ECLI:NL:RBDHA:2024:1867

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 februari 2024
Publicatiedatum
16 februari 2024
Zaaknummer
NL23.30846
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in ongewenstverklaring van EU-burger met toewijzing proceskostenvergoeding

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 14 februari 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoeker, een EU-burger, was ongewenst verklaard door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid in een besluit van 23 mei 2023. Verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 14 februari 2024 heeft de gemachtigde van de verweerder aangegeven dat er geen verzet was tegen de toewijzing van het verzoek om voorlopige voorziening, wat te maken had met een aankomende hoorzitting in de bezwaarprocedure. De voorzieningenrechter heeft het verzoek toegewezen, waardoor verzoeker de beslissing op bezwaar in Nederland mag afwachten. Tevens is er een proceskostenvergoeding van € 1.750,- toegekend aan verzoeker, evenals restitutie van het griffierecht van € 184,-. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn erop gewezen dat er geen hoger beroep of verzet mogelijk is tegen deze mondelinge uitspraak.

Uitspraak

proces-verbaal uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL23.30846
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[verzoeker], V-nummer: [V nummer] , verzoeker (gemachtigde: mr. T. Meevis),
en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. J.C. van Ossenbrugge-Theodoulou).

Procesverloop

In het besluit van 23 mei 2023 heeft verweerder het verblijfsrecht van verzoeker beëindigd en verzoeker ongewenst verklaard.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit bezwaar gemaakt. Hij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 14 februari 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoeker, de gemachtigde van verzoeker en de gemachtigde van verweerder.
Na afloop van de zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening toe.

Overwegingen

1. Tijdens de behandeling ter zitting heeft de gemachtigde van verweerder medegedeeld dat verweerder zich niet verzet tegen de toewijzing van het verzoek om een voorlopige voorziening. Verweerder heeft als reden hiervoor gegeven de aankomende hoorzitting in de bezwaarprocedure. Per abuis zijn verzoeker en de rechtbank hierover niet (eerder) geïnformeerd.
2. Gelet hierop wijst de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening toe, in die zin dat verzoeker de beslissing op bezwaar in Nederland mag afwachten.
3. Omdat het verzoek om een voorlopige voorziening wordt toegewezen, kent de voorzieningenrechter aan verzoeker een proceskostenvergoeding van € 1.750,- toe (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 875,- en een wegingsfactor 1) en gelast tevens restitutie van het door verzoeker betaalde griffierecht van € 184,-.
4. Partijen zijn erop gewezen dat tegen deze mondelinge uitspraak geen hoger beroep of verzet openstaat.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 14 februari 2024 door mr. R.J.A. Schaaf, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.M.A.F.C. Lienaerts, griffier.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
15 februari 2024

Documentcode: [Documentcode]

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.