ECLI:NL:RBDHA:2024:18790

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 november 2024
Publicatiedatum
14 november 2024
Zaaknummer
NL24.25496
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake asielaanvraag en prematuur ingediende ingebrekestelling

In deze zaak heeft eiser op 21 juni 2024 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn asielaanvraag, die op 7 maart 2023 was ingediend. De rechtbank, zittende in Middelburg, heeft de zaak behandeld en uitspraak gedaan op 12 november 2024. De rechtbank oordeelt dat het beroep niet-ontvankelijk is, omdat de ingebrekestelling door eiser prematuur was ingediend. Volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan een beroepschrift pas worden ingediend nadat het bestuursorgaan in gebreke is gesteld en de wettelijke beslistermijn is verstreken. In dit geval was de beslistermijn nog niet verstreken op het moment van de ingebrekestelling, waardoor deze niet geldig was.

De rechtbank heeft verder overwogen dat de beslistermijn voor de asielaanvraag van eiser was verlengd met negen maanden door de inwerkingtreding van de WBV 2023/3, waardoor de termijn pas op 2 augustus 2024 zou eindigen. De rechtbank heeft eerder geoordeeld dat deze verlenging rechtsgeldig is en ziet geen reden om in deze zaak van dat oordeel af te wijken.

Aangezien de ingebrekestelling niet geldig was, is het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft ook geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.25496

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], eiser,

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: [gemachtigde]),
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
verweerder.

Procesverloop

Eiser heeft op 21 juni 2024 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn asielaanvraag van 7 maart 2023.
De rechtbank doet uitspraak buiten zitting op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Awb [1] uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb wordt voor de toepassing van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep het niet tijdig nemen van een besluit met een besluit gelijkgesteld. In artikel 6:12, tweede lid, van de Awb is bepaald dat het beroepschrift kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is om op tijd een besluit te nemen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling door het bestuursorgaan is ontvangen.
2. Verweerder heeft onderzocht of de asielaanvraag van eiser niet in behandeling moet worden genomen omdat een andere lidstaat van de Europese Unie daarvoor verantwoordelijk is zoals bedoeld in de Dublinverordening. [2] Artikel 42, zesde lid, van de Vw [3] bepaalt dat de beslistermijn in dergelijke gevallen aanvangt op het moment waarop is komen vast te staan dat Nederland verantwoordelijk is of zal worden voor de behandeling van de asielaanvraag. Dat moment is in ieder geval aangebroken wanneer de in de Dublinverordening neergelegde uiterste overdrachtstermijn is verstreken. Dat moment kan zich echter ook eerder voordoen, bijvoorbeeld als verweerder zelf eerder besluit om de asielaanvraag aan zich te trekken of als door feiten en omstandigheden blijkt dat de
verantwoordelijkheid vanaf een bepaald moment aan Nederland behoort of zal gaan behoren.
3. Op 21 april 2023 zijn de autoriteiten van Oostenrijk gevraagd om eiser terug te nemen op grond van de Dublinverordening. Dit verzoek is op 24 april 2023 afgewezen. Het verzoek om heroverweging van 25 april 2023 is door de autoriteiten van Oostenrijk op 26 april 2023 ook afgewezen. Bij brief van 2 mei 2023 is eiser toegelaten tot de nationale procedure, omdat volgens verweerder niet is gebleken dat sprake is van een beoordelingsfout of er sprake is van nieuwe informatie zodat geen verzoek om heroverweging zal worden gedaan. [4] Nederland is daarom op 2 mei 2023 verantwoordelijk geworden voor de inhoudelijke behandeling van de asielaanvraag.
3. Op grond van artikel 42, eerste lid, van de Vw moet binnen zes maanden op een asielaanvraag worden beslist. De wettelijke beslistermijn van zes maanden zou daarom in het geval van eiser op 2 november 2023 eindigen. Verweerder heeft met inwerkingtreding van de WBV 2023/3 [5] de beslistermijn verlengd met negen maanden, waardoor deze voor eiser pas op 2 augustus 2024 zal eindigen. Deze rechtbank en zittingsplaats heeft in haar uitspraken van 21 maart 2023 [6] geoordeeld dat deze verlenging rechtsgeldig is. De rechtbank ziet geen reden om in deze zaak van dit oordeel af te wijken. Deze verlenging is daarom rechtsgeldig.
4. Eiser heeft verweerder op 6 juni 2024 in gebreke gesteld. Op dat moment was de wettelijke beslistermijn nog niet verstreken. Dat maakt dat de ingebrekestelling prematuur is ingediend en niet geldig is. Nu niet aan de vereisten van artikel 6:12 van de Awb is voldaan, is het beroep kennelijk niet-ontvankelijk.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan op 12 november 2024 door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van A.A.M. Mangroe, griffier, en openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
Deze uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over verzet
Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Algemene wet bestuursrecht.
2.Verordening (EU) Nr. 604/2103.
3.Vreemdelingenwet 2000.
4.Artikel 5 van de Verordening (EG) nr. 1560/2003.
5.Besluit van 26 januari 2023, nummer WBV 2023/3, houdende wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000; gepubliceerd in Staatscourant 2023 nr. 3235.