Uitspraak
Rechtbank den haag
verdachte,
Rechtbank Den Haag
Op 6 november 2024 heeft de meervoudige verschoningskamer van de Rechtbank Den Haag een beslissing genomen op het verschoningsverzoek van mr. B.J. de Groot, rechter in de rechtbank Den Haag, in het kader van de strafzaak met parketnummer 09-299753-24. Het verzoek tot verschoning is ingediend omdat er een mogelijke procespartij betrokken was die eerder contact had met de rechter. Dit leidde tot de vraag of de rechter onpartijdig kon blijven in de behandeling van de zaak.
De rechtbank heeft vastgesteld dat, hoewel rechters op grond van hun aanstelling worden vermoed onpartijdig te zijn, er uitzonderlijke omstandigheden kunnen zijn die de schijn van partijdigheid oproepen. In dit geval heeft de rechter voldoende argumenten aangedragen om het verzoek tot verschoning te onderbouwen. De rechtbank heeft geoordeeld dat het verzoek terecht is ingediend om de schijn van partijdigheid te vermijden.
De beslissing houdt in dat het verzoek tot verschoning wordt toegewezen, wat betekent dat de behandeling van de hoofdzaak door een andere rechter zal worden overgenomen. De rechtbank heeft ook bepaald dat het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond op het moment dat het verschoningsverzoek werd ingediend. Een afschrift van deze beslissing zal worden toegezonden aan de betrokken partijen, waaronder de rechter zelf.