In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eisers tegen het besluit van verweerder om een watervergunning te verlenen voor het (her)bouwen van een schuur en het ophogen van grond binnen de kernzone van een regionale kering. De watervergunning werd verleend op 30 augustus 2022, en het bestreden besluit van 24 januari 2023 handhaafde deze vergunning ondanks het bezwaar van eisers. De rechtbank heeft op 1 oktober 2024 de zaak behandeld, waarbij eisers zich afmeldden en alleen de gemachtigde van verweerder en de vergunninghouder aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat de watervergunning in stand kan blijven, ook al is de omgevingsvergunning voor de schuur niet verleend. De rechtbank stelt vast dat beide vergunningen een afzonderlijk toetsingskader hebben en dat de afwezigheid van een omgevingsvergunning niet automatisch leidt tot intrekking van de watervergunning. Bovendien is er geen rechtsgrond voor een verplichting tot actief intrekkingsbeleid door verweerder, aangezien de termijn van drie jaar voor ongebruikte watervergunningen nog niet is verstreken.
Eisers betogen verder dat de heipalen in het profiel van vrije ruimte een belemmering vormen voor inspectie, beheer en onderhoud, en dat deze een negatieve invloed hebben op de stabiliteit van de dijk. De rechtbank oordeelt dat verweerder voldoende heeft toegelicht dat de heipalen geen negatieve invloed hebben op de stabiliteit van de dijk en dat er voldoende ruimte is voor inspectie en onderhoud. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is, en dat eisers geen recht hebben op terugbetaling van griffierecht of vergoeding van proceskosten.