ECLI:NL:RBDHA:2024:1836
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Nigeriaanse eiser wegens ongeloofwaardigheid van verklaringen en gebrek aan bewijs
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 26 januari 2024, wordt het beroep van een Nigeriaanse eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. De eiser, die op 15 april 2021 een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel indiende, kreeg op 29 november 2023 een afwijzing van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De rechtbank concludeert dat de eiser onvoldoende concrete gronden aanvoert tegen de tegenwerpingen van verweerder over zijn asielrelaas. De rechtbank oordeelt dat de geloofwaardigheidsbeoordeling van verweerder niet in strijd is met het gelijkheidsbeginsel en dat de eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij bij terugkeer naar Nigeria een reëel risico loopt op ernstige schade in de zin van artikel 3 EVRM.
De rechtbank behandelt de verschillende elementen van de asielaanvraag, waaronder de problemen die de eiser zegt te hebben ondervonden vanwege zijn politieke betrokkenheid, zijn geloof en zijn biseksuele geaardheid. De rechtbank stelt vast dat de verklaringen van de eiser inconsistent en ongeloofwaardig zijn, en dat hij niet in staat is geweest om zijn verhaal met documenten te onderbouwen. De rechtbank concludeert dat de eiser geen gegronde vrees voor vervolging heeft en dat hij geen vluchteling is zoals bedoeld in het Vluchtelingenverdrag. Het beroep van de eiser wordt ongegrond verklaard, en hij krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.