Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam] , eiser,
Inleiding
Totstandkoming van het bestreden besluit
Gelet op het voorgaande vindt de minister eisers bekering tot het christendom nog altijd ongeloofwaardig.
Rechtbank Den Haag
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag wordt het beroep van een Iraakse asielzoeker beoordeeld, die een opvolgende aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel heeft ingediend na zijn bekering tot het christendom. Eiser, die eerder asielaanvragen heeft ingediend die zijn afgewezen, stelt dat hij sinds zijn bekering geloofsgroei heeft doorgemaakt en dat hij bij terugkeer naar Irak gevaar loopt vanwege zijn nieuwe geloof. De rechtbank behandelt de zaak op 16 oktober 2024, waarbij zowel eiser als de gemachtigden van eiser en de minister aanwezig zijn. De minister heeft de aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat hij de geloofsgroei van eiser niet geloofwaardig acht. De rechtbank oordeelt dat de minister zijn besluit onvoldoende heeft gemotiveerd. De rechtbank wijst op eerdere uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, waarin is vastgesteld dat de minister in opvolgende procedures over geloofsgroei de vreemdeling de mogelijkheid moet bieden om ontoereikende verklaringen te compenseren met overtuigende verklaringen over andere elementen van de bekering. De rechtbank concludeert dat de minister onvoldoende rekening heeft gehouden met de verklaringen van eiser over zijn geloofsgroei en de context van zijn bekering. De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt het bestreden besluit en draagt de minister op om binnen acht weken een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met deze uitspraak. Tevens wordt de minister veroordeeld in de proceskosten van eiser.