ECLI:NL:RBDHA:2024:1852
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toetsing van de rechtmatigheid van de maatregel van bewaring in het bestuursrecht
Op 10 november 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid aan eiser, die van Marokkaanse nationaliteit is, de maatregel van bewaring opgelegd op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij hij ook om schadevergoeding heeft verzocht. De rechtbank heeft op 8 februari 2024 het vooronderzoek gesloten en bepaald dat de zaak niet op zitting zal worden behandeld. De rechtbank heeft vervolgens de rechtmatigheid van het voortduren van de maatregel van bewaring beoordeeld.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser geen gronden heeft ingediend tegen het voortduren van de maatregel van bewaring. Tevens heeft de rechtbank ambtshalve geen aanleiding gezien om te oordelen dat het voortduren van de maatregel niet langer rechtmatig kan worden geacht. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en wijst het verzoek om schadevergoeding af.
De uitspraak is gedaan door mr. G.H.W. Bodt, rechter, in aanwezigheid van J. de Graaf, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op 15 februari 2024. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open, zoals bepaald in artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 96, eerste lid, van de Vw 2000.