ECLI:NL:RBDHA:2024:18154

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 oktober 2024
Publicatiedatum
6 november 2024
Zaaknummer
NL24.37160
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het beroep tegen het buiten behandeling stellen van een asielaanvraag

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiseres tegen het buiten behandeling stellen van haar asielaanvraag door de minister op 17 september 2024. Eiseres had op 3 september 2024 een herhaalde asielaanvraag ingediend, maar heeft zich niet tijdig in Ter Apel gemeld, zoals door de minister was verzocht. Hierdoor werd haar aanvraag op 17 september 2024 buiten behandeling gesteld.

De rechtbank heeft het beroep op 28 oktober 2024 behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde, alsook de gemachtigde van de minister aanwezig waren. De rechtbank constateert dat eiseres zich op 16 september 2024 in Ter Apel heeft gemeld en op 17 september 2024 opnieuw een herhaalde asielaanvraag heeft ingediend. Deze aanvraag is door de minister in behandeling genomen.

De rechtbank komt tot de conclusie dat eiseres geen procesbelang meer heeft bij de beoordeling van haar beroep, aangezien haar herhaalde aanvraag inmiddels in behandeling is genomen. Daarom verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk en kent geen proceskostenvergoeding toe. De uitspraak is gedaan door mr. V.A.G. van Dijk en openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.37160

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , eiseres,V-nummer: [nummer] ,

(gemachtigde: mr. T. Bruinsma),
en

de minister van Asiel en Migratie, de minister

(gemachtigde: mr. M. Verzijden).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen het buiten behandeling stellen van haar asielaanvraag door de minister op 17 september 2024.
1.1.
Het door eiseres ingestelde beroep is van rechtswege mede gericht tegen het nadere besluit van 24 oktober 2024. [1]
1.2.
De rechtbank heeft het beroep op 28 oktober 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van de minister. Ook is een tolk verschenen. De rechtbank heeft het onderzoek op de zitting gesloten.

Voorgeschiedenis

2. Eiseres heeft op 3 september 2024 een (herhaalde) asielaanvraag tot het verlenen van een verblijfvergunning voor bepaalde tijd ingediend. Dit heeft zij gedaan door het invullen van het daartoe bestemde formulier, de M35-O. Op 5 september 2024 heeft eiseres een voornemen van de minister ontvangen waarin staat dat eiseres haar asielaanvraag binnen één week in persoon, in Ter Apel, moet indienen. Omdat eiser hierop geen zienswijze heeft ingediend en zich niet binnen één week in Ter Apel heeft gemeld, heeft de minister de asielaanvraag van 3 september 2024 op 17 september 2024 buiten behandeling gesteld.
3. Partijen zijn het eens dat eiseres zich op 16 september 2024 om 15:30 uur in Ter Apel heeft gemeld voor de nachtopvang, waarna zij op 17 september 2024 (opnieuw) een herhaalde asielaanvraag heeft gedaan door het indienen van een ingevulde M35-O. De rechtbank stelt vast dat deze M35-O identiek is aan de M35-O van 3 september 2024. Eiseres is vervolgens overgeplaatst naar het AZC in Maastricht, waar zij nog altijd verblijft. Op de zitting heeft de gemachtigde van de minister bevestigd dat de herhaalde asielaanvraag van eiseres van 17 september 2024 in behandeling is genomen.
Heeft eiseres procesbelang?
4. De rechtbank ziet zich allereerst voor de vraag gesteld of eiseres procesbelang heeft bij de beoordeling van haar beroep. De rechtbank beantwoordt deze vraag ontkennend. Vaststaat dat de door eiseres op 17 september 2024 in persoon ingediende herhaalde aanvraag door de minister in behandeling is genomen. De gemachtigde van eiseres heeft desgevraagd op de zitting erkend dat geen sprake meer is van een procesbelang bij de beoordeling van de buiten behandeling stelling. Daarmee is het procesbelang in deze procedure komen te vervallen.

Conclusie en gevolgen

5. Het beroep is niet-ontvankelijk. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. V.A.G. van Dijk, rechter, in aanwezigheid van I. Wolthuis, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Artikel 6:19, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht.