ECLI:NL:RBDHA:2024:18179

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
5 november 2024
Publicatiedatum
6 november 2024
Zaaknummer
NL24.19084
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens te vroeg ingesteld beroep tegen niet tijdig nemen van besluiten in vreemdelingenrechtelijke aanvragen

Op 5 november 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarbij eiser beroep heeft ingesteld tegen het niet tijdig nemen van besluiten op zijn aanvragen om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor zijn ouders, broertjes en zus. Eiser had zijn aanvragen op 10 juli 2023 ingediend, en volgens de Vreemdelingenwet 2000 diende verweerder binnen 90 dagen te beslissen. Verweerder heeft de beslistermijn echter met drie maanden verlengd, waardoor de uiterste beslisdatum op 8 januari 2024 viel. Eiser heeft verweerder op 18 april 2024 rechtsgeldig in gebreke gesteld, maar heeft zijn beroep pas op 1 mei 2024 ingesteld. De rechtbank overweegt dat er tussen de ingebrekestelling en het indienen van het beroep geen twee weken zijn verstreken, waardoor het beroep te vroeg is ingesteld. Dit leidt tot de conclusie dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.

De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak. De rechter in deze zaak was mr. M.J. Schouw, en de griffier was mr. R. de Mul. De uitspraak is gepubliceerd op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.19084

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], eiser

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. N. Vollebergh),
en
de minister van Asiel en Migratie,voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.

Procesverloop

Eiser heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van besluiten op de door hem ingediende aanvragen om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) in het kader van nareis en in het kader van verblijf als familie of gezinslid voor zijn ouders, broertjes en zus.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb wordt voor de toepassing van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep het niet tijdig nemen van een besluit met een besluit gelijkgesteld. In artikel 6:12, tweede lid, van de Awb is bepaald dat het beroepschrift kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is om op tijd een besluit te nemen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling door het bestuursorgaan is ontvangen.
2. Eiser heeft de aanvragen ingediend op 10 juli 2023. Verweerder moet op grond van artikel 2u, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 binnen 90 dagen beslissen. Onder verwijzing naar de laatste volzin van dit artikellid heeft verweerder de beslistermijn verlengd met drie maanden. Verweerder had dus uiterlijk op 8 januari 2024 een besluit moeten nemen. De termijn waarbinnen verweerder had moeten beslissen is daarom voorbij zonder dat er besluiten zijn genomen. Eiser heeft verweerder rechtsgeldig in gebreke gesteld op 18 april 2024, zijnde de datum van ontvangst van de ingebrekestelling. Op 1 mei 2024 is het beroep ingesteld. Er zijn tussen de ingebrekestelling en het beroep echter geen twee weken verstreken, zodat het beroep te vroeg is ingediend. Het beroep is om die reden kennelijk niet-ontvankelijk.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan op 5 november 2024 door mr. M.J. Schouw, rechter, in aanwezigheid van mr. R. de Mul, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over verzet
Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.