ECLI:NL:RBDHA:2024:1867
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in ongewenstverklaring van EU-burger met toewijzing proceskostenvergoeding
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 14 februari 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoeker, een EU-burger, was ongewenst verklaard door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid in een besluit van 23 mei 2023. Verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 14 februari 2024 heeft de gemachtigde van de verweerder aangegeven dat er geen verzet was tegen de toewijzing van het verzoek om voorlopige voorziening, wat te maken had met een aankomende hoorzitting in de bezwaarprocedure. De voorzieningenrechter heeft het verzoek toegewezen, waardoor verzoeker de beslissing op bezwaar in Nederland mag afwachten. Tevens is er een proceskostenvergoeding van € 1.750,- toegekend aan verzoeker, evenals restitutie van het griffierecht van € 184,-. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn erop gewezen dat er geen hoger beroep of verzet mogelijk is tegen deze mondelinge uitspraak.