ECLI:NL:RBDHA:2024:18470
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag tijdens rechtsmiddelentermijn
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 8 november 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. De verzoeker, die in detentie zit in PI Ter Apel, heeft bezwaar gemaakt tegen zijn voorgenomen uitzetting naar Lagos, Nigeria, die op 31 oktober 2024 door de Minister van Asiel en Migratie was aangekondigd. De verzoeker heeft op 7 november 2024 een nieuwe asielaanvraag ingediend en verzocht om een voorlopige voorziening om zijn uitzetting te voorkomen. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat het bezwaar van de verzoeker niet ontvankelijk is, omdat de rechtsmiddelentermijn voor het indienen van bezwaar tegen het 3.1 Vb-besluit van 1 november 2024 nog openstaat. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoeker geen nieuw asielmotief heeft aangedragen dat sinds zijn eerdere aanvraag op 31 oktober 2024 is ontstaan. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, omdat het bezwaar tegen het 3.1 Vb-besluit niet als een redelijke kans van slagen heeft.