ECLI:NL:RBDHA:2024:1836

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 januari 2024
Publicatiedatum
15 februari 2024
Zaaknummer
NL23.37981
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Nigeriaanse eiser wegens ongeloofwaardigheid van verklaringen en gebrek aan bewijs

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 26 januari 2024, wordt het beroep van een Nigeriaanse eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. De eiser, die op 15 april 2021 een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel indiende, kreeg op 29 november 2023 een afwijzing van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De rechtbank concludeert dat de eiser onvoldoende concrete gronden aanvoert tegen de tegenwerpingen van verweerder over zijn asielrelaas. De rechtbank oordeelt dat de geloofwaardigheidsbeoordeling van verweerder niet in strijd is met het gelijkheidsbeginsel en dat de eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij bij terugkeer naar Nigeria een reëel risico loopt op ernstige schade in de zin van artikel 3 EVRM.

De rechtbank behandelt de verschillende elementen van de asielaanvraag, waaronder de problemen die de eiser zegt te hebben ondervonden vanwege zijn politieke betrokkenheid, zijn geloof en zijn biseksuele geaardheid. De rechtbank stelt vast dat de verklaringen van de eiser inconsistent en ongeloofwaardig zijn, en dat hij niet in staat is geweest om zijn verhaal met documenten te onderbouwen. De rechtbank concludeert dat de eiser geen gegronde vrees voor vervolging heeft en dat hij geen vluchteling is zoals bedoeld in het Vluchtelingenverdrag. Het beroep van de eiser wordt ongegrond verklaard, en hij krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.37981

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. J.J. de Vries),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. Ch. R. Vink).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. Hij heeft op 15 april 2021 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Verweerder heeft met het bestreden besluit van 29 november 2023 deze aanvraag in de algemene procedure afgewezen als ongegrond. Daarbij is een terugkeerbesluit genomen met een termijn van vier weken.
1.1
De rechtbank heeft het beroep op 10 januari 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben eiser, de gemachtigde van eiser, [tolk] als tolk en de gemachtigde van verweerder deelgenomen.

Beoordeling door de rechtbank

Waarover gaat deze uitspraak?
2. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank of verweerder de asielaanvraag van
eiser heeft kunnen afwijzen. De rechtbank is van oordeel dat dat het geval is. Het beroep is daarom ongegrond.
3. De rechtbank stelt vast dat de geloofwaardigheidsbeoordeling van verweerder enigszins terughoudend getoetst moet worden. Dat vooropgesteld, is de rechtbank van oordeel dat verweerder eisers verklaringen over zijn asielrelaas ongeloofwaardig heeft kunnen achten. Om deze reden heeft verweerder ook aan eiser een terugkeerbesluit kunnen uitvaardigen en een vertrektermijn kunnen opleggen. De rechtbank legt hieronder, aan de hand van de beroepsgronden, uit hoe zij tot dat oordeel is gekomen.
Welke feiten en omstandigheden betrekt de rechtbank in haar beoordeling?
4. Eiser is geboren op [datum] 1990 en heeft de Nigeriaanse nationaliteit. Eiser heeft op 13 maart 2020 zijn eerste asielaanvraag ingediend. Verweerder heeft toen een terugnameverzoek Dublinclaim bij Duitsland gedaan. Duitsland heeft daarmee ingestemd. Verweerder heeft daarom eisers asielverzoek niet in behandeling genomen. De uiterste overdrachtsdatum is gedurende de daaropvolgende procedure verstreken en toen is eiser opgenomen in de nationale procedure. Er was op dat moment al een openstaande asielprocedure; eiser heeft op 15 april 2021 een herhaalde asielaanvraag ingediend.
4.1
Eiser heeft aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd dat hij problemen heeft gekregen met de heer Tony Kabaka nadat hij heeft geweigerd een moordopdracht uit te voeren. Ook stelt hij discriminatie te hebben ervaren vanwege het aanhangen van het christendom in Nigeria. Verder verklaart eiser bij terugkeer te vrezen voor problemen vanwege zijn biseksuele geaardheid. Tot slot geeft eiser aan problemen te hebben gehad met een persoon genaamd Umo vanwege het weigeren drugs te smokkelen binnen de Europese Unie.
Wat staat er in het bestreden besluit?
5. Verweerder heeft eisers aanvraag afgewezen als ongegrond als bedoeld in artikel 31, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
Verweerder heeft de volgende elementen als relevant aangemerkt:
Identiteit, nationaliteit en herkomst;
Problemen met Tony Kabaka;
Problemen als gevolg van aanhangen christendom;
Problemen vanwege eisers biseksuele geaardheid;
Onderdrukzetting door Umo vanwege weigering drugssmokkel.
5.1
Verweerder gelooft eisers identiteit, nationaliteit en herkomst en eisers verklaringen over zijn problemen als gevolg van het aanhangen van christendom. Verweerder gelooft echter de overige elementen; eisers gestelde problemen met Tony Kabaka, problemen vanwege zijn gestelde biseksuele geaardheid en de onderdrukzetting door Umo, niet.
5.2
De problemen met Tony Kabaka (Tony) acht verweerder ongeloofwaardig omdat eisers verklaringen onduidelijk zijn, inzicht ontbreken en tegenstrijdig zijn. Ook heeft eiser zijn verklaringen niet met documenten onderbouwd.
Het is ongeloofwaardig dat eiser tussen 2011 en 2013 met Tony heeft samengewerkt maar dat eiser niet in staat is om (bij benadering) een correcte leeftijd van Tony te noemen. Ook heeft eiser meermaals geen antwoord kunnen geven op de vraag hoeveel uren hij heeft gewerkt voor de politieke partij APC en heeft eiser geen stukken hierover overgelegd die zijn verklaringen ondersteunen.
Daarnaast volgt verweerder niet dat eiser lid is geweest van de politieke partij APC. Eiser kan vrijwel geen details noemen over de partij; hij kan, ondanks dat eiser dit meermaals gevraagd is, niet verklaren waar de letters ‘APC’ voor staan. Eiser heeft ook de lidmaatschapskaart van APC die hij stelt te hebben niet overgelegd en kan deze kaart niet omschrijven.
Verweerder volgt ook niet dat eiser stembussen van de oppositiepartij PDP stal. Eiser kan ondanks dat hij deze werkzaamheden twee jaar heeft uitgevoerd geen informatie over de partij en over het stelen van de stembussen delen. Dat eiser niet op de hoogte is van de verkiezingsuitslag van 2011 en eiser zijn antwoorden gaandeweg lijkt te wijzigen doet ernstige afbreuk aan de geloofwaardigheid van eisers verklaringen.
Daar komt bij dat verweerder eisers verklaringen over het ontvangen van een moordopdracht op de heer [naam] niet volgt omdat eiser tegenstrijdig verklaart over wanneer hij de opdracht ontvangen zou hebben. Ook is er onduidelijkheid over eisers locatie in de kerstperiode 2013. Eiser kan niet duidelijk en consequent verklaren over de tijdsperiode en dit doet afbreuk aan de geloofwaardigheid van eisers verklaringen. Eiser heeft hierdoor niet inzichtelijk gemaakt in welke situatie hij zich bevond ten tijde van zijn vertrek uit Nigeria. Eiser verklaart verder niet consequent en tegenstrijdig over de inhoud van de enveloppe waarin informatie over de opdracht zou zijn opgenomen. Eisers verklaringen over de problemen voor het verstrijken van de deadline voor het uitvoeren van de moordopdracht worden niet geloofwaardig geacht door verweerder. Verweerder volgt niet dat Tony op de hoogte was dat eiser weigerde de opdracht uit te voeren. Eisers verklaringen dat zijn bankrekening geblokkeerd was door toedoen van Tony is enkel gebaseerd op vermoedens. Ook heeft eiser geen aangifte gedaan van de moordopdracht en zijn verklaring hiervoor is niet verschonend.
5.3
Verweerder acht de problemen vanwege eisers biseksuele geaardheid ongeloofwaardig omdat eiser bij verklaringen over zijn eigen ervaringen en persoonlijke beleving blijft hangen in algemene, oppervlakkige antwoorden. Eiser kan onvoldoende duiden wat het voor hem betekent om anders te zijn dan wat de maatschappij of omgeving waarin eiser is opgegroeid verwacht. Van eiser mag daarin meer verwacht worden nu hij afkomstig is uit een land waar biseksuele geaardheid niet wordt geaccepteerd of zelfs strafbaar is. Eiser verklaart tegenstrijdig en onduidelijk over de eerste ervaring met het hebben van gevoelens voor hetzelfde geslacht. Daarnaast is sprake van inconsistentie ten aanzien van eisers verklaringen over waarom hij zijn moeder niet heeft verteld dat hij biseksueel was. Onduidelijk is mede daardoor hoe zijn omgeving omging met zijn geaardheid. Eiser heeft verder ook geen inzicht gegeven in de gevoelens die hij stelde te hebben gekregen voor Daary, de man met wie eiser voor het eerst en als enige een romantisch contact is aangegaan. Eiser verklaart tegenstrijdig over hoe hij Daary heeft ontmoet en summier over hoe hij eruitziet. Eiser geeft geen authentiek inzicht in de daaropvolgende relatie met Daary en kan zijn gevoelens niet omschrijven. Ook heeft eiser geen inzicht gegeven in zijn gevoelswereld en de persoonlijke effecten van (het ontbreken van) vrijheid als het gaat om het leven met zijn geaardheid. Eisers verklaringen over zijn gevoelens en gedachten bij discriminatie, repressie en vervolging in Nigeria van homoseksuelen zijn niet authentiek. Daar komt bij dat eiser herhaaldelijk heeft verklaard geen problemen te hebben ondervonden in Nigeria als gevolg van zijn geaardheid en zou niemand in Nigeria op de hoogte hiervan zijn.
5.4
Ten aanzien van eisers verklaringen over de gestelde onderdrukzetting door een persoon genaamd Umo omdat eiser zou hebben geweigerd drugs te smokkelen van Frankrijk naar Italië, stelt verweerder dat eiser in cirkels praat en geen antwoord geeft op de gestelde vragen. Eiser is niet in staat geweest om geloofwaardig, consistent en inzichtelijk te verklaren over de situatie. Eiser heeft geen contact gezocht met de politie over de dreiging en zowel eiser als zijn tweelingbroer hebben geen aangifte van het overlijden van eisers moeder gedaan. De enkele verklaring dat eiser bang was is niet verschonend. Van eiser mag verwacht worden dat hij probeert informatie in te winnen of documentatie te bemachtigen.
5.5
Verweerder concludeert dat uit eisers verklaringen niet blijkt dat hij een gegronde vrees voor vervolging heeft. Eiser is geen vluchteling zoals bedoeld in het Vluchtelingenverdrag. Ten aanzien van eisers verklaringen over problemen op grond van zijn religie stelt verweerder dat dit niet de reden voor vertrek uit zijn land van herkomst is. Eiser heeft verklaard in 2010 voor het laatst problemen te hebben ondervonden vanwege discriminatie, drie jaar voor zijn vertrek uit Nigeria in 2013. Ook heeft eiser verklaard dat het probleem tussen de christenen en moslims een probleem is dat al langer speelt. Eisers verklaringen over discriminatie als gevolg van christen zijn in Nigeria zijn niet dusdanig ernstig dat eiser als vluchteling aangemerkt dient te worden. Eiser loopt bij terugkeer naar Nigeria ook geen reëel risico op ernstige schade. Eiser heeft buiten de ongeloofwaardig geachte relevante elementen verklaard nooit problemen te hebben gehad.
Heeft verweerder de problemen met Tony Kabaka ongeloofwaardig kunnen achten?
6. Eiser voert aan dat zijn asielrelaas in grote lijnen duidelijk is en dat verweerder hem daarom het voordeel van de twijfel had moeten geven. Verweerder had volgens eiser rekening moeten houden met zijn uitdagende omstandigheden als vluchteling en eist ten onrechte dat eiser zijn relaas met documenten onderbouwt.
6.1
De rechtbank stelt vast dat eiser geen concrete gronden aanvoert tegen verweerders tegenwerpingen over eisers asielrelaas op dit punt. Eiser geeft, zoals verweerder terecht stelt, geen voorbeelden waaruit blijkt dat eisers verhaal wel helder en consistent is en weerlegt verweerders tegenwerpingen niet. Verweerder heeft zich daarbij niet ten onrechte op het standpunt kunnen stellen dat eisers stelling dat hij zijn asielrelaas zo duidelijk mogelijk heeft verteld, niet maakt dat eisers verklaringen geloofwaardig zijn. Eiser heeft immers inconsistent, ongerijmd en tegenstrijdig verklaard. Eisers uitleg dat dit komt omdat het lang geleden is en eiser twee dagen lang is gehoord, is onvoldoende om tot een ander oordeel te komen. Dat eiser in Duitsland bij een gehoor meer details heeft gegeven, is niet onderbouwd. Daar komt bij dat eiser niet met concrete voorbeelden heeft onderbouwd waarom zijn verklaringen voldoende gedetailleerd of slechts op ondergeschikte punten inconsistent zouden zijn.
6.2
Verder werpt verweerder niet tegen dat er geen documenten zijn. Documenten kunnen bijdragen aan de geloofwaardigheid en leiden tot het geven van het voordeel van de twijfel. De mogelijkheid om op basis van verklaringen een asielrelaas geloofwaardig te achten, staat daar los van. Overigens heeft eiser gesteld noch onderbouwd dat hij geen documenten kan inbrengen vanwege een onverwachte vlucht.
6.3
De rechtbank volgt verweerder in het standpunt ter zitting dat de asielprocedure waarborgen kent om op een zo goed mogelijke wijze het asielrelaas van een vreemdeling te beoordelen. Om deze reden vindt er een medisch onderzoek plaats en zijn hoormedewerkers goed opgeleid en op het hart gedrukt om rekening te houden met de achtergrond van de vreemdeling. Eiser heeft naar het oordeel van de rechtbank niet onderbouwd of concreet gemaakt waarom deze waarborgen onvoldoende zijn, in algemene zin dan wel in de situatie van eiser.
6.4
De beroepsgrond slaagt niet.
Heeft verweerder eisers gestelde biseksuele geaardheid ongeloofwaardig kunnen achten?
7. Eiser heeft gesteld dat hij een authentiek en individueel verhaal over zijn proces van bewustwording ten aanzien van zijn biseksuele geaardheid heeft gegeven. De rechtbank volgt eiser daarin niet. Eiser voert opnieuw geen concrete gronden aan tegen verweerders tegenwerpingen over eisers asielrelaas op dit punt. Verwezen wordt naar 6.1. Eiser heeft niet met concrete voorbeelden onderbouwd waarom zijn verklaringen voldoende gedetailleerd en authentiek zouden zijn.
7.1
Voor zover eiser stelt dat hij onzorgvuldig is gehoord en verweerder de bewijslat te hoog legt bij het beslissen kan de rechtbank dit niet volgen. Verweerder heeft zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat eiser niet authentiek heeft verklaard en er weinig diepgang in eisers verklaringen zit. Eisers enkele stelling dat hij volgens werkinstructie 2019/17 heeft verklaard, volstaat naar het oordeel van de rechtbank niet. Verweerder heeft er ter zitting terecht op gewezen dat werkinstructie 2019/17 samen met verschillende belangenorganisaties is opgesteld en dat hij zo is ingericht dat de asielzoeker juist wordt geholpen om zijn/haar authentieke verhaal op tafel te krijgen. Dat eiser telkens gelijke vragen werden gesteld zodat logischerwijs dezelfde antwoorden werden verkregen, volgt de rechtbank niet. Uit de vragen leidt de rechtbank af dat verweerder geprobeerd heeft om een persoonlijk, authentiek verhaal van eiser te krijgen en dat daardoor vragen die niet op detailniveau werden beantwoord soms in iets andere woorden terugkwamen tijdens het gehoor.
7.2
Ook deze beroepsgrond slaagt daarom niet.
Loopt eiser bij terugkeer naar Nigeria een reëel risico op ernstige schade in de zin van artikel 3 van het EVRM [1] op grond van het christendom?
8. De rechtbank is van oordeel dat eiser onvoldoende heeft onderbouwd dat hij als christen dusdanig problemen zal ervaren bij terugkeer naar Nigeria dat hij een reëel risico loopt op ernstige schade in de zin van artikel 3 van het EVRM. Dat hij dit denkt, zoals ter zitting gesteld, is daarvoor onvoldoende. Er is geen objectieve informatie hierover ingebracht. Deze beroepsgrond slaagt ook niet.
Is de geloofwaardigheidsbeoordeling van eiser, als Nigeriaan, in strijd met het gelijkheidsbeginsel?
9. Eiser heeft gesteld dat verweerder te kritisch heeft gekeken naar zijn verklaringen, omdat eiser vanuit Nigeria is gekomen en niet bijvoorbeeld uit Eritrea. Verweerder heeft ter zitting gemotiveerd dat afhankelijk van welke omstandigheden relevant zijn voor vergunningverlening daar in meer of mindere mate op wordt doorgevraagd. Gezien deze verklaring en omdat eiser zijn standpunt verder niet heeft onderbouwd, slaagt deze beroepsgrond niet.
Conclusie en gevolgen
10. Verweerder heeft de aanvraag kunnen afwijzen als ongegrond. Het beroep is ongegrond.
10.1
Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T.N. van Rijn, rechter, in aanwezigheid van mr. N.F. van der Gouw, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.