ECLI:NL:RBDHA:2024:18232

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 oktober 2024
Publicatiedatum
7 november 2024
Zaaknummer
672308, 673833
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige met verslavingsproblematiek

Op 22 oktober 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in de zaak van een minderjarige, geboren in 2007, die onder toezicht is gesteld. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling van de minderjarige verlengd tot de dag waarop hij 18 jaar wordt, en een machtiging verleend voor gesloten jeugdhulp. De gecertificeerde instelling, Stichting Jeugdbescherming West Zuid-Holland, heeft verzocht om deze verlenging en machtiging vanwege de ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen van de minderjarige, die onder andere voortkomen uit zijn drugsverslaving. De minderjarige heeft recent positieve stappen gezet in zijn ontwikkeling en is gemotiveerd om hulp te accepteren. Tijdens de mondelinge behandeling op 24 oktober 2024 waren de minderjarige, zijn moeder, en vertegenwoordigers van de gecertificeerde instelling aanwezig. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige meer inzicht heeft in zijn problematiek en dat jeugdhulp noodzakelijk is om zijn ontwikkeling te waarborgen. De kinderrechter heeft de verzoeken van de gecertificeerde instelling toegewezen, met de beslissing dat de minderjarige in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp geplaatst zal worden, gevolgd door een uithuisplaatsing in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het hoger beroep kan binnen drie maanden na de uitspraak worden ingesteld.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer:
1. C/09/672308 / JE RK 24-1639
2. C/09/673833 / JE RK 24-1826
Datum uitspraak: 22 oktober 2024
Beschikking van de kinderrechter over een machtiging gesloten jeugdhulp en verlenging ondertoezichtstelling
in de zaak van
Stichting Jeugdbescherming west Zuid-Holland,
hierna te noemen: de gecertificeerde instelling,
over
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2007 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen [minderjarige] ,
advocaat mr. S.M. Hoogenraad te Zoetermeer.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen de moeder,
wonende in [woonplaats] ,
[de vader],
hierna te noemen de vader,
wonende in [woonplaats] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
- de verzoekschriften met bijlagen, ontvangen op respectievelijk 11 september 2024 (1.) en 8 oktober 2024 (2.)
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 24 oktober 2024. Daarbij waren aanwezig:
- [minderjarige] met zijn advocaat;
- de moeder;
  • [naam 1] namens de gecertificeerde instelling,
  • [naam 2] , behandelcoördinator;
  • [naam 3] , gedragswetenschapper.
De vader is goed opgeroepen maar niet verschenen.
De gedragswetenschapper heeft kort voor de zitting met [minderjarige] gesproken. Zij heeft op de zitting mondeling verklaard dat zij instemt met het verzoek en toegezegd dat zij deze verklaring zo spoedig mogelijk op schrift zal stellen en deze aan de rechtbank zal toesturen.
1.3.
De kinderrechter heeft [minderjarige] naar zijn mening gevraagd. [minderjarige] heeft hierover een gesprek gevoerd met de kinderrechter. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de kinderrechter met goedvinden van [minderjarige] samengevat wat hij heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.

2.De feiten

2.1.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 6 november 2023 [minderjarige] onder toezicht gesteld tot 6 november 2024.
2.2.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 23 april 2024 een machtiging verleend [minderjarige] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp van 6 mei 2024 tot 6 november 2024.

3.Het verzoek

3.1.
De gecertificeerde instelling heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [minderjarige] te verlengen tot [geboortedatum] 2025, de dag waarop [minderjarige] 18 jaar wordt. Daarnaast heeft de gecertificeerde instelling verzocht om een trajectmachtiging bestaande uit een machtiging voor gesloten jeugdhulp tot 4 december 2024 gevolgd door een machtiging uithuisplaatsing in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder - zoals op de zitting door de gecertificeerde instelling nader is gespecificeerd, tot de dag waarop [minderjarige] 18 jaar wordt. Ook verzoekt gecertificeerde instelling de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
De verzoeken zijn als volgt gemotiveerd en toegelicht. De ontwikkeling van [minderjarige] wordt bedreigd door zijn drugsverslaving, waarin hij meermalen is teruggevallen. Zijn houding is evenwel de afgelopen maanden positief veranderd. Hij is gaan meewerken en heeft inzicht ontwikkeld in zijn problematiek en is zeer gemotiveerd om die aan te pakken. Hij staat open voor een traject bij [instelling 1] en is daar welkom. Vanwege de wachtlijst kan hij er in ieder geval op 4 december 2024 terecht, maar mogelijk eerder. In de tussentijd wordt hij door [instelling 2] begeleid. [minderjarige] heeft onlangs zelf initiatief genomen voor contactherstel met de vader.
Thuis bij de moeder is [minderjarige] zeer zelfbepalend geweest. Moeder leert steviger in haar schoenen te staan. De situatie dat [minderjarige] thuis de regie pakt, moet zich niet meer voordoen. De verslaving moet onder controle zijn en de moeder moet hem op de juiste manier kunnen bijsturen als hij dreigt terug te vallen. Het is nog niet duidelijk of dat haalbaar is.
Na het traject bij [instelling 1] zal meer duidelijkheid bestaan over het perspectief van [minderjarige] . Dan zal duidelijk zijn of hij de opgedane vaardigheden in het dagelijks leven kan toepassen en hij zijn verslaving de baas is en kan blijven.

4.De standpunten

4.1.
Door en namens [minderjarige] is naar voren gebracht dat hij achter de verzoeken staat. Hij is gemotiveerd om verder aan zijn vooruitgang te werken en na een fase tot uiterlijk 4 december 2024 in [instelling 3] te starten in een [instelling 1] Clinic. [minderjarige] is meer dan een maand clean en is heel gemotiveerd om het uitgestippelde traject te volgen. Hij is uit eigen beweging binnen gebleven om een terugval te voorkomen en werkt stap voor stap naar meer vrijheden, zodat een verlof goed zal verlopen. De advocaat verzoekt de trajectmachtiging af te geven voor de duur van vier maanden en het verzoek voor het overige aan te houden nu het perspectief na [instelling 1] nog niet duidelijk is.
4.2.
De moeder heeft ingestemd met de verzoeken. Zij heeft toegelicht dat zij het liefst wil dat [minderjarige] weer thuis komt wonen; zij is voorzichtig positief en ziet dat [minderjarige] goed gemotiveerd is en heel positieve stappen heeft gezet.

5.De beoordeling

5.1.
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De kinderrechter is ook van oordeel dat jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [minderjarige] naar volwassenheid ernstig belemmeren. Deze problemen maken dat het verblijf in een gesloten accommodatie noodzakelijk en geschikt is om te voorkomen dat [minderjarige] zich onttrekt aan de jeugdhulp die hij nodig heeft of daaraan door anderen wordt onttrokken. Het is niet gebleken dat er minder ingrijpende mogelijkheden zijn om deze problemen te behandelen (artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet).
5.2.
De concrete bedreiging in de ontwikkeling van [minderjarige] is vooral gelegen in zijn drugsgebruik, dat voor incidenten heeft gezorgd en hem in gevaar heeft gebracht. Zijn acute veiligheid is in het geding als zijn verslaving weer de overhand neemt. In de thuissituatie zal hij meer moeite hebben om niet te gebruiken. De terugvallen zijn bovendien heftig geweest.
5.3.
[minderjarige] heeft de afgelopen maanden meer inzicht ontwikkeld en lijkt zich goed bewust te zijn van de valkuilen die er zijn. Hij weet wat hij nodig heeft om ervoor te zorgen dat het beter met hem gaat. Het is knap van hem dat hij nu meer dan een maand clean is. Hij heeft negatieve contacten geblokkeerd en doet ervaringen op met sporten en vervoer. Hij wil graag dat het goed blijft gaan en merkt dat hij zich gaandeweg ook beter gaat voelen. Hij is de afgelopen tijd binnen gebleven en oefent met meer vrijheden, met hulp van [instelling 3] . Hij doet dat langzaam zodat hij merkt waar het fout dreigt te gaan.
Het is belangrijk dat [minderjarige] zoals nu is voorzien als passend de plaatsing in [instelling 3] en daarna het traject in [instelling 1] doorloopt en goed afrondt. Dat is een behoorlijke uitdaging die hij aangaat. Het traject [instelling 1] duurt normaal gesproken 10 weken en zal uiterlijk 4 december 2024 ingaan.
De kinderrechter zal gelet op het voorgaande de ondertoezichtstelling van [minderjarige] verlengen tot [geboortedatum] 2025 en de verzochte trajectmachtiging tot uithuisplaatsing verlenen, waarbij de tweede fase in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder zal duren tot 12 februari 2025, dat is 10 weken na 4 december 2024, nu op dit moment nog niet duidelijk is wat het perspectief van [minderjarige] is als hij [instelling 1] succesvol heeft afgerond. De kinderrechter merkt hierbij op dat deze beslissing voor [minderjarige] zeker ook gezien mag worden als teken van vertrouwen en bemoediging bij het doorlopen van het traject en tegelijk als stok achter de deur om hem te helpen bij zijn motivatie om op dit goede pad voort te gaan.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] tot [geboortedatum] 2025;
6.2.
verleent een machtiging om [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 6 november 2024 tot 4 december 2024, en machtigt de gecertificeerde instelling aansluitend om [minderjarige] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder tot 12 februari 2025;
6.3.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 22 oktober 2024
door mr. C.M. van der Kleijn, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. E.A.W. Hoefnagels als griffier, en op schrift gesteld op 4 november 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.