ECLI:NL:RBDHA:2024:18384

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
29 augustus 2024
Publicatiedatum
8 november 2024
Zaaknummer
C/09/624134 / FA RK 22-384
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Eindbeschikking inzake internationaal draagmoederschap en vaststelling ouderschap

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 29 augustus 2024 een eindbeschikking gegeven in een complexe kwestie van internationaal draagmoederschap. Verzoekers, een koppel uit België, hebben een draagmoederschapstraject doorlopen in de Verenigde Staten, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat de Amerikaanse beslissing en geboorteakten niet erkend kunnen worden in Nederland vanwege strijd met de openbare orde. Het vaderschap van de partner van de draagmoeder is ontkend, en het ouderschap van de verzoekers is vastgesteld. De rechtbank heeft ook het gezag over de kinderen vastgesteld en de verzoeken tot adoptie toegewezen. De rechtbank heeft de ambtenaar van de burgerlijke stand gelast om de geboortegegevens van de kinderen vast te stellen en de adopties te registreren. De rechtbank heeft voorts een bijzondere curator benoemd om de belangen van de minderjarigen te behartigen. De uitspraak benadrukt de noodzaak van zorgvuldigheid in draagmoederschapstrajecten en de bescherming van de rechten van kinderen.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Meervoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 22-384
Zaaknummer: C/09/624134
Datum beschikking: 29 augustus 2024
Beschikkingop het op 12 augustus 2021 bij de rechtbank Amsterdam ingekomen verzoekschrift van:

[verzoeker 1] en [verzoeker 2] ,

hierna gezamenlijk verzoekers of wensouders, dan wel afzonderlijk [verzoeker 1] en [verzoeker 2] ,
wonende te [woonplaats] , België,
advocaat: voorheen mr. W.J. Eusman te Amsterdam, daarna mr. J.H. van der Tol en nu
mr. V.W.J.M. Kuit te Amsterdam.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage,

zetelend te ’s-Gravenhage,
de ambtenaar.

Procedure

Bij beschikking van deze rechtbank van 18 september 2023 is geoordeeld dat het draagmoederschapstraject dat verzoekers in de Verenigde Staten van Amerika (hierna ook: VS) hebben doorlopen niet zorgvuldig heeft plaatsgevonden. De rechtbank heeft overwogen dat zij voornemens is om de verzochte verklaringen voor recht ten aanzien van de Amerikaanse beslissing en Amerikaanse geboorteaktes af te wijzen vanwege haar oordeel dat erkenning hiervan onverenigbaar is met de openbare orde. Verzoekers zijn verzocht op een aantal concrete vragen antwoord te geven en zijn in de gelegenheid gesteld om desgewenst hun verzoeken aan te vullen en met nadere stukken te onderbouwen.
De rechtbank heeft voorts mr. K. Moene benoemd tot bijzondere curator met het verzoek om namens de minderjarige kinderen een standpunt in te nemen op de voorliggende (afstammings)verzoeken en eventueel zelfstandige verzoeken in te dienen. Iedere verdere beslissing in deze zaak is aangehouden.
De rechtbank heeft wederom kennisgenomen van de stukken, waaronder nu ook:
- de nadere memorie van verzoekers, met bijlagen;
- het verslag van de bijzondere curator houdende zelfstandige verzoeken;
- de reactie van verzoekers op het verzoek van de bijzondere curator;
- de brief van de ambtenaar van 15 maart 2024;
- de brief van verzoekers van 24 maart 2024;
- de brief van de ambtenaar van 17 juni 2024;
- de brief van verzoekers van 28 juni 2024 met aanvullend verzoek betreffende het gezag.
Op 4 juli 2024 is de zaak op de zitting van de meervoudige kamer van deze rechtbank voortgezet. Hierbij zijn verschenen: verzoekers, hun advocaat en de bijzondere curator.
Verzoeken
De volgende verzoeken liggen voor.
Het verzoek – zoals opgenomen in het verzoekschrift – strekt ertoe dat de rechtbank:
- de adoptie door [verzoeker 2] van de minderjarigen [de minderjarige 1] van [verzoeker 1] [verzoeker 2] en [de minderjarige 2] van [verzoeker 1] [verzoeker 2] uitspreekt;
- verstaat dat de familierechtelijke betrekking van de kinderen met [verzoeker 1] in stand blijft;
- de inschrijving gelast van de door de bevoegde autoriteiten overeenkomstig de plaatselijke voorschriften in de VS opgemaakte geboorteakten van de kinderen in de daartoe bestemde registers van de burgerlijke stand;
- de ambtenaar gelast een latere vermelding van de beslissing van de ‘Circuit Court of the State of Oregon , for the County of Multnomah’, VS van 10 augustus 2018 (hierna ook: de Amerikaanse beslissing) betreffende de ontkenning van het vaderschap van [de vader] en de gerechtelijke vaststelling van het vaderschap van [verzoeker 1] toe te voegen aan voornoemde akte;
- de ambtenaar gelast een latere vermelding van genoemde adoptie aan de daarvoor in aanmerking komende akten toe te voegen;
- de voornamen van [de minderjarige 1] wijzigt in die zin dat zijn voornamen “ [voornamen 1] ” zullen luiden;
een en ander voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad.
Bij het ingediende “aanvulling verzoekschrift tot adoptie” wordt verzocht dat de rechtbank:
Ten aanzien van beide kinderen:
Primair:
- een verklaring voor recht afgeeft dat de geboorteakten van beide kinderen en de uitspraak van de ‘Circuit court of the State of Oregon , for the County of Multnomah’, VS, – naar de rechtbank begrijpt: voor erkenning in aanmerking komen en – overeenkomstig de plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie zijn opgemaakt of gedaan en naar hun aard vatbaar zijn voor opneming in een Nederlands register van de burgerlijke stand in de zin van artikel 1:26 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
Ten aanzien van [de minderjarige 2] :
Subsidiair:
- de geboortegegevens vaststelt gelet op art 1:25c BW overeenkomstig de Amerikaanse geboorteakte;

meer subsidiair:

- de geboortegegevens vaststelt gelet op art 1:25c BW met [de moeder] als geboortemoeder en [verzoeker 2] als vader en in dat geval tevens:
- de adoptie uitspreekt door verzoeker [verzoeker 1] van [de minderjarige 2] Van
[verzoeker 1] [verzoeker 2] , geboren op [geboortedag 1] 2018 te [geboorteplaats 1] , Multnomah County, Oregon , Verenigde Staten van Amerika;
- verstaat dat de familierechtelijke betrekking van [de minderjarige 2] met verzoeker [verzoeker 2] in
stand blijft;
- de ambtenaar gelast een latere vermelding van genoemde adoptie aan de daarvoor
in aanmerking komende akten toe te voegen.
Ten aanzien van [de minderjarige 1] :
Subsidiair:
- de geboortegegevens van [de minderjarige 1] vaststelt overeenkomstig de gegevens op de
Amerikaanse geboorteakte in de zin van art 1:25c lid 3 BW.
Meer subsidiair:
Ten aanzien van beide kinderen:
- een bijzondere curator benoemt;
een en ander voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad.
Verzoekers hebben bij brief van 28 juni 2024 aanvullend verzocht:
Primair:- vast te stellen, althans te overwegen dat verzoekers het gezamenlijk gezag uitoefenen;
Subsidiair:
- verzoekers te belasten met het gezamenlijk gezag over de kinderen;
- de griffier opdracht te geven aantekening te doen in het gezagregister dat verzoekers het gezamenlijk gezag uitoefenen;
een en ander voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad.
De bijzondere curator heeft zelfstandig verzocht:
Het verzoek tot ontkenning van het vaderschap van [de vader] over [de minderjarige 1] en
[de minderjarige 2] gegrond te verklaren dan wel het vaderschap van [de vader] ten aanzien van [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] te ontkennen;
Onder de voorwaarde dat de beslissing tot gegrondverklaring van de ontkenning
van het vaderschap onherroepelijk is geworden:
A. Het vaderschap van [verzoeker 1] als vader van [de minderjarige 1] gerechtelijk vast te stellen;
B. Het vaderschap van [verzoeker 2] als vader van [de minderjarige 2] gerechtelijk vast te stellen.

Beoordeling

Rechtsmacht
De rechtbank stelt voorop dat gedurende deze procedure de oorspronkelijke verzoeken zijn aangevuld en dat verzoekers nu ook een verzoek ten aanzien van het gezag over de kinderen doen. De bijzondere curator heeft nu ook zelfstandige verzoeken ten aanzien van de ontkenning van het vaderschap van de echtgenoot van de draagmoeder en de vaststelling van het ouderschap van verzoekers over de kinderen gedaan.
Op de rechtsmacht van de verzoeken ten aanzien van het tenietdoen van familierechtelijke betrekkingen en vaststelling daarvan is artikel 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van toepassing. Voor het verzoek ten aanzien van het gezag is artikel 12, lid 3, Brussel IIbis van toepassing.
De rechtbank is van oordeel dat zij ook ten aanzien van de verzoeken van de bijzondere curator en het verzoek van verzoekers ten aanzien van het gezag bevoegd is om van deze verzoeken kennis te nemen, omdat is voldaan aan de in voormeld artikel gestelde eisen. Vaststaat dat verzoekers gehecht zijn aan hun Nederlandse nationaliteit en deze aan de kinderen wensen door te geven. Zij wonen net over de grens in België, maar zij hebben hun familie en vrienden in Nederland. Verzoekers zijn ook voornemens om hun kinderen te zijner tijd naar een Nederlandse basisschool te laten gaan. Daarbij komt dat indien het ouderschap van verzoekers over de kinderen wordt vastgesteld, zij de Nederlandse nationaliteit aan verzoekers ontlenen. De rechtbank is daarom van oordeel dat de kinderen een nauwe band met Nederland hebben en dat er sprake is van voldoende verbondenheid met de rechtssfeer van Nederland. Daarbij komt dat verzoekers in het kader van hun verzoek ten aanzien van het gezag ook nadrukkelijk voor de bevoegdheid van de Nederlandse rechter hebben gekozen. De rechtbank acht het tenslotte in het belang van de kinderen dat zij op alle verzoeken een beslissing kan nemen.
Verklaringen voor recht en het gelasten van de ambtenaar tot inschrijving van de buitenlandse geboorteakten en buitenlandse beslissing
De rechtbank heeft in haar eerdere beslissing van 18 september 2023 reeds overwogen dat de in de VS vastgestelde familierechtelijke betrekkingen tussen [verzoeker 1] en de kinderen, die op basis van de Amerikaanse beslissing zijn geregistreerd in de Amerikaanse geboorteakten, vanwege strijd met de openbare orde niet van rechtswege in Nederland kunnen worden erkend.
Op zitting hebben verzoekers verklaard dat indien de rechtbank bij haar eerdere beoordeling blijft dat de Amerikaanse geboorteakten en Amerikaanse beslissing niet voor erkenning in Nederland vatbaar zijn, hun (primaire) verzoeken hieromtrent als ingetrokken kunnen worden beschouwd. Nu door verzoekers geen feiten en omstandigheden zijn gesteld die de rechtbank nopen tot een nieuwe beoordeling met een mogelijk andere uitkomst, beschouwt de rechtbank alle verzoeken die zien op de erkenning van de Amerikaanse geboorteakten en Amerikaanse beslissing – dus ook het gelasten van de ambtenaar tot inschrijving hiervan in de daartoe bestemde registers – als ingetrokken. De rechtbank stelt dan ook vast dat zij op deze verzoeken geen beslissing meer behoeft te geven.
Uit het voorgaande volgt dat de wensouders in Nederland vooralsnog geen juridische status als ouder hebben.
De rechtbank dient dan ook als eerste te beoordelen tot wie de kinderen ten tijde van hun geboorte in familierechtelijke betrekking zijn komen te staan.
Familierechtelijke betrekkingen ten tijde van de geboorte van de kinderen
Toepasselijk recht
Of een kind door geboorte in familierechtelijke betrekkingen komt te staan tot de vrouw uit wie het is geboren en de met haar gehuwde of gehuwd geweest zijnde persoon of de persoon met wie zij door een geregistreerd partnerschap is verbonden of verbonden is geweest, wordt conform artikel 10:92 BW bepaald door het recht van de staat van de gemeenschappelijke nationaliteit van de vrouw en die persoon of, indien dit ontbreekt, door het recht van de staat van hun gemeenschappelijke gewone verblijfplaats ten tijde van de geboorte van het kind, of indien ook dit ontbreekt, door het recht van de staat van de gewone verblijfplaats van het kind.
Verzoekers hebben als productie 1 bij hun nadere memorie kopieën van het paspoort van de draagmoeder en haar echtgenoot overgelegd. Hieruit blijkt dat de draagmoeder en haar echtgenoot de nationaliteit van de Verenigde Staten van Amerika hebben. Gelet op de woonplaats van de draagmoeder en haar echtgenoot is het recht van de staat Oregon ( Oregon Revised Statutes; hierna ook: ORS) van toepassing op de vraag tot wie de kinderen ten tijde van hun geboorte in familierechtelijke betrekking zijn komen te staan.
Nu de Amerikaanse beslissing niet kan worden erkend, brengt dit met zich dat de reguliere regels van de ORS van toepassing zijn ten aanzien van het tot stand brengen van familierechtelijke betrekkingen.
Juridisch kader ORS
Artikel §109.065 lid 2 ORS bepaalt: “A person is the mother of a child to whom the person gives birth.”
Artikel §109.070 lid 1 onder a ORS bepaalt: “The parentage of a person is rebuttably presumed if:
(a)The person is married to the birth mother at the time of the child’s birth, without a judgment of separation, regardless of whether the marriage is void.”
De rechtbank stelt op basis van deze artikelen vast – gelijk de bijzondere curator – dat de kinderen ten tijde van hun geboorte in familierechtelijke betrekkingen zijn komen te staan tot de draagmoeder als moeder en de echtgenoot van de draagmoeder als vader.
Vaststelling geboortegegevens
Verzoekers hebben subsidiair – voor het geval de Amerikaanse geboorteakten en Amerikaanse beslissing niet worden erkend – verzocht de geboortegegevens van de kinderen vast te stellen.
Toepasselijk recht
Nu het gaat om het vaststellen van de noodzakelijke gegevens voor het opmaken van de geboorteakten van de kinderen, acht de rechtbank Nederlands recht van toepassing op het verzoek.
Juridisch kader Nederlands recht
Op grond van het eerste lid van artikel 1:25c BW kan, indien ten aanzien van een buiten Nederland geboren persoon geen akte van geboorte overeenkomstig de plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie is opgemaakt of kan worden overgelegd, op verzoek van het openbaar ministerie, van een belanghebbende of van de ambtenaar de rechtbank Den Haag de voor het opmaken van een geboorteakte noodzakelijke gegevens vaststellen, indien:
die persoon Nederlander is of te eniger tijd Nederlander dan wel Nederlands onderdaan niet-Nederlander is geweest;
die persoon rechtmatig verblijft op grond van artikel 8, onder c en d, van de Vreemdelingenwet 2000;
op grond van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek een latere vermelding aan de akte van geboorte moet worden toegevoegd.
Op grond van artikel 1:25c, lid 2, BW houdt de rechtbank rekening met alle bewijzen en aanwijzingen omtrent de omstandigheden waaronder en het tijdstip waarop de geboorte moet hebben plaatsgehad. De geslachtsnaam, de voornamen, alsmede de plaats en de dag van de geboorte van de vader en van de moeder worden vastgesteld, voor zover daarvoor aanwijzingen zijn verkregen.
De kinderen hebben vooralsnog niet de Nederlandse nationaliteit. Zij verkrijgen het Nederlanderschap pas nadat beslissingen tot gerechtelijke vaststelling ouderschap onherroepelijk zijn geworden. Ook hebben de kinderen niet de asielstatus zoals genoemd onder artikel 1:25c, lid 1 onder b, BW. Daarom kunnen verzoekers alleen in hun verzoek tot vaststelling van de geboortegegevens worden ontvangen op de grond dat een latere vermelding aan de akte van geboorte van de kinderen moet worden toegevoegd (art. 1:25c, lid 1 onder c, BW).
Nu de rechtbank – zoals hierna zal blijken – de verzoeken ten aanzien van de ontkenning van het ouderschap van de echtgenoot van de draagmoeder, vaststelling van het ouderschap van verzoekers en adoptie zal toewijzen, is sprake van een situatie als bedoeld in artikel 1:25c, lid 1 onder c, BW. De rechtbank is dan ook van oordeel dat verzoekers ontvankelijk zijn in hun verzoek tot vaststelling van de geboortegegevens van de kinderen.
De ambtenaar heeft in zijn brief van 15 maart 2024 voor wat betreft de wijze van het vaststellen van de geboortegegevens van de kinderen verwezen naar zijn brief van 8 december 2021. De ambtenaar heeft voor wat betreft de oudergegevens voorgesteld de gegevens van de draagmoeder en haar echtgenoot op te nemen. Verzoekers hebben daar
– in het geval de Amerikaanse geboorteakten en Amerikaanse beslissing niet worden erkend – geen verweer tegen gevoerd. Gelet hierop – en nu hiervoor voldoende aanwijzingen zijn verkregen – zal de rechtbank overeenkomstig het advies van de ambtenaar de geboortegegevens van de kinderen vaststellen. De rechtbank overweegt overigens dat zij met de ambtenaar geen aanleiding ziet om de bij geboorte verkregen geslachtsnaam niet te erkennen. De voor beide kinderen vast te stellen geslachtsnaam luidt derhalve: ‘van [verzoeker 1] [verzoeker 2] ’.
Uit artikel 1:25f BW volgt dat de ambtenaar van de beschikking ten aanzien van de vaststelling van de geboortegegevens van de kinderen een akte van inschrijving opmaakt die geldt als een akte van geboorte in de zin van artikel 1:19 BW.
Verzoek onder I. van de bijzondere curator: ontkenning vaderschap
Toepasselijk recht
Uit artikel 10:93 BW volgt dat of familierechtelijke betrekkingen in een gerechtelijke procedure tot gegrondverklaring van een ontkenning kunnen worden tenietgedaan, wordt bepaald door het recht dat op grond van artikel 10:92 BW op het bestaan van die betrekkingen toepasselijk is. Zoals hiervoor is overwogen, is dat het recht van Oregon , VS. De rechtbank dient derhalve naar het recht van Oregon te beoordelen of de familierechtelijke betrekking tussen de kinderen en de echtgenoot van de draagmoeder teniet kan worden gedaan.
Het is de rechtbank gebleken – zoals ook door de bijzondere curator is betoogd – dat het recht van Oregon niet voorziet in alleen een procedure om het door het huwelijk ontstane vaderschap van de echtgenoot van de draagmoeder te ontkennen.
Op grond van artikel 10:93 lid 2 BW kan de rechter, indien volgens het toepasselijk recht ontkenning niet mogelijk is, indien zulks in het belang is van het kind en de ouders en het kind een daartoe strekkend gezamenlijk verzoek doen, een ander in artikel 10:92 BW genoemd recht toepassen, dan wel het recht toepassen van de staat van de gewone verblijfplaats van het kind ten tijde van de ontkenning of het Nederlandse recht.
De rechtbank acht het net als de bijzondere curator in het belang van de kinderen dat de juridische situatie in overeenstemming wordt gebracht met de biologische situatie. De rechtbank heeft de draagmoeder en haar echtgenoot in voornoemde beschikking van
18 september 2023 niet als belanghebbenden aangemerkt, omdat de draagmoeder in de draagmoederschapsovereenkomst – kort weergegeven – volledig heeft afgezien van enige ouderlijke rechten of verplichtingen ten aanzien van de kinderen. Zij heeft ermee ingestemd dat verzoekers – na een adoptie door [verzoeker 2] – de enige juridische ouders zijn. Zij heeft verklaard niet in een juridische adoptieprocedure in Nederland te willen worden betrokken. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat het verzoek door de bijzondere curator volstaat, dan wel dat dit verzoek geacht moet worden gezamenlijk met de draagmoeder en haar echtgenoot te zijn gedaan.
De rechtbank stelt vast dat artikel 10:93 lid 2 BW geen rangorde aanbrengt tussen de alternatieve rechtsstelsels. De rechtbank zal het Nederlandse recht als haar interne recht toepassen.
Juridisch kader Nederlands recht
Het verzoek tot ontkenning van het vaderschap van Ryan Welsh ten aanzien van [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] , is door de bijzondere curator namens de kinderen op grond van artikel 1:200, lid 6, BW tijdig ingediend zodat de bijzondere curator kan worden ontvangen in het verzoek.
Op grond van artikel 1:200, lid 1, BW kan het vaderschap worden ontkend op de grond dat de man niet de biologische vader van het kind is.
De rechtbank is van oordeel dat het verzoek moet worden toegewezen, aangezien van feiten die het mogelijk maken dat de echtgenoot van de draagmoeder toch de biologische vader van de kinderen is, niet is gebleken. Immers, blijkens de overgelegde DNA-rapporten is [verzoeker 1] met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid de biologische vader van [de minderjarige 1] en [verzoeker 2] met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid de biologische vader van [de minderjarige 2] .
Tussenconclusie
Met toewijzing van de verzoeken van de bijzondere curator tot ontkenning van het vaderschap geldt dat de kinderen alleen nog de draagmoeder als juridische ouder hebben.
Verzoek onder II. van de bijzondere curator: gerechtelijke vaststelling van het ouderschap
Toepasselijk recht
Artikel 10:97, lid 1, BW luidt als volgt: “Of en onder welke voorwaarden ouderschap van een persoon gerechtelijk kan worden vastgesteld, wordt bepaald door het recht van de staat van de gemeenschappelijke nationaliteit van die persoon en de moeder of, indien dit ontbreekt, door het recht van de staat waar die persoon en de moeder elk hun gewone verblijfplaats hebben of, indien ook dit ontbreekt, door het recht van de staat van de gewone verblijfplaats van het kind”.
De rechtbank gaat er zoals hiervoor is overwogen vanuit dat de draagmoeder de nationaliteit van de Verenigde Staten van Amerika heeft. Verzoekers hebben de Nederlandse nationaliteit. Nu de draagmoeder en verzoekers geen gemeenschappelijke nationaliteit hebben en zij hun gewone verblijfplaats in verschillende staten hebben, is het recht van de gewone verblijfplaats van de kinderen, te weten Belgisch recht, van toepassing op het verzoek tot vaststelling van het ouderschap van [verzoeker 1] over [de minderjarige 1] en [verzoeker 2] over [de minderjarige 2] .
Juridisch kader Belgisch recht
Op grond van de artikelen 322 tot en met 325 en 332quinquies van het Belgisch Burgerlijk Wetboek (BBW) kan het vaderschap gerechtelijk worden vastgesteld. Volgens artikel 322 – voor zover hier van toepassing en kort weergegeven – kan het vaderschap bij vonnis worden vastgesteld door de familierechtbank onder de bij artikel 332quinquies BBW bepaalde voorwaarden. Een van deze voorwaarden is dat de vordering hoe dan ook wordt afgewezen indien het bewijs wordt geleverd dat degene wiens afstamming wordt onderzocht niet de biologische vader of moeder van het kind is. Uit artikel 324 BBW volgt dat bij gebreke van bezit van staat de afstamming van vaderszijde door alle wettelijke middelen wordt bewezen.
Vaststaat dat uit DNA-onderzoek is gebleken dat [verzoeker 1] met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid de biologische vader van [de minderjarige 1] is en [verzoeker 2] met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid de biologische vader van [de minderjarige 2] . Nu van overige bezwaren als bedoeld in artikel 322 tot en met 325 en 332quinquies BBW niet is gebleken zal de rechtbank de verzoeken van de bijzondere curator toewijzen.
De vaststelling van het ouderschap van verzoekers wordt uitgesproken onder de voorwaarde dat de beslissing tot ontkenning van het vaderschap van de echtgenoot van de draagmoeder over de kinderen onherroepelijk is geworden.
Tussenconclusie
Met toewijzing van de verzoeken tot vaststelling van het ouderschap geldt dat de kinderen na het onherroepelijk worden van de beslissing tot ontkenning van het vaderschap, naast de draagmoeder als juridische moeder ook een juridische vader hebben, te weten [verzoeker 1] als juridische vader van [de minderjarige 1] en [verzoeker 2] als juridische vader van [de minderjarige 2] .
Het gezag
Toepasselijk recht
Op grond van artikel 15 van het HKBV 1996 oefenen de autoriteiten van de Verdragsluitende Staten de bevoegdheid die hun ingevolge het bepaalde in Hoofdstuk II van dit Verdrag is toegekend uit onder de toepassing van hun interne recht. Nu de Nederlandse rechter bevoegd is van het verzoek kennis te nemen is Nederlands recht op het verzoek van toepassing.
Juridisch kader Nederlands recht
De rechtbank stelt vast dat de draagmoeder nu nog de juridische ouder is van de kinderen. Daarentegen wordt de draagmoeder naar het recht van Oregon , VS, niet meer als ouder met gezag beschouwd. De draagmoeder en haar echtgenoot hebben in het draagmoederschapstraject afgezien van alle ouderlijke rechten en plichten ten aanzien van de kinderen. De rechtbank kan dan ook onmogelijk aannemen dat de draagmoeder hier in Nederland nog wel zou zijn belast met ouderlijk gezag. Dit mede gelet op de door haar ondertekende ‘Affidavit’. De rechtbank is dan ook van oordeel dat sprake is van een gezagsvacuüm.
Artikel 1:253c, lid 1, BW bepaalt – voor zover hier van belang – dat de tot het gezag bevoegde ouder van het kind, die nimmer het gezag gezamenlijk met de moeder uit wie het kind is geboren heeft uitgeoefend, de rechtbank kan verzoeken hem alleen met het gezag over het kind te belasten. Lid 4 van dit artikel bepaalt dat wanneer niet in het gezag is voorzien of wanneer een voogd het gezag uitoefent, het verzoek om de tot het gezag bevoegde ouder, bedoeld in het eerste lid, alleen met het gezag te belasten slechts wordt afgewezen, indien gegronde vrees bestaat dat bij inwilliging de belangen van het kind zouden worden verwaarloosd.
De rechtbank acht het in het belang van de kinderen dat [verzoeker 1] met het gezag over [de minderjarige 1] wordt belast en dat [verzoeker 2] met het gezag over [de minderjarige 2] wordt belast. De rechtbank zal in zoverre de verzoeken van verzoekers ten aanzien van het gezag toewijzen.
Voor wat betreft het gezag van [verzoeker 1] over [de minderjarige 2] en [verzoeker 2] over [de minderjarige 1] verwijst de rechtbank naar hetgeen zij hieronder onder het kopje “adoptie” overweegt.
Voor zover er meer of anders is verzocht ten aanzien van het gezag zal de rechtbank dit afwijzen.
Voormeld gezag van [verzoeker 1] en [verzoeker 2] zal pas aanvangen op het moment dat het juridisch ouderschap van de beide wensvaders onherroepelijk is geworden. Dat betekent dat er tot dat moment nog steeds sprake is van een gezagsvacuüm en mogelijk belangrijke zaken omtrent de kinderen niet geregeld kunnen worden. In het voorgaande ziet de rechtbank aanleiding om in de voogdij over de kinderen te voorzien en zal zij aan [verzoeker 1] de voogdij toekennen over [de minderjarige 1] en aan [verzoeker 2] de voogdij over [de minderjarige 2] . Deze voogdij eindigt van rechtswege op het moment dat deze beschikking, waarbij [verzoeker 1] en [verzoeker 2] het gezag over [de minderjarige 1] respectievelijk [de minderjarige 2] is toegekend, onherroepelijk is geworden.
Tussenconclusie
Het voorgaande brengt met zich dat [de minderjarige 1] [verzoeker 1] als juridische vader heeft met gezag en dat [de minderjarige 2] [verzoeker 2] als juridische vader heeft met gezag.
De adoptie
Op zitting hebben verzoekers verklaard dat, indien de rechtbank bij haar eerdere beslissing blijft dat de Amerikaanse geboorteakten en Amerikaanse beslissing niet voor erkenning in Nederland vatbaar zijn, hieruit volgt dat het adoptieverzoek van [verzoeker 2] ten aanzien van [de minderjarige 2] als ingetrokken kan worden beschouwd.
De rechtbank dient dan ook alleen nog de adoptie van [de minderjarige 2] door [verzoeker 1] en van [de minderjarige 1] door [verzoeker 2] te beoordelen. De adoptie dient te geschieden met instandhouding van de familierechtelijke betrekkingen tussen [verzoeker 1] en [de minderjarige 1] en [verzoeker 2] en [de minderjarige 2] .
Toepasselijk recht op adoptie
Op grond van artikel 10:105 BW is op het verzoek het Nederlandse recht van toepassing.
De vraag welke betekenis toekomt aan de toestemming van de ouders van het kind wordt in beginsel beantwoord naar de regels die het nationale recht van het kind daarvoor bevat, in dit geval het recht van de Verenigde Staten van Amerika.
Juridisch kader Nederlandse adoptie
In dit geval is (over en weer) sprake van een adoptie door de partner van de ouder. De artikelen 1:227 en 1:228 BW zijn van toepassing.
De rechtbank stelt vast dat verzoekers meer dan drie jaar samenwonen en dat zij de kinderen meer dan een jaar gezamenlijk verzorgen en opvoeden. De kinderen zijn vijf jaar en verblijven sinds hun geboorte op [geboortedag 1] 2018 bij verzoekers.
De rechtbank stelt vast dat naar het recht van Oregon , VS, de draagmoeder en haar partner geen juridische ouders meer zijn en ook geen gezagsrechten over de kinderen hebben. Zij hebben ingestemd met het draagmoederschapstraject en hebben in dit kader een draagmoederschapsovereenkomst getekend. De draagmoeder heeft in de door haar ondertekende ‘Affidavit’ kenbaar gemaakt dat zij instemt met adoptie door [verzoeker 2] van de kinderen en dat zij geen behoefte heeft om deze adoptieprocedure in Nederland bij te wonen. De rechtbank gaat ervan uit dat als de draagmoeder had geweten van de andere beoordeling van de situatie in Nederland, zij eveneens nadrukkelijk zou hebben ingestemd met adoptie door [verzoeker 1] , nu er geen aanleiding is te veronderstellen dat dat anders zou zijn. Op basis van het voorgaande stelt de rechtbank dan ook vast dat – voor zover nodig – de benodigde toestemming voor adoptie aanwezig is.
De rechtbank vermeldt in dit kader nog dat de Raad destijds in zijn rapport van 10 januari 2022 heeft geadviseerd het verzoek van [verzoeker 2] om de kinderen te adopteren toe te wijzen en te verstaan dat na de adoptie verzoekers het gezamenlijk gezag uitoefenen.
Nu aan de overige vereisten van de artikelen 1:227 en 1:228 BW eveneens is voldaan, zal de rechtbank de verzoeken tot adoptie in het belang van de kinderen toewijzen.
De adoptie wordt uitgesproken onder de voorwaarde dat de beslissing tot gerechtelijke vaststelling van het ouderschap van verzoekers onherroepelijk is geworden.
Verzoekers zullen, zodra deze beschikking in kracht van gewijsde is gegaan, door de adoptie de twee juridische ouders van de kinderen zijn. Vervolgens zullen verzoekers vanaf het onherroepelijk worden van de adoptie, nu zij met elkaar gehuwd zijn, beiden van rechtswege zijn belast met het ouderlijk gezag over de kinderen.
Het gelasten van de ambtenaar
Verzoekers hebben in het kader van hun verzoeken tot adoptie verzocht de ambtenaar te gelasten een latere vermelding van de adopties aan de – naar de rechtbank begrijpt – nog op te maken geboorteakten van de kinderen toe te voegen.
De rechtbank wijst deze verzoeken wegens gebrek aan belang af. Immers, op grond van artikel 1:25f BW juncto artikel 1:20, lid 1 onder a, BW vloeit dit reeds voort uit de wet.
Geslachtsnaam
Toepasselijk recht
De rechtbank ziet aanleiding om met betrekking tot de geslachtsnaam, vooruitlopend op de adoptie en gelet op artikel 10:22 en 10:20 BW, Nederlands recht toe te passen.
Juridisch kader Nederlands recht
De kinderen komen door de (stiefouder)adoptie in familierechtelijke betrekking tot beide verzoekers te staan. Op grond van artikel 1:5 lid 3 BW houden de kinderen hun geslachtsnaam, tenzij er een gezamenlijke verklaring wordt gedaan over een andere geslachtsnaam. De rechtbank stelt vast dat geen gezamenlijke verklaring is gedaan, zodat de kinderen hun geslachtsnaam ‘van [verzoeker 1] [verzoeker 2] ’ behouden.
Voornaamswijziging
Toepasselijk recht
De rechtbank ziet aanleiding om met betrekking tot de voornaam, vooruitlopend op de adoptie en gelet op artikel 10:22 en 10:20 BW, Nederlands recht toe te passen.
Juridisch kader Nederlands recht
De rechtbank stelt voorop dat een voornaamswijziging – indien toegewezen – eerst tot stand komt doordat van de beschikking waarbij de voornaamswijziging is gelast een latere vermelding aan de (nog op te maken) geboorteakte wordt toegevoegd.
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende gebleken van een zwaarwichtig belang bij toewijzing van het verzoek tot voornaamswijziging. De gevraagde voornaam [voornamen 1] is geoorloofd naar de maatstaven van artikel 1:4, tweede lid, BW. De rechtbank zal dat verzoek derhalve toewijzen. Dit leidt ertoe dat de voornamen “ [voornamen 1] ” zullen zijn.
Gezagsregister
Verzoekers verzoeken de griffier opdracht te geven aantekening te doen in het gezagsregister dat verzoekers het gezamenlijk gezag uitoefenen.
Uit het voorgaande volgt dat verzoekers, vanaf het onherroepelijk worden van de adoptie, beiden van rechtswege belast zijn met het ouderlijk gezag over de kinderen.
De rechtbank zal in verband met het bepaalde in artikel 2 aanhef en onder sub a en m van het Besluit gezagsregisters tevens bepalen dat de griffier, wanneer deze uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan, een afschrift van deze beschikking zal doen toekomen aan het gezagsregister om daarin aantekening te doen van deze beschikking.

Beslissing

De rechtbank:
*
stelt de volgende voor het opmaken van een geboorteakte noodzakelijke gegevens vast:
Geslachtsnaam : van [verzoeker 1] [verzoeker 2]
Voornamen : [de minderjarige 1]
Geboortedatum : [geboortedag 1] 2018
Uur en minuut van geboorte : 17.00
Geboorteplaats : [geboorteplaats 1] , staat Oregon , Verenigde Staten van Amerika
Geslacht : mannelijk
Geslachtsnaam vader : [de vader]
Voornamen vader : [voornamen 2]
Geslachtsnaam moeder : [de moeder]
Voornamen moeder : [voornamen 3]
Geboortedatum moeder : [geboortedag 2] 1989
Geboorteplaats moeder : staat Oregon , Verenigde Staten van Amerika
*
stelt de volgende voor het opmaken van een geboorteakte noodzakelijke gegevens vast:
Geslachtsnaam : van [verzoeker 1] [verzoeker 2]
Voornamen : [de minderjarige 2]
Geboortedatum : [geboortedag 1] 2018
Uur en minuut van geboorte : 17.04
Geboorteplaats : [geboorteplaats 1] , staat Oregon , Verenigde Staten van Amerika
Geslacht : vrouwelijk
Geslachtsnaam vader : [de vader]
Voornamen vader : [voornamen 2]
Geslachtsnaam moeder : [de moeder]
Voornamen moeder : [voornamen 3]
Geboortedatum moeder : [geboortedag 2] 1989
Geboorteplaats moeder : staat Oregon , Verenigde Staten van Amerika
*
verklaart gegrond het verzoek tot ontkenning van het ouderschap van:
- [de vader] ,
over de minderjarigen [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] voornoemd:
uit:
[de moeder] , geboren op [geboortedag 2] 1989 in de staat Oregon , Verenigde Staten van Amerika;
*
onder de voorwaarde dat de beslissing aangaande de ontkenning van het vaderschap van [de vader] onherroepelijk is geworden:
stelt vast het ouderschap van:
[verzoeker 1] , geboren op [geboortedag 3] 1985 te [geboorteplaats 2] , over:
- de minderjarige [de minderjarige 1] voornoemd;
stelt vast het ouderschap van:
[verzoeker 2] , geboren op [geboortedag 4] 1974 te [geboorteplaats 3] , over:
- de minderjarige [de minderjarige 2] voornoemd;
*
bepaalt dat aan [verzoeker 1] het gezag zal toekomen over de minderjarige [de minderjarige 1] ;
bepaalt dat aan [verzoeker 2] het gezag zal toekomen over de minderjarige [de minderjarige 2] ;
*
benoemt totdat voormelde gezagsbeslissingen onherroepelijk zijn geworden [verzoeker 1] tot voogd over de minderjarige [de minderjarige 1] en [verzoeker 2] tot voogd over de minderjarige [de minderjarige 2] , en verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
*
onder de voorwaarde dat de beslissing aangaande de gerechtelijke vaststelling van het ouderschap van [verzoeker 1] en [verzoeker 2] onherroepelijk is geworden:
spreekt uit de adoptie van [de minderjarige 1] door [verzoeker 2] , juridisch ouder naast [verzoeker 1] ,
spreekt uit de adoptie van [de minderjarige 2] door [verzoeker 1] , juridisch ouder naast [verzoeker 2] ,
*
gelast de wijziging van de voornamen van [de minderjarige 1] voornoemd, in die zin dat de voornamen zullen luiden: “ [voornamen 1] ”;
*
bepaalt dat de griffier, wanneer deze beschikking in kracht van gewijsde is gegaan, een afschrift van deze beschikking zal doen toekomen aan het gezagsregister om daarin aantekening te doen van deze beschikking voor zover deze ziet op de gezags- en adoptiebeslissingen en de daaruit volgende conclusie dat verzoekers met het gezamenlijke gezag over [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] zijn belast;
*
beschouwt de werkzaamheden van de bijzondere curator voor deze procedure als beëindigd;
*
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. C.S.F. de Nijs, A.M. Brakel en A.M.M. Vingerling, rechters, bijgestaan door mr. M.T.E. Krijger-van Huut als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 29 augustus 2024.