ECLI:NL:RBDHA:2024:18179
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens te vroeg ingesteld beroep tegen niet tijdig nemen van besluiten in vreemdelingenrechtelijke aanvragen
Op 5 november 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarbij eiser beroep heeft ingesteld tegen het niet tijdig nemen van besluiten op zijn aanvragen om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor zijn ouders, broertjes en zus. Eiser had zijn aanvragen op 10 juli 2023 ingediend, en volgens de Vreemdelingenwet 2000 diende verweerder binnen 90 dagen te beslissen. Verweerder heeft de beslistermijn echter met drie maanden verlengd, waardoor de uiterste beslisdatum op 8 januari 2024 viel. Eiser heeft verweerder op 18 april 2024 rechtsgeldig in gebreke gesteld, maar heeft zijn beroep pas op 1 mei 2024 ingesteld. De rechtbank overweegt dat er tussen de ingebrekestelling en het indienen van het beroep geen twee weken zijn verstreken, waardoor het beroep te vroeg is ingesteld. Dit leidt tot de conclusie dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.
De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak. De rechter in deze zaak was mr. M.J. Schouw, en de griffier was mr. R. de Mul. De uitspraak is gepubliceerd op www.rechtspraak.nl.