ECLI:NL:RBDHA:2024:1847

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 februari 2024
Publicatiedatum
15 februari 2024
Zaaknummer
NL23.39339, NL23.39348, NL23.39353 en NL23.39356
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van verzoeken om voorlopige voorziening in asielzaken met betrekking tot verantwoordelijkheidscriteria van Kroatië

Op 15 februari 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekers, bestaande uit een gezin van Turkse nationaliteit, een voorlopige voorziening vroegen in verband met hun aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel. De aanvragen waren door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 15 december 2023 niet in behandeling genomen, omdat Kroatië als verantwoordelijk land voor de behandeling van de aanvragen werd aangemerkt. Verzoekers hebben hiertegen beroep ingesteld en vroegen de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft de verzoeken op 12 februari 2024 behandeld, waarbij verzoekers aanwezig waren met hun gemachtigde en een tolk. De Staatssecretaris was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. Tijdens de zitting is vastgesteld dat er al een uitspraak was gedaan in andere aanverwante zaken, waardoor de noodzaak voor een voorlopige voorziening niet meer aanwezig was.

De voorzieningenrechter heeft de verzoeken om voorlopige voorziening afgewezen en aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. D.M. Schuiling, in aanwezigheid van griffier Z.P. de Wilde, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummers: NL23.39339, NL23.39356, NL23.39353 en NL23.39348

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaken tussen

[naam], verzoeker,

geboren op [geboortedatum],
V-nummer: [V-nummer],
[naam 2], verzoekster,
geboren op [geboortedatum 2],
V-nummer: [V-nummer 2],
mede namens hun minderjarige kind:
[naam 3],
geboren op [geboortedatum 3],
V-nummer: [V-nummer 3],
en
[naam 4], meerderjarig kind,
geboren op [geboortedatum 4],
V-nummer: [V-nummer 4],
[naam 5], minderjarig kind,
geboren [geboortedatum 5],
V-nummer: [V-nummer 5],
allen van Turkse nationaliteit,
hierna samen: verzoekers,
(gemachtigde: mr. F. van Dijk),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de staatssecretaris,

(gemachtigde: mr. P. Zijlstra).

Procesverloop

Bij besluiten van 15 december 2023 (de bestreden besluiten) heeft de staatssecretaris de aanvragen van verzoekers tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Kroatië verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Verzoekers hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Zij hebben verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, tezamen met de zaken NL23.39337, NL23.39355, NL23.39352 en NL23.39347 op 12 februari 2024 op zitting behandeld. Verzoekers zijn verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde. Tevens is een tolk verschenen. De staatssecretaris heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummers NL23.39337, NL23.39355, NL23.39352 en NL23.39347 heeft de rechtbank uitspraak gedaan op de beroepen. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst de verzoeken om die reden af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst de verzoeken om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.M. Schuiling, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van Z.P. de Wilde, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.