Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.De tenlastelegging
3.De geldigheid van de dagvaarding
4.De ontvankelijkheid van de officier van justitie
5.De bewijsbeslissing
- de verklaring van de verdachte afgelegd ter terechtzitting van 31 oktober 2024;
- het proces-verbaal van aangifte door [naam 1] d.d. 25 juni 2020 (p. 45-51);
- het proces-verbaal van verhoor aangeefster d.d. 3 juli 2020 (p. 103-105);
- het proces-verbaal van verhoor aangeefster d.d. 7 juli 2020 (p. 108-109 en de bijbehorende bijlagen p. 114-128);
- het proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 juli 2020 (p. 131-132);
- het proces-verbaal van bevindingen d.d. 9 juli 2020 (p. 52 en de bijbehorende bijlagen p. 53-90);
- het proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 juli 2020 (p. 106-107);
- het proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 september 2020 (p. 336-337);
- het proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 november 2021 (p. 347-348).
1 april 2020 tot en met 7 juli 2020. Uit het dossier volgt dat de verdachte en aangeefster [naam 1] voorafgaand aan 1 april 2020 in een (knipperlicht) relatie verwikkeld waren, waarin er sprake was van wederzijds contact. Uit de aangiftes van aangeefster [naam 1] volgt dat zij in elk geval vanaf 1 april 2020 tot en met 7 juli 2020 de pogingen van de verdachte om in contact te komen als belaging heeft ervaren. Met de officier van justitie en de raadsvrouw is de rechtbank dan ook van oordeel dat voor de belaging moet worden uitgegaan van de periode van 1 april 2020 tot en met 7 juli 2020.
- de verklaring van de verdachte afgelegd ter terechtzitting van 31 oktober 2024;
- het proces-verbaal van aangifte door [naam 3] d.d. 31 januari 2019 (p. 155-158 en de bijbehorende bijlagen p. 159-205);
- het proces-verbaal van aangifte door [naam 3] d.d. 23 juli 2020 (p. 509-511);
- het proces-verbaal van verhoor aangeefster d.d. 2 mei 2019 (p. 259-260);
- het proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 mei 2019 (p. 492-494).
zichbij de woning van die [naam 4] op te houden,
zichbij de woning van de moeder op te houden,
[naam 3], te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen.
6.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde
7.De strafbaarheid van de verdachte
8.De strafoplegging
9.De vordering van de benadeelde partij
10.De inbeslaggenomen voorwerpen
11.De toepasselijke wetsartikelen
12.De beslissing
groot 73 (DRIEËNZEVENTIG) DAGEN, niet zal worden tenuitvoergelegd onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op twee jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
80 (TACHTIG) UREN;
40 (VEERTIG) DAGEN;