ECLI:NL:RBDHA:2024:18233
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag na gegrondverklaring beroep
Op 10 september 2024 heeft de Minister van Asiel en Migratie een besluit genomen waarbij de opvolgende aanvraag van de verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd is afgewezen. Dit besluit is door de minister als kennelijk ongegrond aangemerkt. De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en tegelijkertijd verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 16 oktober 2024 behandeld, waarbij de verzoeker werd bijgestaan door zijn gemachtigde en de minister vertegenwoordigd was door zijn gemachtigde.
In de uitspraak van vandaag, die betrekking heeft op de zaak met nummer NL24.35410, heeft de rechtbank het beroep gegrond verklaard en het bestreden besluit vernietigd. Hierdoor is de noodzaak voor een voorlopige voorziening komen te vervallen, en heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De voorzieningenrechter heeft echter de minister wel veroordeeld in de proceskosten die de verzoeker heeft gemaakt. Deze kosten zijn vastgesteld op € 875,-, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht, waarbij rekening is gehouden met de beroepsmatige rechtsbijstand die door een derde is verleend.
De voorzieningenrechter heeft de beslissing als volgt geformuleerd: het verzoek om voorlopige voorziening wordt afgewezen en de minister wordt veroordeeld tot betaling van de proceskosten van de verzoeker. Deze uitspraak is gedaan door mr. D.M. Schuiling, in aanwezigheid van mr. M.J.C. ten Hoopen, griffier, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.