat de minister voldoende voortvarend handelt. De rechtbank heeft ook overwogen dat de maatregel van bewaring tot het sluiten van het onderzoek niet onrechtmatig was.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiser ongegrond verklaard en aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M.I. van Meel, rechter, en is bekendgemaakt op 30 augustus 2024. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.