ECLI:NL:RBDHA:2024:18295
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak
Op 5 november 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak met zaaknummer NL24.32106. De zaak betreft een verzoeker die bezwaar had ingesteld tegen een besluit van de minister van Asiel en Migratie, dat op 11 december 2023 was genomen. De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. A.J.M. Mohrmann, vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen, zodat zijn uitzetting zou worden opgeschort totdat er op het bezwaar was beslist.
De minister had op 19 juli 2024 het bezwaar van de verzoeker niet-ontvankelijk verklaard, waarop de verzoeker beroep had ingesteld onder zaaknummer NL24.32104. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening nu zo opgevat dat het strekt tot een verbod tot uitzetting totdat er op het ingediende beroepschrift is beslist. Echter, de voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat in de eerdergenoemde zaak NL24.32104 inmiddels uitspraak is gedaan, waardoor een voorlopige voorziening niet meer nodig is.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, in aanwezigheid van griffier L.M. Kalkman, en is openbaar uitgesproken op 5 november 2024. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.