ECLI:NL:RBDHA:2024:187
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering om salaris met terugwerkende kracht aan te passen op basis van gelijke beloning voor gelijkwaardig werk
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 10 januari 2024, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag om met terugwerkende kracht een gewijzigd salaris te ontvangen, beoordeeld. Eiseres, werkzaam als burgerambtenaar bij het ministerie van Defensie, stelt dat zij ongelijk is behandeld ten opzichte van een mannelijke collega die gelijktijdig met haar in dienst trad, maar op een hoger salaris is ingeschaald. De rechtbank behandelt de vraag of het verschil in beloning gerechtvaardigd is en of er sprake is van discriminatie op basis van geslacht.
De rechtbank oordeelt dat de bevoegdheid van de commandant om een hoger salaris toe te kennen discretionair is en dat de bewijslast bij de verweerder ligt. Verweerder heeft in zijn besluit toegelicht dat het startsalaris van de collega van eiseres is bepaald op basis van verschillende factoren, waaronder werkervaring en laatstverdiende salaris. De rechtbank concludeert dat verweerder aan zijn bewijslast heeft voldaan en dat er geen sprake is van een verboden onderscheid op grond van geslacht. Eiseres krijgt geen vergoeding van proceskosten en het beroep wordt ongegrond verklaard.
De uitspraak benadrukt het belang van objectieve criteria bij salarisbepaling en de rol van de rechtbank in het toetsen van de discretionaire bevoegdheid van de werkgever. De rechtbank wijst het verzoek van eiseres om aanhouding van de uitspraak af, omdat de procedures losstaand zijn en een eerdere uitspraak geen gezag van gewijsde heeft voor de beoordeling door het College van de Rechten van de Mens.