ECLI:NL:RBDHA:2024:1871
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verantwoordelijkheid Kroatië
In de zaak met zaaknummer NL23.37990 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 12 februari 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, wiens naam niet is vermeld, heeft een asielaanvraag ingediend die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder, niet in behandeling is genomen. Dit gebeurde op basis van het besluit van 1 december 2023, waarin werd gesteld dat Kroatië verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
In de overwegingen van de uitspraak wordt vermeld dat er op dezelfde dag in een andere zaak (NL23.37989) al een beslissing is genomen op het beroep dat verband houdt met het verzoek om voorlopige voorziening. Hierdoor is het verzoek om een voorlopige voorziening niet meer nodig en wordt het als kennelijk ongegrond afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, in aanwezigheid van mr. E.C. Jacobs, griffier, en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.