In deze zaak heeft eiser, vertegenwoordigd door mr. B.A. Palm, beroep ingesteld tegen de minister van Asiel en Migratie, omdat deze niet tijdig heeft beslist op zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. De aanvraag is op 15 juli 2024 afgewezen, maar eiser heeft geen reactie gegeven op het verzoek van de griffier om te bevestigen of deze beslissing aanleiding geeft om het beroep in te trekken. De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep tegen het niet-tijdig beslissen niet-ontvankelijk is, omdat verweerder inmiddels een beslissing heeft genomen. Daarnaast is het beroep tegen de afwijzing van de aanvraag van 15 juli 2024 ook niet-ontvankelijk verklaard, omdat eiser geen gronden heeft ingediend die tegen deze beslissing zijn gericht. De rechtbank heeft verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 437,50, omdat verweerder tijdens het beroep alsnog een beslissing heeft genomen op de aanvraag. De uitspraak is gedaan door mr. A. Skerka op 2 oktober 2024 en is openbaar gemaakt.