6.3.Ingevolge artikel 1.49 van de planregels wordt onder ‘groothandel’ verstaan: “het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan wederverkopers, dan wel aan instellingen of personen ter aanwending in een andere bedrijfsactiviteit”.
7. Tussen partijen staat niet meer ter discussie dat verzoekster in strijd handelt met artikel 3.1, aanhef en onder a, van de planregels en dat daarmee sprake is van een overtreding van artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wabo. Ter zitting heeft verzoekster immers erkend dat in de winkel ook producten in kleine hoeveelheden worden verkocht aan particulieren, terwijl het bestemmingsplan detailhandel niet toestaat. Op grond van artikel 3.4, onder b, van de planregels geldt een uitzondering voor ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen (productiegebonden detailhandel), maar verzoekster heeft ter zitting erkend dat daarvan geen sprake is.
Beginselplicht tot handhaving
8. Gelet op het algemeen belang dat gediend is met handhaving, zal bij een overtreding van een wettelijk voorschrift het bestuursorgaan dat bevoegd is om met een last onder bestuursdwang of een last onder dwangsom op te treden, in de regel van deze bevoegdheid gebruik moeten maken. Alleen onder bijzondere omstandigheden mag van het bestuursorgaan worden gevraagd dit niet te doen. Dit kan zich voordoen als concreet zicht op legalisatie bestaat. Verder kan handhavend optreden onevenredig zijn in verhouding tot de daarmee te dienen doelen, zodat van optreden in die concrete situatie moet worden afgezien.
9. Verzoekster heeft er ter zitting op gewezen dat zij voornemens is om haar aanvraag van 9 april 2024 om een omgevingsvergunning voor groothandel én detailhandel voor een periode van 15 jaar te wijzigen naar een periode van 5 jaar. Zij verwacht dat die vergunning voor deze periode wel verleend kan worden. Zij stelt niet dat daarmee sprake is van concreet zicht op legalisatie, maar betoogt dat deze omstandigheid ertoe zou moeten leiden dat de begunstigingstermijn wordt verlengd tot 1 januari 2025. Verzoekster zou in dat geval nog de mogelijkheid hebben om producten voor particuliere verkoop uit te faseren.