ECLI:NL:RBDHA:2024:18294
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag niet-ontvankelijk door ontbreken ingebrekestelling
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, uitspraak gedaan over een beroep dat door eiser is ingediend tegen het niet tijdig beslissen door de minister van Asiel en Migratie op zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. Eiser heeft zijn aanvraag op 13 december 2022 ingediend, en volgens de wet moet de minister binnen zes maanden na ontvangst van de aanvraag beslissen. Deze termijn is echter met negen maanden verlengd, maar eiser heeft verzuimd om de minister in gebreke te stellen voordat hij beroep aantekende.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser niet heeft voldaan aan de vereisten voor het instellen van beroep, aangezien hij geen ingebrekestelling heeft gedaan. Dit is essentieel, omdat de wet vereist dat een betrokkene het bestuursorgaan schriftelijk op de hoogte stelt dat er binnen twee weken alsnog een beslissing moet komen. De rechtbank heeft geen zitting gehouden, omdat dit in deze zaak niet nodig werd geacht.
Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep van eiser kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat de ingebrekestelling niet correct is afgehandeld. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door rechter R.J.A. Schaaf en is op 25 oktober 2024 openbaar gemaakt.