ECLI:NL:RBDHA:2024:18275
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van het verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 5 november 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van een asielzoeker. De verzoeker, die van Somalische nationaliteit is, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Deze aanvraag was door de Minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, op 30 augustus 2024 niet-ontvankelijk verklaard. Hiertegen had de verzoeker beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 23 oktober 2024 behandeld, maar de verzoeker was niet verschenen, ondanks dat hij hiervan op de hoogte was gesteld. De minister was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. Tijdens de zitting is ook een andere zaak behandeld, zaaknummer NL24.34269, waarin de rechtbank al uitspraak had gedaan op het beroep van de verzoeker. Aangezien er inmiddels een uitspraak was gedaan op het beroep, was er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening dan ook afgewezen en aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.