ECLI:NL:RBDHA:2024:18757

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
31 oktober 2024
Publicatiedatum
14 november 2024
Zaaknummer
NL23.31547
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag op grond van kennelijke ongegrondheid en risico op ernstige schade bij terugkeer naar Suriname

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiseres, een Surinaamse vrouw, tegen de afwijzing van haar asielaanvraag. Eiseres heeft op 17 november 2022 asiel aangevraagd, maar haar aanvraag werd op 29 september 2023 door de minister van Asiel en Migratie afgewezen als kennelijk ongegrond. Eiseres stelt dat haar ex-echtgenoot, met wie zij in 2015 is gescheiden, haar en haar gezin in Suriname bedreigt en dat deze bedreigingen de reden zijn voor haar asielaanvraag. De rechtbank heeft op 18 oktober 2024 de zaak behandeld, waarbij eiseres, haar echtgenoot en hun gemachtigden aanwezig waren.

De rechtbank concludeert dat de minister de problemen die eiseres ervaart, ongeloofwaardig heeft kunnen achten, omdat deze niet voldoende zijn onderbouwd. De rechtbank oordeelt dat de documenten die eiseres heeft overgelegd niet aantonen dat haar ex-echtgenoot verantwoordelijk is voor de problemen die zij ondervindt. Bovendien heeft eiseres geen bewijs geleverd dat zij bij terugkeer naar Suriname een reëel risico op ernstige schade loopt, zoals bedoeld in artikel 3 van het EVRM. De rechtbank stelt vast dat eiseres na haar echtscheiding in 2015 nooit persoonlijk door haar ex-echtgenoot is bedreigd en dat zij geen aangifte heeft gedaan van de beweerde bedreigingen.

De rechtbank oordeelt dat de minister terecht de asielaanvraag als kennelijk ongegrond heeft afgewezen en dat de opgelegde vertrektermijn van 0 dagen rechtmatig is. Eiseres krijgt geen verblijfsvergunning en de rechtbank verklaart het beroep ongegrond. De uitspraak is gedaan door mr. E. Broekhof, rechter, en is openbaar gemaakt op 14 november 2024.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.31547

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , eiseres

V-nummer: [v-nummer 1] ,
en haar minderjarige kinderen,
[kind 1], [datum 1] 2008,
V-nummer: [v-nummer 2]
[kind 2], [datum 2] 2011,
V-nummer: [v-nummer 3]
(gemachtigde: mr. A.A. Ubbergen),
en
de minister van Asiel en Migratie [1] , verweerder
(gemachtigde: mr. G. Erdal).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar asielaanvraag. Eiseres heeft de Surinaamse nationaliteit en is geboren op [datum 3] 1972. Zij heeft op 17 november 2022 een asielaanvraag ingediend. Verweerder heeft met het bestreden besluit van 29 september 2023 deze aanvraag in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep op 18 oktober 2024 op zitting behandeld, samen met het beroep van haar echtgenoot [2] . Hieraan hebben eiseres, haar echtgenoot, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van verweerder deelgenomen.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt de kennelijk ongegrondverklaring van de asielaanvraag van eiseres. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
3. Het beroep is ongegrond
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Het asielrelaas
4. Eiseres legt aan haar asielaanvraag het volgende ten grondslag. Eiseres is getrouwd geweest met de [functie] van het [bedrijf] van Suriname (hierna: [naam] ). Zij is in 2015 van hem gescheiden en in 2016 getrouwd met haar nieuwe man. Sindsdien ervaart eiseres problemen. Eiseres is ervan overtuigd dat [naam] hierachter zit. Eiseres heeft van haar kinderen, die ze met [naam] heeft, vernomen dat [naam] haar wil vermoorden. Doktoren, banken en politie hebben van haar ex-echtgenoot de opdracht gekregen om eiseres niet meer te helpen. Daarnaast reden auto’s met gewapende mannen erin langs haar huis en zijn er twee huiszoekingen geweest. Het zestienjarige kind van eiseres zou ook zijn afgepakt door [naam] .
Het bestreden besluit
5. Het asielrelaas van eiseres bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
Identiteit, nationaliteit en herkomst;
Echtscheiding en problemen.
Verweerder stelt zich hierover op het standpunt dat het eerste relevante element geloofwaardig is en dat het tweede relevante element ongeloofwaardig is. Verweerder concludeert dat de asielaanvraag kennelijk ongegrond is [3] .
Is er sprake van een motiveringsgebrek?
6. Eiseres voert aan dat het besluit een motiveringsgebrek heeft, omdat de documenten die eiseres heeft overgelegd, niet voldoende zijn meegewogen in de beslissing. De documenten zijn genoemd, maar niet besproken. Hierdoor is het besluit onvoldoende gemotiveerd.
7. De rechtbank is van oordeel dat er geen sprake is van een motiveringsgebrek. Verweerder heeft de documenten voldoende bij de beoordeling betrokken. De rechtbank overweegt daartoe als volgt. De rechtbank stelt vast dat het om de volgende documenten gaat: overeenkomst perceel, perceelkaart, documenten van de Surichange bank, een uitdraai van 24 december 2018, VCB-documenten, uittreksel hypotheek, document Shoeket, brief aan de Procureur-Generaal (PG), documenten notaris, vonnis en volmacht. In het bestreden besluit heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat uit geen van de stukken blijkt dat [naam] daadwerkelijk malversaties heeft gepleegd waarvan eiseres het slachtoffer is geworden, dan wel dat hij verantwoordelijk is voor de door eiseres ondervonden problemen. Verweerder stelt zich verder in het bestreden besluit op het standpunt dat de overgelegde documenten met geen woord over malversaties gaan en dat deze eveneens niet laten zien dat de malversaties door [naam] zijn gepleegd. Uit het persbericht en de brief aan de procureur-generaal, volgens verweerder de enige twee documenten die gaan over malversaties, blijkt volgens verweerder enkel dat eiseres [naam] daarvan beticht, maar niet dat dit een vaststaand feit is en dat de door eiseres ondervonden problemen daar het gevolg van zijn.
7.1.
Deze beroepsgrond slaagt niet.
Kon verweerder het ongeloofwaardig achten dat de problemen die eiseres ervaart door [naam] zijn veroorzaakt?
8. Eiseres voert aan dat [naam] en de malversaties die hij heeft gepleegd, zijn besproken in de pers. Eiseres heeft zelf ook documenten overgelegd, die het causaal verband tussen [naam] en de problemen die eiseres ervaart aantonen. Eiseres heeft rechtstreeks van de man met wie zij een productdeal wilde sluiten, gehoord dat [naam] zich hiermee bemoeide. Verweerder heeft niks gedaan met de naam van deze man. Verder hebben de kinderen van eiseres opdracht gekregen van [naam] om de auto van eiseres mee te nemen. Daarnaast heeft eiseres gehoord dat er niemand op een inbraakmelding die zij had gemaakt, af hoefde te komen door inmenging van [naam] .
9. De rechtbank overweegt dat eiseres het causale verband niet aannemelijk heeft gemaakt en zich enkel baseert op vermoedens en verklaringen van derden. De rechtbank volgt verweerder hierin. Eiseres heeft geen documenten overgelegd die het causale verband aantonen. De documenten over bijvoorbeeld het perceel, de bank en de notaris gaan niet over de gestelde malversaties die de ex-echtgenoot zou hebben gepleegd en tonen daarnaast niet aan dat de ex-echtgenoot de problemen van eiseres heeft veroorzaakt. Eiseres heeft geen actie ondernomen tegen haar ex-echtgenoot en heeft geen politiebescherming gezocht. Dit volgt uit de brief aan de PG waarover eiseres heeft verklaard. De PG kon naar aanleiding van deze brief geen verder onderzoek doen, omdat eiseres geen aangiftes heeft gedaan tegen haar man. Aldus heeft eiseres niet aannemelijk gemaakt dat haar ex-echtgenoot de problemen veroorzaakt.
10. Deze beroepsgrond slaagt niet.
Mocht verweerder zich op het standpunt stellen dat eiser bij terugkeer naar Suriname geen reëel risico op ernstige schade loopt?
11. Eiseres voert aan dat zij bij terugkeer naar Suriname een reëel risico op ernstige schade loopt in de zin van artikel 3 van het EVRM. [4] Dit heeft zij vernomen van haar kinderen. Ook heeft [naam] haar met de dood bedreigd. Eiseres kan dit niet bewijzen, omdat de memory card waarop deze bedreigingen staan, kapot is gegaan.
12. De rechtbank is van oordeel dat nu eiseres het causale verband tussen [naam] en de problemen die zij ervaart, niet aannemelijk heeft gemaakt, het ook niet aannemelijk is dat eiseres een reëel risico op ernstige schade loopt bij terugkeer naar Suriname. De rechtbank is het met verweerder eens dat de verklaringen van de kinderen van eiseres niet objectief verifieerbaar zijn. Uit de verklaringen van eiseres volgt dat zij na haar echtscheiding in 2015 nooit persoonlijk door [naam] , dan wel door anderen in opdracht van hem, is bedreigd of dat hij haar heeft geprobeerd te doden dan wel te mishandelen, terwijl eiseres nog tot 3 mei 2022 in Suriname is gebleven. Eiseres heeft voorts niet aannemelijk gemaakt dat zij geen bescherming kan krijgen van de autoriteiten in Suriname. De problemen die eiseres ervaart, geven ook geen aanleiding om uit te gaan van een situatie in strijd met artikel 3 van het EVRM.
13. Deze beroepsgrond slaagt niet.
Heeft verweerder de asielaanvraag kennelijk ongegrond kunnen verklaren?
14. Eiseres voert aan dat zij van verweerder het advies heeft gekregen om geen asiel aan te vragen, maar om een reguliere aanvraag te doen. Daarnaast heeft zij de onmenselijke situatie in Ter Apel gezien en aan de hand daarvan besloten om daar geen asiel aan te vragen, omdat er geen onderdak werd geboden, zelfs niet aan kinderen. Eiseres heeft pas later op advies van verweerder wel asiel aangevraagd.
15. De rechtbank overweegt dat het niet in geschil is dat eiseres in mei 2022 in Nederland is aangekomen. Verder volgt uit de begeleidende brief bij haar asielaanvraag dat zij sinds 26 augustus 2022 wist dat ze asiel kon aanvragen in haar situatie. Eiseres heeft geen verschoonbare reden gegeven waarom zij bijna drie maanden later, op 17 november 2022, pas asiel heeft aangevraagd. Het komt daarom voor eigen rekening van eiseres dat zij niet eerder naar Ter Apel is gegaan om asiel aan te vragen.
15. Deze beroepsgrond slaagt niet.
Heeft verweerder een terugkeerbesluit kunnen opleggen?
17. Eiseres voert aan dat aan haar geen terugkeerbesluit met een vertrektermijn van 0 dagen kan worden opgelegd omdat zij dan geen tijd heeft om afscheid te nemen van haar familie en vrienden in Nederland. Eiseres is hierover ten onrechte niet gehoord.
18. Deze rechtbank volgt eiseres hierin niet. Uit artikel 62, tweede lid, aanhef en onder b, van de Vw volgt dat verweerder een vertrektermijn van 0 dagen mag opleggen als een asielaanvraag kennelijk ongegrond is. Aangezien verweerder de aanvraag kennelijk ongegrond heeft kunnen verklaren, heeft verweerder ook de vertrektermijn van 0 dagen op kunnen leggen. Verweerder heeft in de omstandigheid dat eiseres afscheid wil nemen van vrienden en familie, geen aanleiding hoeven zien om een ruimere vertrektermijn te hanteren.
19. Deze beroepsgrond slaagt niet.
Heeft verweerder een inreisverbod kunnen opleggen?
20. Eiseres voert aan dat haar geen inreisverbod opgelegd kan worden, omdat zij in Nederland familie en vrienden heeft wonen.
21. De rechtbank volgt eiseres hierin niet, nu zij dit niet nader heeft onderbouwd. Daarnaast heeft verweerder zich op het standpunt kunnen stellen dat gesteld noch gebleken is dat het niet mogelijk is om het recht op familieleven voor de duur van het inreisverbod op een andere wijze invulling te geven. Bijvoorbeeld door een bezoek van de familieleden aan Suriname of enig ander land waar de betreffende familieleden elkaar kunnen ontmoeten. Deze beroepsgrond slaagt daarom niet.

Conclusie en gevolgen

22. Verweerder heeft de aanvraag terecht afgewezen als kennelijk ongegrond.
Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het besluit in stand blijft en eiseres en haar kinderen geen verblijfsvergunning krijgen. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E. Broekhof, rechter, in aanwezigheid van drs. M.A.J. Arts, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Zowel de minister als de staatssecretaris worden voor de leesbaarheid in deze uitspraak aangeduid als verweerder.
2.Zaaknummer: NL23.31546.
3.Op grond van artikel 31, eerste lid van de Vreemdelingenwet (Vw) en artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder h van de Vw.
4.Verdrag voor de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.