ECLI:NL:RBDHA:2024:18133

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 oktober 2024
Publicatiedatum
6 november 2024
Zaaknummer
NL24.23368 en NL24.23364
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van proceskostenvergoeding na niet tijdig beslissen op asielaanvragen

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag, hebben verzoekers beroep ingesteld tegen de minister van Asiel en Migratie, omdat er niet tijdig was beslist op hun asielaanvragen. De verzoekers, vertegenwoordigd door mr. M.H.R. de Boer, hebben op 29 juli 2024 alsnog inwilligende besluiten ontvangen van de verweerder. Hierop hebben zij hun beroepen ingetrokken, maar verzocht om vergoeding van de proceskosten. De verweerder heeft ingestemd met de vergoeding van de proceskosten.

De rechtbank heeft de verzoeken als kennelijk gegrond toegewezen en de minister veroordeeld tot betaling van de proceskosten. De rechtbank hanteert een vast bedrag voor de proceskostenvergoeding, omdat de verzoekers een professionele juridische hulpverlener hebben ingeschakeld. Gezien de aard van de zaken, die als eenvoudig zijn beoordeeld, is de wegingsfactor vastgesteld op 0,5, wat resulteert in een totale vergoeding van € 437,50. Dit bedrag is toegekend in de zaak met nummer NL24.23364.

De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak gedaan. De beslissing om de verweerder in de proceskosten te veroordelen is gebaseerd op de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb, die de mogelijkheid bieden om proceskosten te vergoeden wanneer een beroep wordt ingetrokken na tegemoetkoming door het bestuursorgaan. De uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, rechter, in aanwezigheid van griffier J.B. Thepass, en is openbaar gemaakt op 25 oktober 2024.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht
zaaknummers: NL24.23368 en NL24.23364
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen [verzoeker 1], V-nummer: [V nummer 1]
[verzoeker 2], V-nummer: [V nummer 2]
Gezamenlijk: verzoekers, (gemachtigde: mr. M.H.R. de Boer)
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,verweerder

Procesverloop

Verzoekers hebben beroepen ingediend, omdat verweerder niet op tijd heeft beslist op hun asielaanvraag van verzoekers.
Op 29 juli 2024 heeft verweerder alsnog inwilligende besluiten genomen op de aanvragen.
Naar aanleiding hiervan hebben verzoekers het beroepen ingetrokken met daarbij het verzoek verweerder te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten. Verweerder heeft aangegeven de proceskosten wel te willen vergoeden.

Overwegingen

De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak op het verzoek om proceskostenveroordeling.
De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). Als een beroep wordt ingetrokken, omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indieners van de beroepschriften is tegemoetgekomen, kan de rechtbank op verzoek van de indieners dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. Dit is geregeld in artikel 8:75a van de Awb.
Gelet op de gedingstukken en het hiervoor weergegeven procesverloop, is verweerder tegemoetgekomen aan de beroepen van verzoekers door hun aanvragen alsnog in te willigen.
4. De verzoeken worden als kennelijk gegrond toegewezen. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door verzoekers gemaakte proceskosten. Volgens het Bpb is dit een vast bedrag, omdat verzoekers een professionele (juridische) hulpverlener hebben ingeschakeld om voor hen een verzoek in te dienen. De rechtbank hanteert een wegingsfactor van 0,5, omdat deze zaak van licht gewicht is. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat in dit geval sprake is van verzoeken tot proceskostenveroordeling, waarbij het – al dan niet in geld uit te drukken – belang beperkt is en de aard van de zaken eenvoudig is. Dat geeft aanleiding om ten aanzien van het in onderdeel C1 van de bijlage bij het Bpb opgenomen gewicht van de zaak één categorie lager te hanteren dan ‘gemiddeld’. Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden. Toegekend wordt € 437,50 (1 punt voor het indienen van het verzoek, met een waarde per punt van € 875,- en een wegingsfactor 0,5).
5. Verder beschouwt de rechtbank deze zaken als samenhangende zaken. Het betroffen immers in beide gevallen beroepen tegen het enkel niet-tijdig beslissen op de aanvragen. De gemachtigde van verzoekers heeft die verzoeken op dezelfde dag ingediend. Gelet op deze omstandigheden blijft de hoogte van de vergoeding beperkt tot het bedrag dat in één zaak zou worden toegekend.1

Beslissing

De rechtbank veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoekers gezamenlijk tot een bedrag van € 437,50. Dit bedrag wordt toegekend in de zaak met nummer NL24.23364.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, rechter, in aanwezigheid van J.B. Thepass, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
1 Artikel 3 Bpb.
25 oktober 2024

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.