ECLI:NL:RBDHA:2024:1850

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 februari 2024
Publicatiedatum
16 februari 2024
Zaaknummer
C/09/646512 / FA RK 23-2973
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming van een bijzondere curator voor een minderjarige in een conflictueuze omgangsregeling tussen ouders

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 16 februari 2024 een beschikking gegeven in een conflictueuze omgangsregeling tussen ouders. De rechtbank heeft besloten een bijzondere curator te benoemen voor de minderjarige, omdat de strijd tussen de ouders zo hoog is opgelopen dat dit negatieve gevolgen heeft voor het welzijn van het kind. De bijzondere curator zal de belangen van de minderjarige behartigen en onderzoeken hoe de omgangsregeling op een verantwoorde manier kan worden hervat.

De ouders, de vader en de moeder, zijn betrokken in een juridische strijd over de omgang met hun minderjarige zoon, geboren in 2013. De rechtbank had eerder een voorlopige omgangsregeling vastgesteld, maar deze werd niet nageleefd door de moeder, wat leidde tot een kort geding. De rechtbank heeft vastgesteld dat de situatie voor de minderjarige onhoudbaar is, en dat hij klem zit tussen de strijdende ouders. De vader heeft zijn toestemming gegeven voor een KIES-training voor de minderjarige, maar de moeder heeft dit geweigerd, wat de situatie verder heeft verergerd.

De rechtbank heeft de bijzondere curator, mevrouw A. van Teijlingen, benoemd om de belangen van de minderjarige te behartigen en om te adviseren over de omgangsregeling. De bijzondere curator zal binnen twee maanden verslag uitbrengen aan de rechtbank en de ouders. De rechtbank heeft alle verdere beslissingen over het gezag en de definitieve omgangsregeling aangehouden in afwachting van het verslag van de bijzondere curator. De ouders zijn verzocht om hun verhinderdata voor een toekomstige zitting door te geven.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 23-2973
Zaaknummer: C/09/646512
Datum beschikking: 16 februari 2024

Gezag en omgangsregeling c.q. zorgregeling

Beschikking op het op 21 april 2023 ingekomen verzoek van:

[de vader] ,

de vader,
wonende te [woonplaats 1] , gemeente [gemeente] ,
advocaat: mr. I. Gorissen te Zoetermeer.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[de moeder] ,

de moeder,
wonende te [woonplaats 2] ,
advocaat: mr. P. Vellekoop te Honselersdijk, gemeente Westland.

Procedure

Bij beschikking van 12 september 2023 van deze rechtbank heeft de rechtbank een voorlopige omgangsregeling bepaald, waarbij de minderjarige zoon van partijen [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2013 te [geboorteplaats] ( [minderjarige] ) bij de vader zal zijn:
  • in de oneven weken van vrijdag na school tot maandag naar school;
  • in de even weken van vrijdag na school tot zaterdag na voetbal.
Verder zijn de ouders verwezen naar het Kenniscentrum Kind en Scheiding voor deelname aan ouderschapsbemiddeling. Ook heeft de rechtbank [minderjarige] naar dit Kenniscentrum verwezen voor deelname aan een training die zich richt op kinderen van gescheiden ouders (de KIES-training). De definitieve beslissing over het gezag en de omgangsregeling is aangehouden in afwachting van het verloop van het hulpverleningstraject ouderschapsbemiddeling. Voor zover het hulpverleningstraject niet slaagt, heeft de rechtbank de Raad voor de Kinderbescherming verzocht een onderzoek te verrichten, alsmede de rechtbank te rapporteren en te adviseren.
Partijen hebben op 3 januari 2024 een kort geding gevoerd voor de voorzieningenrechter van deze rechtbank. Bij vonnis van 17 januari 2024 is bepaald dat de moeder de voorlopige omgangsregeling dient na te komen.
De rechtbank heeft wederom kennis genomen van de stukken, waaronder nu ook:
  • de brief van 27 november 2023 van de zijde van de vader, met bijlagen;
  • de brief van 28 november 2023 van de zijde van de moeder;
  • de brief van 17 januari 2024 van de zijde van de vader, met bijlagen;
  • de brief van 19 januari 2024 van de zijde van de vader, met bijlagen;
  • de brief van 23 januari 2024 van de zijde van de moeder, met bijlagen;
  • de brief van 25 januari 2024 van de zijde van de moeder, met bijlagen, tevens houdende een aanvullend verzoek;
  • de brief van 26 januari 2024 van de zijde van de vader, met bijlagen, tevens houdende een aanvullend verzoek.
Op 2 februari 2024 is de behandeling ter terechtzitting voortgezet.
Hierbij zijn verschenen:
  • de vader met zijn advocaat;
  • de moeder met haar advocaat;
  • [naam] namens de Raad voor de Kinderbescherming te ’s-Gravenhage.
De moeder heeft bij brief van 25 januari 2024 verzocht dat de rechtbank [minderjarige] zal horen. Dit verzoek is op de zitting besproken en vervolgens door de rechtbank afgewezen.

Gewijzigde verzoeken

In de beschikking van 12 september 2023 staan de verzoeken van partijen vermeld.
In aanvulling op deze verzoeken heeft de vader bij brief van 26 januari 2024 verzocht om:
- een dwangsom van € 200,- per keer te bepalen, voor elke keer dat de moeder in gebreke blijft om de omgangsregeling uit de beschikking van 12 september 2023 na te komen, met een maximum van € 10.000,- .
De moeder heeft in aanvulling op haar verzoek bij brief van 25 januari 2024 verzocht om:
- de tijdelijke omgangsregeling te schorsen in afwachting van een onderzoek van de Raad of te bepalen dat er voorlopig een begeleide omgangsregeling komt, bijvoorbeeld bij het [accomodatie] te Zoetermeer.

Beoordeling

De rechtbank zal in deze tussenbeslissing alleen ingaan op de nieuwe verzoeken. Voor het overige blijft hetgeen in de beschikking van 12 september 2023 is overwogen en beslist van kracht.
Stand van zakenDe belangrijkste vraag die bij de rechtbank voorligt, is of de omgangsregeling op dit moment hervat moet worden of niet. Voordat de rechtbank die vraag beantwoordt, schetst de rechtbank kort de situatie sinds de beschikking van 12 september 2023.
KIES
De vader heeft zijn toestemming gegeven voor de KIES-training terwijl de moeder [minderjarige] niet heeft willen aanmelden voor deze training. [minderjarige] krijgt op dit moment geen persoonlijke hulp terwijl hij klaarblijkelijk last heeft van de situatie. De ouders zijn het hierover niet eens zodat dit sindsdien een strijdpunt is tussen hen.
Voetbal
Ook heeft er van alles gespeeld rond de voetbal van [minderjarige] . [minderjarige] is van voetbalclub gewisseld, nadat hij van zijn oude team naar een selectieteam van een hogere leeftijd was gegaan en vervolgens door zijn moeder van deze betreffende voetbalclub af was gehaald. De strijd over voetbal tussen de ouders gaat nog door omdat zij beiden een andere visie hebben. en daarover samen niet kunnen overleggen.
Hulpverleningstraject
Partijen zijn op de wachtlijst geplaatst voor een traject Parallel Ouderschap en hebben bericht gehad dat de wachtlijst lang is. Dat betekent dat het nog geruime tijd gaat duren voordat de ouders in een hulpverleningstraject met elkaar in gesprek zullen gaan over de manier waarop zij op een toekomstbestendige manier de zorg en opvoeding van [minderjarige] kunnen vormgeven. Ook als zij [minderjarige] voortaan via Parallel Ouderschap willen opvoeden, zullen ze daar wel eerst afspraken over moeten maken, zodat de strijd tussen hen staakt. Dat is voor deze ouders een uitdaging, waarbij [minderjarige] op dit moment klem lijkt te zitten.
Omgangsregeling
Ondertussen is de voorlopige omgangsregeling door de moeder vanaf december 2023 niet meer nagekomen en heeft de vader een kort geding aangespannen. Bij beslissing van 17 januari 2024 heeft de rechtbank de moeder veroordeeld tot nakoming van de voorlopige omgangsregeling. Voor [minderjarige] is het in de maanden januari en februari 2024 telkens onduidelijk geweest of hij volgens de regeling uit de beschikking zijn vader zou gaan zien of niet. De ouders komen hier niet samen uit en dit heeft zijn weerslag op [minderjarige] . [minderjarige] heeft een brief aan de rechtbank geschreven, waarin hij met zeer sterke bewoordingen aangeeft dat hij niet meer naar zijn vader wil.
Wat nu?
Uit de hiervoor genoemde omstandigheden blijkt dat de strijd van de ouders hoog is opgelopen. Daarnaast volgt uit het briefje van [minderjarige] dat hij volledig klem zit tussen zijn ouders. Hij moet als jongen van tien jaar het hoofd bieden aan ouders die qua opvoeding een totaal eigen visie hebben en die niet in staat zijn om samen af te stemmen wat het meest in het belang van [minderjarige] is.
[minderjarige] heeft dat rond de voetbal ervaren, en ook in de strijd over de omgangsregeling. In al die onrust zijn de behoorlijk sturende appberichten van de kant van de vader naar [minderjarige] niet helpend. Het beeld dat uit de recente app-berichten naar voren komt, is dat de vader wil bepalen hoe [minderjarige] zijn tijd besteedt. Uit de eerder overgelegde appjes komt verder een zorgwekkend beeld naar voren van hoe de vader [minderjarige] benadert, qua taalgebruik en door de afbeeldingen die de vader hem heeft gestuurd, waarbij ook over demonen werd gesproken in relatie tot de moeder en haar familie en de vader de moeder diskwalificeert in de richting van [minderjarige] . Voorts geeft de vader [minderjarige] opdracht de berichten weer te verwijderen. Dat [minderjarige] volgens de moeder de laatste keren dat er omgang had moeten plaatsvinden ziek is geweest, kan het logische gevolg zijn van de opgelopen strijd tussen de ouders.
Bijzondere curator
De rechtbank heeft met beide ouders op de zitting besproken dat zij voornemens is een bijzondere curator te benoemen die in gesprek kan gaan met [minderjarige] en vervolgens met de ouders. De rechtbank acht deze benoeming noodzakelijk gelet op de belangenstrijd tussen de ouders, waar [minderjarige] tussen zit. De bijzondere curator kan [minderjarige] waar nodig in het vervolg van de procedure verder bijstaan. Beide ouders hebben op zitting met dit voorstel ingestemd. Ook hebben zij toestemming aan de rechtbank gegeven om hun e-mailadres en telefoonnummer door te geven aan de bijzondere curator.
De opdracht die de rechtbank aan de bijzondere curator meegeeft is om te onderzoeken op welke manier de omgang op een zo kort mogelijke termijn weer opgestart kan worden. Op de zitting is met partijen besproken dat er tijdelijk geen omgang zal zijn, zolang de bijzondere curator nog niet is gestart met haar onderzoek. Vervolgens zal de bijzondere curator advies geven over de vraag of en zo ja, hoe de omgang voorlopig vormgegeven zal worden, waarbij – zo mogelijk – dient te worden toegewerkt naar de als voorlopig bepaalde omgangsregeling.
Gevolgen voor de nieuwe verzoeken
Hoewel het de vader verdriet doet dat het nog langer duurt voor hij [minderjarige] weer ziet, heeft hij ter zitting te kennen gegeven dat hij de omgang tijdens het onderzoek van de bijzondere curator niet zal afdwingen. Het verzoek van de vader, om een dwangsom te verbinden aan de nakoming van de tijdelijke omgangsregeling, wordt afgewezen omdat de bijzondere curator nu het voortouw zal nemen in het vormgeven van een omgangsregeling. Het verzoek van de moeder om de omgangsregeling te schorsen wordt ook afgewezen. Als de bijzondere curator adviseert dat er omgang kan komen, zal de moeder hieraan mee moeten werken. Beide ouders zullen zich moeten houden aan de adviezen die de bijzondere curator zal geven tijdens haar onderzoek.
Benoeming van de bijzondere curator
De rechtbank heeft mevrouw A. van Teijlingen, bereid gevonden om als bijzondere curator op te treden en benoemt haar in deze beschikking. Op de zitting is besproken dat het eerste contactmoment van de bijzondere curator met [minderjarige] op 13 februari 2024 zal plaatsvinden.
De bijzondere curator dient als wettelijke vertegenwoordiger van [minderjarige] uitsluitend zijn belangen te behartigen en te adviseren wat dat belang in deze zaak vergt, waarbij zij dient acht te slaan op de wettelijke regeling en de jurisprudentie. De rechtbank verzoekt de bijzondere curator de leidraad werkwijze en verslag bijzondere curatoren ex artikel 1:250 BW in acht te nemen.
De bijzondere curator richt het onderzoek in op de wijze die zij nodig acht. Beide ouders en mogelijk andere betrokkenen dienen medewerking te verlenen aan het onderzoek.
De rechtbank verzoekt de bijzondere curator om binnen twee maanden vanaf de datum van deze beschikking schriftelijk verslag te doen van haar bevindingen en te adviseren over de omgangsregeling tussen [minderjarige] en zijn vader. In het advies dient voorts te worden aangegeven met welke belanghebbenden contact is opgenomen en op welke wijze de bijzondere curator contact heeft gehad met [minderjarige] . De rechtbank zal in afwachting van dit verslag elke verdere beslissing aanhouden.
De rechtbank zal na ontvangst van het schriftelijk verslag van de bijzondere curator in beginsel een zitting inplannen waarvoor de ouders en de bijzondere curator zullen worden opgeroepen. De rechtbank verzoekt partijen nu alvast om hun verhinderdata voor de maanden mei en juni 2024 door te geven.
Indien de rechtbank van oordeel is dat de bijzondere curator zijn taak heeft volbracht, zal de rechtbank zijn werkzaamheden voor deze procedure bij nadere beschikking als beëindigd beschouwen.

Beslissing

De rechtbank:
wijst af het verzoek van de vader om een dwangsom te verbinden aan de nakoming van de voorlopige omgangsregeling;
wijst af het verzoek van de moeder om de voorlopige omgangsregeling te schorsen;
benoemt tot bijzondere curator over de minderjarige [minderjarige] , geboren op
[geboortedatum] 2013 te [geboorteplaats] :
- A. van Teijlingen, kantoorhoudende te Sassenheim,
bepaalt dat de bijzondere curator binnen twee maanden schriftelijk verslag dient te doen aan de rechtbank en aan de ouders, indien nog nodig ook inhoudende een standpunt over het verzoek tot vaststelling van een definitieve omgangsregeling;
bepaalt dat de ouders binnen twee weken na ontvangst van het verslag van de bijzondere curator, desgewenst, hierop schriftelijk kunnen reageren; deze reactie dient aan de rechtbank, aan de bijzondere curator en aan de wederpartij te worden toegezonden;
verzoekt partijen om
binnen twee weken na hedenhun verhinderdata over de maanden mei en juni 2024 in te dienen;
houdt iedere verdere beslissing over het gezag, de definitieve omgangs- c.q. zorgregeling en over de proceskosten aan pro forma aan tot
1 mei 2024.
Deze beschikking is gegeven door mr. L. Koper, kinderrechter, bijgestaan door
mr. I.M. Talstra - Touwen als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting
van 16 februari 2024.