ECLI:NL:RBDHA:2024:18824
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om overbrenging eiser uit Afghanistan - Afwijzing op basis van Kamerbrief en hoorplicht
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser, een Turkse man die als bewaker voor de Nederlandse strijdkrachten in Afghanistan heeft gewerkt, tegen de afwijzing van zijn verzoek om overbrenging naar Nederland. Eiser had op 25 december 2022 verzocht om overbrenging, maar dit verzoek werd door de minister van Buitenlandse Zaken afgewezen op 1 maart 2023, en de afwijzing werd bevestigd in een besluit van 13 september 2023. De rechtbank heeft het beroep op 9 oktober 2024 behandeld, waarbij eiser via een telefoonverbinding aanwezig was, samen met zijn gemachtigde en een tolk.
De rechtbank oordeelt dat verweerder het verzoek van eiser om overbrenging terecht heeft afgewezen. Eiser valt niet onder de groepen die in de Kamerbrief van 11 oktober 2021 zijn genoemd, en hij heeft zijn verzoek pas na deze datum ingediend. De rechtbank stelt vast dat verweerder niet in strijd heeft gehandeld met het zorgvuldigheidsbeginsel door te eisen dat personen zelf een verzoek tot overbrenging indienen. Eiser heeft niet aangetoond dat hij voor overbrenging in aanmerking komt, aangezien hij niet opgeroepen was voor de evacuatieoperatie en niet behoort tot de afgebakende groepen van Afghanen die voor overbrenging in aanmerking komen.
De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is, wat betekent dat eiser niet in aanmerking komt voor overbrenging naar Nederland. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. E.K.S. Mollen en is openbaar uitgesproken op 5 november 2024. Een afschrift van de uitspraak is verzonden aan de betrokken partijen.