AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Afwijzing aanvraag verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd door voormalig Nederlander
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem, wordt het beroep van eiser, een voormalig Nederlander die de Surinaamse nationaliteit heeft, tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd met als doel 'humanitair niet tijdelijk' beoordeeld. Eiser, die sinds 1997 in Nederland verblijft, had zijn aanvraag ingediend na de afwijzing door de minister van Asiel en Migratie, die stelde dat eiser niet in het bezit was van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) en niet voor vrijstelling in aanmerking kwam. De rechtbank oordeelt dat de minister onvoldoende heeft gemotiveerd waarom het mvv-vereiste niet in strijd is met artikel 8 van het EVRM, en dat de belangenafweging niet alle relevante feiten en omstandigheden heeft meegenomen, zoals de familiebanden van eiser in Nederland en zijn oud-Nederlanderschap. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt de minister op om een nieuw besluit te nemen, waarbij rekening moet worden gehouden met de onlangs aangekondigde pardonregeling voor Surinamers. De rechtbank concludeert dat het bestreden besluit op meerdere punten zorgvuldigheids- en motiveringsgebreken vertoont, en dat de minister een nieuwe afweging moet maken met inachtneming van deze uitspraak.
Voetnoten
1.Staatscourant 2024, 22022, 1 juli 2024, Regeling van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 1 juli 2024, nummer 5580844, tot wijziging van het Voorschrift Vreemdelingen 2000 in verband met de invoering van de tijdelijke regeling voor verlening van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd aan langdurig in Nederland verblijvende Surinaamse vreemdelingen.
2.Toescheidingsovereenkomst inzake nationaliteiten tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Suriname, Paramaribo, 25 november 1975, Trb. 1975, 132.
3.Dit staat in artikel 16 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) en artikel 3.71, eerste lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb).
4.Zie bijvoorbeeld het arrest Maslov tegen Oostenrijk (GC), no. 1638/03, 23 oktober 2008, ro 63 en Savran tegen Denemarken (GC), no. 57467/15, 7 december 2021, ro 178.
5.EHRM, Jeunesse tegen Nederland (GC), 3 oktober 2014, no. 12738/10, ro 115.
6.Artikel 3.71, derde lid, van het Vb en paragraaf B1/4.1 van de Vreemdelingencirculaire 2000 (Vc).
8.Zie bijvoorbeeld NHnieuws, 7 november 2022, Gemeente wil generaal pardon voor oudere Surinamers zonder papieren, Het Parool, 7 november 2022, Geboren als Nederlander, maar geen papieren: ‘Kom met generaal pardon voor oudere Surinamers’.
9.Paragraaf B1/3.3 van de Vreemdelingencirculaire.