Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , V-nummer: [V nummer] , eiser (gemachtigde: mr. F.W. Verweij),
Procesverloop
Overwegingen
‘hopelijk’.
Ambtshalve toetsing
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 7 november 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een Algerijnse vreemdeling. De eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. F.W. Verweij, heeft beroep ingesteld tegen een besluit van de Minister van Asiel en Migratie, die op 29 oktober 2024 de maatregel van bewaring heeft opgelegd op grond van artikel 59 van de Vreemdelingenwet 2000. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 4 november 2024, waarbij de eiser aanwezig was met zijn gemachtigde en een tolk. De minister werd vertegenwoordigd door mr. C.J. Ohrtmann.
De rechtbank heeft beoordeeld of de bewaring van de eiser rechtmatig was. De eiser betwistte de gronden voor de maatregel, maar de rechtbank oordeelde dat de zware gronden onder 3a en 3i feitelijk juist waren. De rechtbank concludeerde dat de eiser niet op de voorgeschreven wijze Nederland was binnengekomen en dat hij zich niet aan de gemaakte afspraken had gehouden. De rechtbank oordeelde dat de minister voldoende had gemotiveerd dat er geen lichter middel kon worden opgelegd, gezien het risico op onttrekking aan het toezicht.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak is openbaar gemaakt op 7 november 2024, en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen één week na bekendmaking.