Op 13 november 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarbij de erfgenamen van een overleden asielzoeker, [naam 1], beroep hebben ingesteld tegen een plaatsingsbesluit van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) en een vrijheidsbeperkende maatregel opgelegd door de minister van Asiel en Migratie. De eiser, van Turkse nationaliteit, was op 19 mei 2024 overleden. De rechtbank oordeelde dat het COA en de minister niet aan hun vergewisplicht hebben voldaan, aangezien zij bekend waren met de psychische situatie van de eiser. De rechtbank vernietigde het plaatsingsbesluit van 16 maart 2023 en de vrijheidsbeperkende maatregel van 17 maart 2023, omdat deze besluiten onvoldoende zorgvuldig en onvoldoende gemotiveerd waren. De rechtbank oordeelde dat de eiser onterecht gedurende 45 dagen in zijn bewegingsvrijheid was beperkt, wat leidde tot een schadevergoeding van € 1.125,-. De rechtbank veroordeelde het COA en de minister tot betaling van proceskosten van € 2.625,-. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van de beslissing.