ECLI:NL:RBDHA:2024:18369
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van asielaanvraag van een eiser met een verleden van seksueel misbruik van een minderjarige
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. Eiser, een Syrische man, heeft op 28 oktober 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel ingediend. De aanvraag werd op 14 juni 2024 door de Minister van Asiel en Migratie afgewezen, omdat eiser volgens verweerder een ernstig niet-politiek misdrijf heeft gepleegd, namelijk het hebben van seks met een minderjarige, zijn toenmalige echtgenote, die op dat moment dertien jaar oud was. De rechtbank heeft de zaak op 23 september 2024 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigden aanwezig waren. De rechtbank oordeelt dat de afwijzing van de asielaanvraag terecht is, omdat artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag van toepassing is. Dit artikel sluit personen uit van bescherming als zij zich schuldig hebben gemaakt aan ernstige niet-politieke misdrijven. De rechtbank concludeert dat eiser geen berouw heeft getoond voor zijn daden en dat hij een actuele bedreiging voor de openbare orde vormt. De rechtbank wijst het beroep van eiser af en bevestigt de beslissing van de verweerder om een signalering op te leggen voor de duur van tien jaar. De rechtbank benadrukt dat de culturele achtergrond van eiser niet relevant is voor de beoordeling van de ernst van het gepleegde feit.