ECLI:NL:RBDHA:2024:18178
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens te vroeg ingediende aanvraag om verlening van machtiging tot voorlopig verblijf
In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor zijn ouders en broertje. De rechtbank, zittende in Middelburg, heeft op 4 november 2024 uitspraak gedaan. Eiser had zijn aanvraag op 7 september 2023 ingediend, en volgens de Vreemdelingenwet 2000 diende verweerder binnen 90 dagen te beslissen. Verweerder heeft de beslistermijn echter met drie maanden verlengd, waardoor de uiterste beslisdatum op 6 maart 2024 viel. Eiser heeft verweerder op 18 april 2024 rechtsgeldig in gebreke gesteld, maar heeft zijn beroep op 1 mei 2024 ingesteld, voordat er twee weken waren verstreken na de ingebrekestelling. Hierdoor is het beroep te vroeg ingediend en derhalve kennelijk niet-ontvankelijk verklaard.
De rechtbank overweegt dat, zelfs als de ingebrekestelling op 12 april 2024 was verzonden, er nog steeds niet voldoende tijd was verstreken om het beroep ontvankelijk te verklaren. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en heeft de beslissing op 5 november 2024 genomen, waarbij de uitspraak openbaar is gemaakt. Partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na de uitspraak een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met de uitspraak.