ECLI:NL:RBDHA:2024:18583

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 november 2024
Publicatiedatum
12 november 2024
Zaaknummer
NL24.32772
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake asielaanvraag door niet tijdige overdracht aan Letland

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over het beroep van eiser, die een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had ingediend. Eiser had zijn aanvraag op 3 maart 2023 ingediend, maar verweerder, de minister van Asiel en Migratie, heeft niet tijdig beslist. Op 19 april 2023 heeft verweerder Letland verzocht om eiser over te nemen op basis van de Dublinverordening, wat door de Letse autoriteiten op 1 juni 2023 is geaccepteerd. Echter, verweerder heeft eiser op 22 augustus 2023 schriftelijk laten weten zijn aanvraag niet in behandeling te nemen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser niet tijdig aan Letland is overgedragen en dat verweerder per 1 december 2023 verantwoordelijk is geworden voor de behandeling van de asielaanvraag. De beslistermijn is begonnen op 1 december 2023. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat er sinds 27 januari 2023 een besluit van kracht is dat de beslistermijnen van asielaanvragen die zijn ingediend tussen 1 januari 2023 en 1 januari 2024 met negen maanden heeft verlengd. Dit betekent dat de termijn om te beslissen op de aanvraag van eiser nog niet was verstreken toen hij op 16 juli 2024 een ingebrekestelling indiende.

Aangezien de ingebrekestelling prematuur was, heeft de rechtbank geoordeeld dat niet is voldaan aan de voorwaarden voor het indienen van een beroep op grond van het niet tijdig beslissen door verweerder. Daarom heeft de rechtbank het beroep van eiser niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman, rechter, en is op 7 november 2024 openbaar gemaakt.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL24.32772
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , V-nummer: [V-nummer] , eiser (gemachtigde: mr. M. Pals),

en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiser heeft ingediend, omdat verweerder niet op tijd heeft beslist op zijn aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd (hierna: aanvraag).

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is.1
2. Als een bestuursorgaan niet op tijd op een aanvraag beslist, dan kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Voordat hij beroep kan instellen, moet de betrokkene schriftelijk aan het bestuursorgaan laten weten dat binnen twee weken alsnog moet worden beslist op zijn aanvraag (de zogenoemde ingebrekestelling). Als er na twee weken nog steeds geen besluit is genomen, dan kan de betrokkene beroep instellen.2
3. Eiser heeft de aanvraag ingediend op 3 maart 2023.
4. Op 19 april 2023 heeft verweerder Letland verzocht eiser, op grond van artikel 12, tweede of derde lid, van de Dublinverordening, over te nemen. De Letse autoriteiten hebben dit verzoek geaccepteerd op 1 juni 2023. Verweerder heeft eiser daarom bij beschikking van 22 augustus 2023 schriftelijk laten weten zijn aanvraag niet in behandeling te nemen.
5. De rechtbank stelt vast dat eiser vervolgens niet tijdig aan Letland is overgedragen en dat verweerder per 1 december 2023 verantwoordelijk is geworden voor de behandeling van de asielaanvraag van eiser. De beslistermijn is begonnen op 1 december 2023.
1. Op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2 Dit volgt uit artikel 6:2 en 6:12 van de Awb.
6. Sinds 27 januari 2023 is het besluit met kenmerk WBV 2023/3 van kracht.3 Dit besluit heeft tot gevolg dat de beslistermijnen van asielaanvragen die zijn ingediend vanaf 1 januari 2023 tot 1 januari 2024 met negen maanden zijn verlengd. De asielaanvraag van eiser valt onder het toepassingsbereik van dit besluit. De beslistermijn in zijn zaak is dus met negen maanden verlengd
.De termijn om te beslissen op zijn aanvraag was daarom nog niet verstreken toen hij de ingebrekestelling op 16 juli 2024 indiende bij verweerder. De ingebrekestelling is daarmee prematuur. Dat maakt dat niet is voldaan aan de voorwaarden voor het indienen van een beroep op grond van het niet tijdig beslissen door verweerder, als bedoeld in artikel 6:12, tweede lid, van de Awb.
7. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman, rechter, in aanwezigheid van mr. T. Rommes, griffier.
3 Staatscourant van 26 januari 2023, nr. 3235.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
07 november 2024

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.