ECLI:NL:RBDHA:2024:18283

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 november 2024
Publicatiedatum
8 november 2024
Zaaknummer
NL24.20580
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen niet tijdig nemen van besluit op aanvragen om verlening van machtigingen tot voorlopig verblijf

Op 7 november 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak tussen eisers, vertegenwoordigd door mr. B.W.C. van Geet, en de minister van Asiel en Migratie. De eisers hebben beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op hun aanvragen om verlening van machtigingen tot voorlopig verblijf in het kader van nareis, gebaseerd op artikel 8 van het EVRM. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.

De rechtbank heeft ambtshalve beoordeeld of eisers belang hebben bij een inhoudelijke beoordeling van hun beroep. Het oordeel was dat eisers geen procesbelang hebben, omdat een eerdere uitspraak van de rechtbank op 22 mei 2024 het beroep van eisers tegen het niet tijdig nemen van een besluit gegrond had verklaard. De rechtbank had verweerder opgedragen om binnen acht weken een besluit te nemen, met een dwangsom van € 100,- per dag, tot een maximum van € 7.500,-. De rechtbank concludeerde dat de dwangsom pas sinds 17 juli 2024 verbeurt is en dat eisers hun opvolgend beroep op 13 mei 2024 hebben ingediend, terwijl de dwangsom op dat moment nog niet volgelopen was.

Hierdoor is de rechtbank van oordeel dat eisers redelijkerwijs niet in een gunstiger positie kunnen komen en dat het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit niet-ontvankelijk is. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk en stelt dat eisers geen procesbelang hebben bij hun beroep. Verweerder hoeft de proceskosten van eisers niet te vergoeden.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.20580

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser 1] en [eiser 2], eisers

V-nummers: [V-nummer 1] en [V-nummer 2]
(gemachtigde: mr. B.W.C. van Geet),
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Eisers hebben beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op de aanvragen om verlening van machtigingen tot voorlopig verblijf in het kader van nareis voor ‘verblijf als familie- en gezinslid op grond van artikel 8 van het EVRM’ bij [eiser 2].
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. De rechtbank beoordeelt ambtshalve of eisers belang hebben bij een inhoudelijke beoordeling van hun beroep. De rechtbank is van oordeel dat eisers geen procesbelang hebben. Hiervoor is het volgende van belang.
2. Deze rechtbank, zittingsplaats Zwolle, heeft op 22 mei 2024 (NL24.18297) het beroep van eisers tegen het niet tijdig nemen van een besluit gegrond verklaard, en verweerder opgedragen binnen acht weken een besluit te nemen op de aanvraag op straffe van een dwangsom van € 100,- per dag met een maximum van € 7.500,-. Dat betekent dat verweerder uiterlijk op 17 juli 2024 een beslissing had moeten nemen op eisers aanvraag. Dat betekent ook dat verweerder pas sinds 17 juli 2024 een dwangsom verbeurt van € 100,- per dag. Er kan pas een opvolgend beroep worden ingediend als de door de rechtbank opgelegde termijn is verstreken en de hierbij opgelegde rechterlijke dwangsom is volgelopen.
3. Eisers hebben dit opvolgend beroep ingediend bij de rechtbank op 13 mei 2024. Op dit moment was de volledige dwangsom van € 7.500,- als gevolg van de eerdere uitspraak van de rechtbank nog niet volgelopen. Gelet hierop is de rechtbank met verweerder van oordeel dat eisers redelijkerwijs niet in een gunstiger positie kunnen komen en is het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit door verweerder niet-ontvankelijk. Indien de volledige dwangsom van € 7.500,- is volgelopen, staat het eisers vrij een nieuw beroep tegen het niet tijdig beslissen in te dienen.
4. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk. Eisers hebben geen procesbelang bij het door hen ingestelde beroep tegen het niet tijdig beslissen op de door eiser ingediende aanvraag.
5. Verweerder hoeft de proceskosten van eisers niet te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan op 7 november 2024 door mr. K.M. de Jager, rechter, in aanwezigheid van A.S.J.I. Hendrickx, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over verzet
Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.