Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
de Minister van Buitenlandse Zaken, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep niet-ontvankelijk;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 437,50.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over een beroep van eiser tegen het niet tijdig beslissen op zijn bezwaar tegen de afwijzing van zijn visumaanvraag. Eiser had op 6 april 2023 bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van zijn aanvraag. De wet vereist dat verweerder binnen twaalf weken na de indiening van het bezwaar beslist. Verweerder heeft deze termijn niet verlengd en heeft op 15 augustus 2024 alsnog een inwilligend besluit genomen. Hierdoor was het beroep van eiser niet meer nodig, omdat verweerder inmiddels had beslist op zijn aanvraag.
De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep van eiser kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat er geen procesbelang meer was. Eiser had geen belang meer bij zijn beroep, aangezien verweerder inmiddels had voldaan aan zijn verzoek. Desondanks heeft de rechtbank besloten om een uitspraak te doen over de proceskosten. Eiser had verzocht om vrijstelling van griffierecht, wat is verleend, omdat hij aan de voorwaarden voldeed.
De rechtbank heeft verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 437,50. Dit bedrag is vastgesteld op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht, waarbij rekening is gehouden met de inschakeling van een professionele juridische hulpverlener. De rechtbank heeft de zaak zonder zitting behandeld, omdat dit in deze specifieke zaak niet nodig was. De uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman, rechter, en is op 1 november 2024 openbaar gemaakt.