6.4.De rechtbank overweegt dat Wet ruimtelijke ordening per 1 januari 2024 is vervallen en de Omgevingswet en de Invoeringswet Omgevingswet in werking zijn getreden. Gelet op het overgangsrecht in artikel 11:3 van de Awb blijft echter het oude recht met daarbij het beroep in eerste en enige aanleg bij de Afdeling gelden voor de afwijzing van de aanvraag om toepassing te geven aan de wijzigingsbevoegdheid. Dit betekent dat de rechtbank onbevoegd is om kennis te nemen van het beroep voor zover dit is gericht tegen de afwijzing van de aanvraag om toepassing te geven aan de wijzigingsbevoegdheid. De rechtbank zal het beroep in zoverre met toepassing van artikel 6:15 van de Awb doorzenden naar de Afdeling om daar te worden behandeld.
Heeft eiseres ook gevraagd om een omgevingsvergunning?
7. De rechtbank overweegt dat uit de aanvraag niet eenduidig volgt dat eiseres om een omgevingsvergunning om af te wijken van het bestemmingsplan heeft gevraagd. Dat de aanvraag is ingediend bij het omgevingsvergunningenloket en dat het formulier voor een aanvraag om een omgevingsvergunning is gehanteerd, is daarvoor onvoldoende. Voor het duiden van de aanvraag moet worden gekeken naar de inhoud van de aanvraag en de rechtbank ziet daarin niet staan dat eiseres een omgevingsvergunning vraagt. Partijen hebben ter zitting echter toegelicht dat is bedoeld om ook een omgevingsvergunning aan te vragen. Verweerder heeft de aanvraag ook zo opgevat. Hoewel de rechtbank twijfels heeft over of verweerder niet buiten de omvang van de aanvraag is getreden, ziet zij, mede vanwege de uitdrukkelijke wens van partijen en het grote tijdsverloop sinds de aanvraag, aanleiding om in dit geval de aanvraag mede aan te merken als gericht op een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan. De rechtbank is wel bevoegd om het beroep tegen de afwijzing van deze aanvraag om een omgevingsvergunning te behandelen.
Overgangsrecht Omgevingswet
8. Op 1 januari 2024 zijn de Omgevingswet en de Invoeringswet Omgevingswet in werking getreden. Als een aanvraag om een omgevingsvergunning is ingediend vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de Omgevingswet, blijft op grond van artikel 4.3, aanhef en onder a, van de Invoeringswet Omgevingswet het recht zoals dat gold onmiddellijk vóór dat tijdstip van toepassing tot het besluit op die aanvraag onherroepelijk wordt, met uitzondering van artikel 3.9, derde lid, eerste zin, van de Wabo. De aanvraag om een omgevingsvergunning is ingediend op 5 oktober 2020. Dat betekent dat in dit geval de Wabo van toepassing blijft.
Het beroep van eiseres tegen het weigeren van de omgevingsvergunning
9. Eiseres is het niet eens met het bestreden besluit. Eiseres betoogt dat verweerder zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat sprake is van een onaanvaardbaar woon- en leefklimaat bij de woning vanwege geluid afkomstig van het naastgelegen glastuinbouwbedrijf van de derde-partij. Eiseres voert hiertoe aan dat verweerder er ten onrechte vanuit gaat dat niet aan de richtafstand van 10 meter tot het bedrijf wordt voldaan. Eiseres voert verder aan dat het akoestisch onderzoek van Peutz uitgaat van onjuiste uitgangspunten, aangezien de toegangsweg naar de achterliggende schuur al jaren niet meer wordt gebruikt voor het laden en lossen, er slechts vijf maanden in het jaar vrachtbewegingen zijn en dat het glastuinbouwbedrijf voor geluid al rekening moet houden met de burgerwoning aan de Langelandseweg 16. Volgens eiseres staat de goede ruimtelijke ordening daarom niet in de weg aan het gebruik van de woning als burgerwoning. Eiseres betoogt ten slotte dat verweerder zich ook ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat sprake is van strijd met het gemeentelijk beleid.
Heeft verweerder zich op het standpunt kunnen stellen dat het gebruik van de woning als burgerwoning strijd met een goede ruimtelijke ordening oplevert?
10. De rechtbank stelt vast dat verweerder akoestisch onderzoek heeft laten doen door Peutz. De resultaten van dit onderzoek staan in het rapport ‘[adres] te [vestigingsplaats], Akoestisch onderzoek’ van 26 januari 2022. In dit rapport staat dat de woning op korte afstand ligt van het naastgelegen glastuinbouwbedrijf. De omgeving kan getypeerd worden als gemengd gebied. Voor de beoordeling is het aspect geluid maatgevend en hiervoor geldt een richtafstand van 10 meter tussen de perceelsgrens van het glastuinbouwbedrijf tot de gevel van de woning. Volgens het rapport ligt het glastuinbouwbedrijf op circa 8 meter van de woning. Daardoor wordt niet voldaan aan de richtafstand. In het rapport is vervolgens beoordeeld of aan de geluidgrenswaarden uit de VNG-publicatie en uit het Activiteitenbesluit wordt voldaan. Hiervoor zijn geluidmetingen verricht om de representatieve bedrijfssituatie vast te stellen. Voor het bepalen van de geluidbelasting op de woning zijn de volgende bronnen relevant: de ventilatoren in de schuur, de installaties in de bedrijfsruimte, de koelmachine, de transportbewegingen van vrachtwagens en het laden en lossen van vrachtwagens. Over de laatste twee bronnen staat in het rapport dat per etmaal 2 vrachtwagens en 3 personenauto’s het glastuinbouwbedrijf aandoen. Hiervan wordt 1 vrachtwagen geladen of gelost in de schuur nabij de woning van eiseres. Het laden en lossen vindt uitsluitend in de avond- of nachtperiode plaats. In het rapport staat verder dat er rekening mee moet worden gehouden dat de woning aan de Langelandseweg 16 is bestemd als burgerwoning. De berekende maximale geluidniveaus ter hoogte van de gevels van deze woning als gevolg van de vrachtwagenbewegingen in de avond- en nachtperiode overschrijden de grenswaarden uit het Activiteitenbesluit. Deze vrachtbewegingen en bijbehorende activiteiten (laden en lossen) worden daarom voor het onderzoek in de dagperiode verondersteld en conform het Activiteitenbesluit niet beschouwd. De conclusie van het onderzoek is dat aan de geluidgrenswaarden voor langtijdgemiddelde beoordelingsniveaus uit stap 2 en 3 van de VNG-publicatie en aan de geluidgrenswaarden voor langtijdgemiddelde beoordelingsniveaus en maximale geluidniveaus uit het Activiteitenbesluit wordt voldaan. De geluidgrenswaarden voor maximale geluidsniveaus in de dagperiode uit stap 2 en 3 van de systematiek uit de VNG-publicatie worden echter overschreden. De overschrijdingen vinden plaats ten gevolge van de vrachtwagenbewegingen ten behoeve van het laden en lossen. Volgens het rapport betekent dit dat buitenplanse inpassing van de woning doorgaans niet mogelijk is.