ECLI:NL:RBDHA:2024:18768
Rechtbank Den Haag
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Opheffing van ondertoezichtstelling na oplegging van PIJ-maatregel aan minderjarige
In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag op 30 oktober 2024 een beschikking gegeven over de opheffing van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De ondertoezichtstelling was eerder verlengd tot 13 mei 2025, maar de gecertificeerde instelling heeft verzocht om opheffing, omdat er een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel aan [minderjarige] was opgelegd. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de gronden voor de ondertoezichtstelling niet meer aanwezig zijn, gezien de nieuwe situatie waarin [minderjarige] zich bevindt. Tijdens de mondelinge behandeling op 30 oktober 2024 was de moeder van [minderjarige] niet aanwezig, ondanks dat zij correct was opgeroepen. De kinderrechter heeft de mening van [minderjarige] gehoord en vastgesteld dat hij momenteel in een instelling verblijft waar hij de nodige begeleiding ontvangt in het kader van de PIJ-maatregel. De kinderrechter concludeert dat de hulpverlening die [minderjarige] ontvangt in de instelling verder gaat dan wat de gecertificeerde instelling kan bieden. Bovendien heeft [minderjarige] aangegeven geen contact te willen met zijn moeder, die ook niet is verschenen op afspraken. Gezien deze omstandigheden heeft de kinderrechter besloten het verzoek tot opheffing van de ondertoezichtstelling toe te wijzen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.