ECLI:NL:RBDHA:2024:18125
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag met betrekking tot Oostenrijk
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 31 oktober 2024 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om een voorlopige voorziening. De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. A.W. Eikelboom, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Deze aanvraag werd door de Minister van Asiel en Migratie, vertegenwoordigd door H.J. Metselaar, niet in behandeling genomen. De minister stelde dat Oostenrijk verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag van de verzoeker.
De verzoeker heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 8 oktober 2024 behandeld, samen met een andere zaak (NL24.34603). Tijdens de zitting heeft de verzoeker zijn standpunt toegelicht, maar de voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat een voorlopige voorziening niet meer nodig was, aangezien er op dezelfde dag uitspraak is gedaan in de andere zaak.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen en aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. J.H. Lange, in aanwezigheid van griffier R.A. Oelen, en is openbaar gemaakt op 31 oktober 2024. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.