Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
de Minister van Asiel en Migratie, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Ambtshalve toetsing
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 29 augustus 2024 uitspraak gedaan in een vervolgberoep tegen de maatregel van vreemdelingenbewaring die door de Minister van Asiel en Migratie was opgelegd. De eiser, van Algerijnse nationaliteit, had op 11 juli 2024 een maatregel van bewaring opgelegd gekregen op grond van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft bepaald dat er geen zitting nodig was voor het onderzoek.
De rechtbank overweegt dat de maatregel van bewaring eerder is getoetst en rechtmatig was tot het sluiten van het onderzoek op 23 juli 2024. Eiser voerde aan dat de belangenafweging in zijn voordeel moest uitvallen, omdat hij langer dan zes maanden in bewaring zou zitten. De rechtbank oordeelt echter dat dit niet het geval is, aangezien de totale duur van de bewaring nog geen zes maanden bedraagt. De rechtbank wijst erop dat eiser niet heeft voldaan aan zijn verplichting om medewerking te verlenen aan zijn eigen uitzetting, wat ook een reden is voor het voortduren van de maatregel.
Uiteindelijk komt de rechtbank tot de conclusie dat de maatregel van bewaring niet onrechtmatig was en dat het beroep ongegrond is. Het verzoek om schadevergoeding wordt afgewezen en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M.I. van Meel, rechter, en is openbaar gemaakt op 29 augustus 2024.