ECLI:NL:RBDHA:2024:18066

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 november 2024
Publicatiedatum
5 november 2024
Zaaknummer
09/194044-24
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verklaring van de rechtbank over diefstal met geweld en bedreiging met vuurwapen

Op 6 november 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tegen een 29-jarige man, die is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden voor diefstal met geweld en bedreiging met een vuurwapen. De verdachte heeft samen met anderen een afspraak gemaakt om een auto te verkopen aan een geïnteresseerde koper. Toen de koper en zijn vriend arriveerden, werden zij met geweld en onder bedreiging van een vuurwapen beroofd van een aanzienlijk geldbedrag en enkele goederen. De rechtbank heeft op basis van de tenlastelegging en het onderzoek ter terechtzitting geoordeeld dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig is aan de feiten. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van het delict, de omstandigheden waaronder het is gepleegd, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De rechtbank heeft vastgesteld dat de slachtoffers ernstig zijn getraumatiseerd door de gewelddadige overval, wat heeft geleid tot een aanzienlijke impact op hun leven. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot een gevangenisstraf van 18 maanden toegewezen, en de verdachte is ook hoofdelijk aansprakelijk gesteld voor de schadevergoeding aan de benadeelde partijen, die bestaat uit materiële en immateriële schade.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 09/194044-24
Datum uitspraak: 6 november 2024
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[de verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1995 te [geboorteplaats] ,
op dit moment uit anderen hoofde gedetineerd in de penitentiaire inrichting [plaatsnaam] , locatie [locatie] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzitting van 23 oktober 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. B.R. Koenders en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman mr. M.M. Kuyp naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging op de terechtzitting van 23 oktober 2024 - ten laste gelegd dat:
primair
hij op of omstreeks 3 december 2023 te Rijswijk, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
- een of meerdere geldbedrag(en) en/of
- ( auto)sleutels en/of
- een of meerdere jassen inclusief inhoud en/of
- een tas en/of
- een of meerdere mobiele telefoons en/of
- een motorhelm en/of
- een uitleesapparaat,
in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan [naam 1] en/of [naam 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [naam 1] en/of [naam 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door:
- die [naam 1] met een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in het gezicht te slaan en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, te richten op en/of te tonen aan die [naam 1] en/of [naam 2] en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, door te laden en/of
- te roepen “ schiet hem in zijn been” en/of “waar is het kanker geld?” en/of “jas uit, waar is het geld? En je autosleutels?”, althans woorden van gelijke bedreigende aard en/of strekking en/of
- die [naam 1] en/of [naam 2] meermalen op/tegen het lichaam te slaan en/of
- de jas van die [naam 1] uit te trekken en/of de jas van [naam 2] af te pakken en/of
- die [naam 1] en/of [naam 2] te fouilleren;
subsidiair
hij op of omstreeks 3 december 2023 te Rijswijk, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [naam 1] en/of [naam 2]
heeft gedwongen tot de afgifte van
- een of meerdere geldbedrag(en) en/of
- ( auto)sleutels en/of
- een of meerdere jassen inclusief inhoud en/of
- een tas en/of
- een of meerdere mobiele telefoons en/of
- een motorhelm en/of
- een uitleesapparaat,
in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan die [naam 1] en/of [naam 2] en/of een derde toebehoorde(n), door:
- die [naam 1] met een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in het gezicht te slaan en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, te richten op en/of te tonen aan die [naam 1] en/of [naam 2] en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, door te laden en/of
- te roepen “schiet hem in zijn been” en/of “waar is het kanker geld?” en/of “jas uit, waar is het geld? En je autosleutels?”, althans woorden van gelijke bedreigende aard en/of strekking en/of
- die [naam 1] en/of [naam 2] meermalen op/tegen het lichaam te slaan en/of
- de jas van die [naam 1] uit te trekken en/of de jas van die [naam 2] te pakken en/of
- die [naam 1] en/of [naam 2] te fouilleren.

3.De bewijsbeslissing

3.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het primair tenlastegelegde, met uitzondering van de ten laste gelegde diefstal van de motorhelm.
3.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte integraal moet worden vrijgesproken.
3.3.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank gebruikt de volgende bewijsmiddelen: [1]
1.
Het proces-verbaal van aangifte van [naam 1] , opgemaakt op 3 december 2023, voor zover inhoudende (p. 17-19):
Ik wil aangifte doen van diefstal met geweld, gepleegd tussen zaterdag 2 december 2023 om 22:17 uur en zondag 3 december 2023 om 00:11 uur. We kwamen in Den Haag om bij een auto te kijken. Ik werd afgelopen middag bericht door een nummer over een auto. Die auto kon ik inkopen. Het nummer waarmee hij contact met mij heeft gezocht is [telefoonnummer 1] . We spraken een bedrag van 8300 euro af. We hebben afgesproken op de Tulpstraat in Den Haag. Het bleek Rijswijk te zijn. Toen wij daar aankwamen hebben we de auto geparkeerd. We stapten de auto uit. Toen kwam er een jongen naar ons toe gelopen. Vervolgens schudt hij ons netjes de hand en gaf aan dat de auto hier om de hoek staat. Wij lopen net de hoek om, voordat we de hoek om liepen doken er van rechts vier mannen op mij. Waarvan één gewapend. De man met het wapen zat voorop. Hij sloeg het pistool in mijn gezicht. Voor ik het wist zaten er vier man op mijn gezicht te beuken. Ik hoorde iemand zeggen: 'Schiet hem in zijn been'. Ik hoorde iemand anders weer zeggen: 'Nee wacht met schieten tot je alles hebt'. En weer iemand anders: 'Waar is het kanker geld?'. Ik weet dat er vaker is gezegd: 'schiet hem dood, schiet hem dood'. Ik weet dat ik vier man op mij [heb] gehad en toen ik naar links keek zag ik dat [naam 2] ook een paar man op zich had. Ik kreeg volop klappen en wist niet in welke situatie ik beland was. Ik heb last van de klappen die ik heb gehad. Mijn lip is aan de binnenkant gescheurd. Ik heb aan mijn linker kaak en linker oogkas pijn. Vervolgens werden [naam 2] en ik naast elkaar gezet tegen de muur aan. En toen werd er gezegd: 'Jas uit. Waar is het geld? en je autosleutel?'. Er stond iemand met een pistool op mij gericht. Iemand anders heeft mijn rits open gedaan. Hij was de langste van allemaal. Hij begon aan de mouwen te trekken. Ik begon mee te bewegen om mijn jas uit te doen. Ik had mijn telefoon in mijn hand. Ik heb toen mijn telefoon via de achterkant mijn broek in laten glijden. Alle gasten stonden om ons heen. Er werd ook nog steeds op mij geslagen. De lange jongen heeft mij meerdere malen geslagen. De jongen met de pistool heeft mij ook geslagen. Ik zag dat die lange jongen in mijn jas aan het kijken was. Ik zag dat hij mijn bos sleutels met huissleutel en mijn polo sleutel uit mijn jaszak haalde. Dit was volgens mij mijn rechter jaszak. De lange jongen heeft mij toen ook gefouilleerd tot aan mijn knieën. De jongen met het pistool zei tegen mij dat dit zijn werk was. Hij heeft ook het pistool een keer doorgeladen. De lange jongen is met mijn jas naar mijn auto gaan rennen. Omdat mijn autosleutel in mijn jas zat. In mijn jas zat ook geld. In mijn jas zat tussen de 8500 en 9000 euro. Dit zat in mijn borstzak. Bij [naam 2] werd hetzelfde gedaan op hetzelfde moment. Toen besloten we om toch te gaan rennen. We stonden vervolgens weer op hetzelfde punt waar we door de jongen waren opgehaald. Ik zag dat mijn auto daar nog stond. Ik had veel kostbare dingen in mijn kofferbak liggen. Dus ik heb de kofferbak open gedaan. Ik zag dat alles weg was. In mijn auto lag een jas, zwart. Een uitleesapparaat, een tas. Daarin zaten mijn pasjeshouder, en ik denk wat los geld.
2.
Het proces-verbaal van aangifte van [naam 2] , opgemaakt op 3 december 2023, voor zover inhoudende (p. 22-25):
Ik doe aangifte van diefstal met geweld, gepleegd tussen zaterdag 2 december 2023 om 22:17 uur en zondag 3 december 2023 om 00:11 uur. Een vriend van mij zou een Volkswagen Polo overnemen, die kreeg hij aangeboden. Hij ging wel vaker met mij auto's ophalen, dus dat ging ik vandaag ook met hem doen. Dus toen wij daar aan kwamen, wij kregen van te voren al vage vragen van waar we naar toe moesten. Toen we eindstand, op de juiste plek waren, hadden we de auto geparkeerd en waren we uitgestapt. Wij kwamen bij een steegje aan, toen kwamen er meerdere jongens op ons af. Ik denk er rond de 4, 5, 6 jongens, maar 4 zeker. Ze begonnen gelijk te slaan met vuisten, trappen, alles. Toen vroegen ze "geld, geld, en horloge". Toen probeerde ik te zeggen: Ik heb geen geld, ik heb alleen bankpas. Toen trok iemand mijn jas open en toen ik dat probeerde tegen te houden, kwam er een met een pistool naar mijn voorhoofd
.
V: Dan komt die jongen met dat vuurwapen. Wat heeft die gezegd?
A: Hij zegt: "Trek nu die jas uit of ik schiet je". En toen heb ik wel mijn jas afgegeven. Ik
zag dat hij hem voor mijn neus dat wapen ging doorladen. Ze bleven ons om geld vragen.
De rest van de jongens zijn weg gegaan. Ze zijn vervolgens naar onze auto gegaan, die
grijze Polo. De jongen met het pistool die bleef bij ons staan. Toen die jongens klaar waren
bij de Polo, is die andere jongen er achter aan gegaan. Die maat van mij had dus de
kofferbak geopend en die zag dat er meerdere spullen, die daar eerst lagen, nu weg waren.
Ook was het dashboardkastje leeg gehaald. Onder andere doekjes die in het dashboard
lagen, waren weg.
V: Wat voor spullen lagen er in de kofferbak?
A: Wat ik van die maat van mij heb vernomen: een uitleesapparaat, een pasje volgens mij.
V: Wat is er verder van jouw weggenomen, naast je jas?
A: Er is contant geld weggenomen, er is een autosleutel van mij weggenomen, kenteken
weet ik even niet meer maar het is een witte Volkswagen Polo GTI, mijn huissleutels, mijn
garagesleutels en twee telefoons met de telefoonnummers [telefoonnummer 2] en de andere weet ik
even niet meer uit mijn hoofd.
V: Wanneer ben jij door hen bij je keel gepakt? Dat zei je net nog op straat?
A: Toen ik mijn jas niet wilde afgeven. Die wat langere jongen pakte mij in 1 keer bij mijn
keel. Met 1 hand volgens mij, wat ik kan herinneren. Hij heeft mij wel zo gepakt, wel
dichtgeknepen.
V: Hoe zag jouw jas eruit? Die is gestolen?
A: Dat is een beige/bruine Canada Goose jas.
3.
Het proces-verbaal van forensisch onderzoek plaats delict (Tulpstraat 2 THV Rijswijk Zh), opgemaakt op 25 januari 2024, voor zover inhoudende (p. 112-115):
Op zondag 3 december 2023 om 00:40 uur kwamen wij als operationeel coördinator van het Team Forensische Opsporing van politie Eenheid Den Haag voor forensisch onderzoek aan op de locatie Tulpstraat ter hoogte van nummer 2, Rijswijk.
Wij, verbalisanten, zijn naar het politiebureau te Gouda gegaan voor onderzoek aan de slachtoffers. Al daar werden ons verschillende zakken met kledingstukken overhandigd. Dit was de kleding die de slachtoffers aan hadden ten tijde van de overval. Deze kledingstukken werden door ons voorzien van SIN.
Bij slachtoffer [naam 1] zagen wij een verdikte bovenlip tussen de neus en de bovenlip. Wij zagen ook enige verkleuring van de huid. Bij het optillen van de lip, door het slachtoffer zelf, zagen wij huidverkleuringen mogelijk passend bij hematomen.
Van Slachtoffer [naam 2]AALX9822NL: Vest
[naam 2] vertelde ons dat hij het vest en de broek, een trainingspak, vlak voor vertrek naar de locatie waar zij overvallen werden, schoon uit de kast gepakt had. Hij vertelde ons ook dat zijn vrouw de was deed en zij het pak in de kast gelegd had.
Bij slachtoffer [naam 2] zagen wij aan de linkerzijde van zijn hoofd, vlak boven het linker oor, een huidverdikking. Op het rechter jukbeen zagen wij een rode huidverkleuring en enigszins verdikking van de huid. Achter het rechter oor zagen wij een rode streep, dit was een rechtlijnige rode huidverkleuring.
Overzicht veiliggestelde sporen en sporendragers
De hierna omschreven sporendragers werden gewaarmerkt en op de daartoe geschikte wijze veiliggesteld. Hierbij werd rekening gehouden met de aard van de spoorsoort.
SIN: AALX9822NL
Object: Kleding (Vest)
4.
Het rapport DNA-onderzoek, op 31 januari 2024 opgemaakt en ondertekend door dr. Y. van de Wal, NFI-deskundige, voor zover inhoudende (p. 162, 171, 172, 173, 177 en 178):
Vest AALX9822NL
Uit de ontvangen informatie van de Politie Eenheid Den Haag is het volgende opgemaakt:
- vest AALX9822NL is afkomstig van slachtoffer [naam 2] ;
- slachtoffer [naam 2] werd door de belager(s) bij de keel gegrepen;
- slachtoffer [naam 2] werd door de belager(s) ter hoogte van de borst vastgegrepen;
- beide slachtoffers zijn door de belager(s) gefouilleerd.
Het vest (inclusief de binnenzijde van de zakken) is onderzocht. De buitenkant/ingang van de twee zakken, de buitenkant/ingang (inclusief rits en ritsrunner) van de borstzak, de binnenkant van de drie zakken en de onderste helft van het voor- en achterpand van het vest zijn bemonsterd gericht op het verzamelen van DNA van degene(n) die het slachtoffer heeft/hebben gefouilleerd. Deze bemonsteringen zijn als AALX9822NL #01 t/m #08, #12 en #13 [veiliggesteld] voor een DNA-onderzoek. Het vest is ter hoogte van de borst en aan de binnen- en buitenzijde van de kraag bemonsterd gericht op het verzamelen van DNA van degene(n) die het slachtoffer heeft/hebben vastgegrepen bij de keel en de borst. Deze bemonsteringen zijn als AALX9822NL #09 t/m #11 veiliggesteld voor een DNA-onderzoek.
AALX9822NL#05 (buitenkant/ingang borstzak + rits en ritsrunner)
DNA-mengprofiel AALX9822NL#05 is op 2 januari 2024 vergeleken met de daarin aanwezige DNA profielen van personen. Hierbij is gericht gezocht naar de persoon/personen die, naast slachtoffer [naam 2] , DNA kan/kunnen hebben bijgedragen aan deze bemonstering. Hierbij is een overeenkomst gevonden met het DNA-profiel van onderstaande persoon.
Achternaam: [medeverdachte]
Voorletters: [voorletter 1]
Geboortedatum: [geboortedatum 2] 1996
Geboorteplaats: ’s-Gravenhage
Bewijskracht: meer dan 1 miljard
DNA-mengprofiel AALX9822NL#05 is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer het DNA afkomstig is van slachtoffer [naam 2] en [medeverdachte] , dan wanneer het DNA afkomstig is van het slachtoffer [naam 2] en een willekeurige onbekende persoon.
AALX9822NL#07 (buitenkant - linkeronderzijde van het achterpand)
DNA-mengprofiel AALX9822NLO7 is op 18 januari 2024 vergeleken met de daarin aanwezige DNA profielen van personen. Hierbij is een overeenkomst gevonden met het DNA-profiel van onderstaande persoon:
Achternaam: [de verdachte]
Voorletters: [voorletter 2]
Geboortedatum: [geboortedatum 1] 1995
Geboorteplaats: ’s-Gravenhage
Bewijskracht: meer dan 1 miljard
DNA-mengprofiel AALX9822NL#07 is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer het DNA afkomstig is van [de verdachte] en een willekeurige onbekende persoon, dan wanneer het DNA afkomstig is van twee willekeurige onbekende personen.
AALX9822NL#11 buitenkant – ter hoogte van de borst
DNA kan afkomstig zijn van minimaal vijf personen:
- slachtoffer [naam 2]
- [medeverdachte]
- minimaal drie onbekende personen
AALX9822NL#13 buitenkant - rechteronderzijde van het voorpand
DNA kan afkomstig zijn van minimaal drie personen:
- slachtoffer [naam 2]
- [medeverdachte]
- minimaal één onbekende persoon
5.
Het proces-verbaal van bevindingen ‘telefoonnummer [medeverdachte] ’, opgemaakt op 27 januari 2024, voor zover inhoudende (p.185):
Telefoonnummer 1 ( [telefoonnummer 3] )
Ik zag dat er op 11 januari 2024 door [medeverdachte] een terugbelverzoek bij de politie was
gedaan gericht aan de wijkagent. Ik zag dat de volgende meldergegevens waren opgegeven:
Dhr. [medeverdachte]
[geboortedatum 2] 1996
Tel: [telefoonnummer 3]
Email: [e-mail adres 1]
Telefoonnummer 2 ( [telefoonnummer 4] )
Ik zag in de politiesystemen dat [medeverdachte] op 13 juni 2023 gebruik maakte van het
telefoonnummer [telefoonnummer 4] . Op genoemde datum stuurde [medeverdachte] met het
telefoonnummer [telefoonnummer 4] een WhatsApp bericht naar de politieambtenaar [politieambtenaar]
omtrent een ruzie van zijn broer [naam 3] .
6.
Het proces-verbaal van bevindingen ‘onderzoek Apple iPhone 13 [de verdachte] ’, opgemaakt op 18 mei 2024, voor zover inhoudende (p. 195-197):
Op 3 april 2024 werd [de verdachte] , geboren [geboortedatum 1] 1995 te [geboorteplaats] , aangehouden. Hierbij werd een Apple iPhone 13 voorzien van het IMEI nummer [IMEI-nummer 1] inbeslaggenomen.
Kenmerken toestel
Merk: Apple
Type: iPhone 13
Apple ID: [Apple ID]
Laatst gekoppelde telefoonnummer: [telefoonnummer 5]
Onderzoekgebruiker telefoonIk zag dat er verschillende e-mailadressen aan de telefoon waren gekoppeld waarin de naam [voornaam verdachte] en/of de achternaam [de verdachte] waren verwerkt:
[Apple ID]
[e-mail adres 2]
[e-mail adres 3]
Ik onderzocht de chatgeschiedenis op de naam ' [voornaam verdachte] '. De gebruiker van de telefoon geeft in een Snapchat gesprek aan dat hij [voornaam verdachte] is en in een WhatApp-gesprek dat hij [voornaam verdachte] is.
Conclusie vaststellen gebruiker
[Er] kan worden aangenomen dat de gebruiker van deze telefoon vermoedelijk de verdachte [de verdachte] betreft.
Onderzoek contactenIk onderzocht de contactenlijst op de aanwezigheid van de volgende telefoonnummers: [telefoonnummer 1] (telefoonnummer waarmee aangever [naam 1] werd benaderd)
[telefoonnummer 3] (mogelijk telefoonnummer [medeverdachte] )
Het telefoonnummer [telefoonnummer 1] is als contact opgeslagen onder de naam ' [bijnaam] '.
Het telefoonnummer [telefoonnummer 3] is als contact opgeslagen onder de naam ' [bijnaam] '.
Onderzoek relatie [medeverdachte]Ik onderzocht de chatgeschiedenis met het telefoonnummer [telefoonnummer 3] . Ik zag dat er WhatsApp geschiedenis aanwezig was van 05-11-2023 tot 12-01-2024. Gedurende deze periode zijn er 1624 berichten over en weer gestuurd. Het gros van de gesprekken gingen over het samen afspreken, tevens werd er veel over het regelen van auto's gesproken.
Ik zag dat het contact [bijnaam] op 30-11-2023 om 12.12 uur een afbeelding stuurde waarop een telefoon te zien was met een Sixt share account. Ik zag dat het account toebehoorde aan ene [naam 4] . Vermoedelijk betreft dit [naam 4] .
7.
Het proces-verbaal van bevindingen ‘onderzoeksvragen DCS’, opgemaakt op 10 mei 2024, voor zover inhoudende (p. 190):
Onderzoeksvraag 2: Welke telefoonnummers zijn op 2 december 2023 omstreeks 22:15 uur op de Tulpstraat te Rijswijk te plaatsen
Ik zag dat het telefoonnummer [telefoonnummer 5] rond 22:15 uur gebruikmaakte van de volgende Cell- ID's voor een datasessie:
22:02:37 uur Tulpstraat te Rijswijk
22:20:21 uur Huis te Landelaan Rijswijk
ConclusieHet telefoonnummer [telefoonnummer 5] heeft als enige een Cell-ID gebruikt bij de Tulpstraat te Rijswijk rond 22:15 uur op 2 december 2023.
8.
Het proces-verbaal van bevindingen ‘verstrekking gegevens SIXT, opgemaakt op 8 mei 2024, voor zover inhoudende (p. 54-55):
Van [naam 4] zijn de volgende gegevens bij SIXT bekend:
[adres]
[postcode] [woonplaats] , NL
[telefoonnummer 6]
[e-mail adres 4]
Rijb. [rijbewijs nummer]
Facturen gehuurde voertuigen:
Factuurnummer: 1030030001487467
Kia Niro, [kenteken 1] , periode 01-12-2023 te 18:03 uur tot 02-12-2023 te 18:37 uur
Factuurnummer: 1030030001488660
Kia Niro, [kenteken 1] , periode 02-12-2023 te 18:41 uur tot 03-12-2023 te 18:42 uur
Factuurnummer: 1030030001489768
MG Marvel R, [kenteken 2] , periode 03-12-2023 te 19:55 uur tot 04-12-2023 te 19:09 uur
Factuurnummer: 1030030001490753
MG Marvel R, [kenteken 2] , periode 04-12-2023 te 19:51 uur tot 05-12-2023 te 19:34 uur
Factuurnummer 1030030001491763
MG Marvel R, [kenteken 2] , periode 05-12-2023 te 20:29 uur tot 06-12-2023 te 20:31 uur
Factuurnummer: 1030030001492788
MG Marvel R, [kenteken 2] , periode 06-12-2023 te 20:52 uur tot 07-12-2023 te 20:11 uur
Op 14 januari 2024 deed [naam 4] melding bij de politie dat [medeverdachte] een account had aangemaakt voor het deel-auto bedrijf Sixt en boetes reed met de gehuurde voertuigen. [medeverdachte] had een account aangemaakt op de naam van [naam 4] .
9.
Het proces-verbaal van bevindingen ‘SMS Sixt’, opgemaakt op 22 februari 2024, voor zover inhoudende (p. 51):
Vanaf het telefoonnummer [telefoonnummer 1] werden vanaf 02-12-2023 voor de duur van twee weken de telecommunicatie onderschept.
Op 03-12-2023 ontving telefoonnummer [telefoonnummer 1] een sms bericht
Inhoud SMS:
SIXT: Je eenmalige verificatiecode is 187207.
@www.sixt.com #187207
10.
Het proces-verbaal van bevindingen ‘aanschaf telefoon verdachte [medeverdachte] ’, opgemaakt op 28 mei 2024, voor zover inhoudende (p. 206):
Op dinsdag 21 maart 2024 zag ik, verbalisant, in het bedrijfsprocessen systeem van de
politie een verklaring van [naam 5] . Van [naam 5] verklaarde hierin onder andere dat zij in de periode van maart 2022 tot en met maart 2023 een relatie heeft gehad met [medeverdachte] . Tijdens deze relatie zou Van [naam 5] een telefoon, inclusief abonnement hebben betaald voor [medeverdachte] . Ik zag dat de gegevens bij deze mobiele telefoon betroffen:
- Mobiel nummer [telefoonnummer 7]
- IMEI-nummer [IMEI-nummer 2]
Dit betreft hetzelfde mobiele toestel, waar in het telefoonnummer [telefoonnummer 1] heeft
gezeten.
11.
Het proces-verbaal van bevindingen ‘Analyse historische verkeersgegevens IMEI-nummer [IMEI-nummer 3] i.c.m. telefoonnummer [telefoonnummer 1] ’, opgemaakt op 5 juli 2024, voor zover inhoudende (p. 288-290):
Zoekvraag 1
In welk telefoontoestel zat het telefoonnummer [telefoonnummer 1] op 2 december 2023 omstreeks 22:00 uur?
Ik zag in de historische verkeersgegevens dat het telefoonnummer [telefoonnummer 1] op 2-12-2023 te 21:37:12 uur en om 22:16:35 uur gebruik maakte van het telefoontoestel voorzien
van IMEI-nummer [IMEI-nummer 3] .
Zoekvraag 2
Waar bevond het telefoontoestel voorzien van IMEI-nummer [IMEI-nummer 3] zich op
2 december 2023 omstreeks 22:00 uur?
Ik zag in de historische verkeersgegevens dat het telefoonnummer [telefoonnummer 1] op 2 december 2023, om 21:37:12 uur in verbinding was met de zendmast gelegen op de Maasstraat 5 te Den Haag voor [een] gesprek van 38 seconden.
De eerstvolgende zendmast waar verbinding mee werd gemaakt was om 22:16:35 uur
en betrof de zendmast gelegen op de Tulpstraat 2 te Rijswijk voor een datasessie van
162 seconden.
3.4.
Bewijsoverwegingen
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat de twee aangevers in de avond van 2 december 2023 bij de aankoop van een auto (een Volkswagen Polo) zijn overvallen door meerdere personen, waarbij geweld is gebruikt en ook is gedreigd met een vuurwapen. Dit is gebeurd op de hoek van de Tulpstraat en de Laan te Blotinghe, een locatie, een soort steegje, die was afgesloten voor doorgaand verkeer. Het forensisch onderzoek is ongeveer twee uur hierna ter plaatse aangevangen, waarbij een vest is overhandigd, dat toebehoort aan aangever [naam 2] , die over dat vest heeft verklaard dat hij dat die dag schoon uit de kast heeft gehaald. Verder heeft [naam 2] verklaard dat hij van de daders zijn jas uit moest doen en dat hij daarna is gefouilleerd. Op het vest zijn meerdere sporen aangetroffen (#05, #07, #11 en #13), waarvan het DNA-profiel overeenkomt met het DNA-profiel van (steeds één van) de verdachte(n):
- Spoor #05 zit aan de buitenkant/ingang van de borstzak + rits en ritsrunner van het vest en heeft een DNA-match met minimaal twee personen, namelijk aangever [naam 2] en [medeverdachte] , ten aanzien waarvan is geconcludeerd dat dit mengprofiel meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker is wanneer het DNA afkomstig is van aangever [naam 2] en [medeverdachte] , dan wanneer het DNA afkomstig is van aangever [naam 2] en een willekeurige onbekende persoon.
- Spoor #07 zit aan de buitenkant – linkeronderzijde van het achterpand van het vest en heeft een DNA-match met minimaal twee personen, namelijk [de verdachte] en één andere persoon, ten aanzien waarvan is geconcludeerd dat dit mengprofiel meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker is wanneer het DNA afkomstig is van [de verdachte] en een willekeurige onbekende persoon, dan wanneer het DNA afkomstig is van twee willekeurige onbekende personen.
- Spoor #11 zit aan de buitenkant ter hoogte van de borst van het vest en heeft een DNA-match met minimaal vijf personen, namelijk aangever [naam 2] , [medeverdachte] en minimaal drie onbekende personen.
- Spoor #13 zit aan de buitenkant rechteronderzijde van het voorpand van het vest en heeft een DNA-match met minimaal drie personen, namelijk aangever [naam 2] , [medeverdachte] en minimaal één onbekend persoon.
Aan de verdediging kan worden toegegeven dat het gaat om sporen met mengprofielen, maar aan de andere kant heeft te gelden dat ten aanzien van [medeverdachte] sprake is van drie DNA-matches op het vest van aangever [naam 2] en dat zowel voor [medeverdachte] als [de verdachte] geldt dat er bij één spoor sprake is van een sterke bewijskracht. De bewijskracht ten aanzien van de andere DNA-matches is door de deskundige niet berekend. In theorie zou voor deze sporen dus een andere bewijskracht kunnen gelden. Desondanks merkt de rechtbank op dat de match tussen de DNA-profielen van de sporen en [medeverdachte] en [de verdachte] overeenkomen. De rechtbank concludeert hieruit dat er daadwerkelijk DNA van verdachten in de sporen aanwezig is.
Door of namens de verdachten is aangegeven, aanvankelijk door [medeverdachte] , maar ter zitting ook door [de verdachte] , dat de DNA-matches ook kunnen worden verklaard doordat [medeverdachte] vlak voor 2 december 2023 een auto (een Renault Megane) aan de aangevers heeft verkocht en [de verdachte] vaak in deze auto heeft gezeten. De rechtbank acht dit geschetste alternatieve scenario onaannemelijk. Weliswaar kan worden vastgesteld dat [medeverdachte] inderdaad betrokken lijkt te zijn geweest bij een verkoop van een Renault Megane, maar de overige omstandigheden passen niet in dit scenario. Allereerst stelt de rechtbank vast dat de verkoop van deze Renault Megane meerdere weken voor 2 december 2023 heeft plaatsgevonden. Uit een proces-verbaal van bevindingen over de verkoop van deze auto volgt dat de overschrijving op naam van [naam 6] op 17 oktober 2023 heeft plaatsgevonden. Daarbij komt dat er, afgezien van de verklaring van de verdachten, onvoldoende aanknopingspunten zijn dat aangever [naam 2] , de drager van het vest op 2 december 2023, bij deze aankoop van de Renault Megane betrokken was, laat staan dat hij het vest toen ook droeg. Eerder is aannemelijk dat [naam 2] juist niet bij deze aankoop aanwezig was. [naam 1] heeft dat verklaard op 5 juni 2024 bij de politie en op 17 oktober 2024 bij de rechter-commissaris: zijn (concrete) verklaring komt erop neer dat [naam 6] de auto heeft aangekocht, dat hij op verzoek van [naam 6] is meegereden en dat er verder niemand bij aanwezig was. [naam 2] heeft op 17 oktober 2024 bij de rechter-commissaris verklaard dat hij wel eens auto met [naam 1] heeft opgehaald, maar op de vraag of hij dat ook wel eens in Den Haag heeft gedaan, antwoordt hij: geen idee.
Het door de verdediging geschetste alternatieve scenario wordt dan ook als onaannemelijk verworpen. Het scenario zoals geschetst door aangevers, wordt daarentegen niet als onaannemelijk beschouwd. Dat geldt des te sterker, nu het door aangevers geschetste scenario ook wordt gesteund door onderzoeksbevindingen. De telefoons van beide verdachten zijn namelijk op de locatie van de beroving te plaatsen.
Ten aanzien van [medeverdachte] :
Een belangrijk telefoonnummer in het onderzoek is + [telefoonnummer 1] (hierna: [telefoonnummer 1] ). Met dat nummer is contact onderhouden met aangever [naam 1] over de aankoop van de Volkswagen Polo op 2 december 2023.
De rechtbank trekt de conclusie dat [medeverdachte] , hoewel hij dat zelf ontkent, als gebruiker van deze telefoon kan worden aangemerkt. Daarbij neemt de rechtbank de volgende onderzoeksbevindingen in aanmerking:
- Niet alleen drie andere telefoonnummers (+ [telefoonnummer 7] , hierna: [telefoonnummer 7] , [telefoonnummer 4] , hierna: [telefoonnummer 4] , en + [telefoonnummer 3] , hierna: [telefoonnummer 3] ), waarvan blijkt dat [medeverdachte] de gebruiker was, maar ook [telefoonnummer 1] heeft op enig moment in hetzelfde mobiele toestel (met [telefoonnummer 1] als eerste 14 cijfers van het IMEI-nummer) gezeten: telefoonnummer [telefoonnummer 4] in de periode van 11 juli of 16 augustus 2023 tot en met 18 of 19 september 2023, [telefoonnummer 3] in de periode van 23 oktober 2023 tot en met 9, 11 of 12 januari 2024 (dus ook op 2 december 2023) en [telefoonnummer 1] alleen op 15 november 2023.
- Telefoonnummer [telefoonnummer 1] ontvangt op 3 december 2023 een SMS-bericht van SIXT met een verificatiecode. [naam 4] blijkt een klant van SIXT te zijn, op wiens naam in de periode van 1 tot en met 7 december 2023 zes auto’s bij SIXT zijn gehuurd. Op 14 januari 2024 heeft [naam 4] bij de politie gemeld dat [medeverdachte] een account op haar naam bij SIXT had aangemaakt en heeft gereden in bij SIXT gehuurde voertuigen. Telefoonnummer [telefoonnummer 3] , waarvan blijkt dat [medeverdachte] de gebruiker was, heeft op 30 november 2023 een afbeelding gestuurd waarop een telefoon te zien was met een SIXT share account, dat toebehoort aan [naam 4] .
- Het telefoonnummer, waarvan hierna zal worden overwogen, dat in gebruik was bij [de verdachte] , heeft zowel [telefoonnummer 1] als [telefoonnummer 3] in de contacten opgeslagen als “ [bijnaam] ”, terwijl [medeverdachte] [telefoonnummer 3] in gebruik had, als voornaam [medeverdachte] heeft en [e-mail adres 1] als emailadres gebruikt.
Uit de historische verkeersgegevens blijkt dat het telefoonnummer [telefoonnummer 1] op 2 december 2023 om 21:37 uur in verbinding was met de zendmast op de Maasstraat 5 te Den Haag en om 22:16 uur met de zendmast op de Tulpstraat 2 te Rijswijk.
Ten aanzien van [de verdachte] :
De rechtbank trekt de conclusie dat [de verdachte] als gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 5] (hierna: - [telefoonnummer 5] ) kan worden aangemerkt. Daarbij neemt de rechtbank de volgende onderzoeksbevindingen in aanmerking:
- Het mobiele toestel (een Apple iPhone 13) gekoppeld aan telefoonnummer - [telefoonnummer 5] is op 3 april 2024 aangetroffen bij de aanhouding van de verdachte in een andere zaak.
- Aan de telefoon zijn e-mailadressen gekoppeld ( [Apple ID] , [e-mail adres 2] en [e-mail adres 3] ), die evident wijzen op [de verdachte] als gebruiker.
- De gebruiker van de telefoon noemt zich in chats [voornaam verdachte] en [voornaam verdachte] .
Het telefoonnummer - [telefoonnummer 5] heeft op 2 december 2023 om 22:02 gebruik gemaakt van de Cell-ID op de Tulpstraat te Rijswijk en om 22.20 op die van het Huis te Landelaan te Rijswijk.
Conclusie
Gelet op het voorgaande komt de rechtbank tot de conclusie dat de voornoemde DNA-sporen die zijn aangetroffen op het vest van aangever [naam 2] zijn aan te merken als dadersporen die zijn achtergelaten op het vest ten tijde van het incident.
Dat maakt dat de rechtbank concludeert dat buiten redelijke twijfel vaststaat dat de verdachte één van de mannen is geweest die de aangevers met geweld heeft beroofd van meerdere geldbedragen en goederen.
3.5.
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
hij omstreeks 3 december 2023 te Rijswijk, tezamen en in vereniging met anderen,
- meerdere geldbedragen en
- ( auto)sleutels en
- meerdere jassen inclusief inhoud en
- een tas en
- een of meerdere mobiele telefoons en
- een uitleesapparaat,
die geheel aan [naam 1] en/of [naam 2] toebehoorden,
heeft weggenomen met het oogmerk om die zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl deze diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [naam 1] en [naam 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, door:
- die [naam 1] met een vuurwapen in het gezicht te slaan en
- een vuurwapen te richten op en te tonen aan die [naam 1] en [naam 2] en
- een vuurwapen door te laden en
- te roepen “schiet hem in zijn been” en “waar is het kanker geld?” en “jas uit, waar is het geld? En je autosleutels?”, en
- die [naam 1] en [naam 2] meermalen tegen het lichaam te slaan en
- de jas van die [naam 1] uit te trekken en de jas van [naam 2] af te pakken en
- die [naam 1] en [naam 2] te fouilleren.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd weergegeven, zonder dat de verdachte daardoor in de verdediging is geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om een lagere straf op te leggen dan door de officier van justitie is gevorderd.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van het feit
De verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan een buitengewoon ernstige straatroof. De twee slachtoffers zijn met geweld en onder dreiging van geweld met een vuurwapen bestolen van (waardevolle) goederen, waaronder in ieder geval een groot geldbedrag. De gewiekstheid waarmee het delict gepleegd is, maakt het des te kwalijker. De slachtoffers zijn naar een doodlopende straat gelokt onder het voorwendsel dat medeverdachte [medeverdachte] een auto wilde verkopen. Eenmaal ter plaatse zijn de slachtoffers in de val gelokt en door een meerderheid van zeker vier man uit het niets hardhandig geslagen, bedreigd onder meer met een vuurwapen en gefouilleerd, alvorens de goederen bij hen zijn weggenomen. Het spreekt voor zich dat een dergelijke gewelddadige beroving een diepe indruk kan maken op de slachtoffers en dat zij nog geruime tijd kunnen lijden onder de gevolgen daarvan. Uit de ter terechtzitting gegeven toelichting op de vorderingen tot schadevergoeding blijkt ook dat de slachtoffers hebben gevreesd voor hun leven en in hun dagelijkse leven nog te kampen hebben met psychische klachten door het voorval. De daders hebben daar kennelijk geen enkel oog voor gehad en hebben puur gehandeld ten behoeve van eigen financieel gewin.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 27 september 2024. Daaruit blijkt dat de verdachte veelvuldig in aanraking is gekomen met justitie, ook wegens soortgelijke feiten, waarbij ook al meerdere lange gevangenisstraffen aan hem zijn opgelegd.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de strafmodaliteit en strafmaat aansluiting gezocht bij de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting. Daarin is als uitgangspunt vermeld een gevangenisstraf van tien maanden bij een straatroof waarbij sprake is van licht geweld en verbale dreiging, in geval van veelvuldig recidive. In dit geval weegt in strafverhogende zin mee: dat gedreigd is met een vuurwapen door dat door te laden en te richten op de slachtoffers, de tijd en plaats waar het delict is gepleegd, de planmatigheid ervan en het feit dat het door een meerderheid van ten minste vier personen is gepleegd tegenover twee slachtoffers.
Gelet op wat hiervoor is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden volstaan met een lichtere of andere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming van na te melden duur met zich brengt. De rechtbank zal aan de verdachte een gevangenisstraf van 18 maanden opleggen.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

7.De vordering van de benadeelde partij/de schadevergoedingsmaatregel

[naam 1] en [naam 2] hebben zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces.
[naam 1] vordert een schadevergoeding van € 19.171,45, bestaande uit € 15.171,45 aan materiële schade en € 4.000,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Bij [naam 1] is de materiële schade opgebouwd uit de volgende posten:
- € 8.300,- aan contant geld;
- Moose Knuckles jas à € 1.182,63;
- Parajumpers jas à € 432,30;
- Woolrich jas à € 393,84;
- Louis Vuitton soft trunk tas à € 1.863,68;
- Uitleesapparaat à € 2.999,-.
[naam 2] vordert een schadevergoeding van € 9.999,66, bestaande uit € 5.999,66 aan materiële schade en € 4.000,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Bij [naam 2] is de materiële schade opgebouwd uit de volgende posten:
- € 5.000,- aan contant geld;
- Canada Goose Parka jas à € 878,66;
- iPhone 8 à € 121,-.
7.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen tot schadevergoeding volledig moeten worden toegewezen, met toepassing van de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich gelet op de bepleite vrijspraak primair op het standpunt gesteld dat de benadeelde partijen niet-ontvankelijk moeten worden verklaard.
Subsidiair, indien de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, heeft de verdediging bepleit dat de benadeelde partijen niet-ontvankelijk moeten worden verklaard, omdat de schade onvoldoende onderbouwd is.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
Materiële schade
De vordering van [naam 1]
De rechtbank zal de vordering, voor zover deze betrekking heeft op de materiële schadepost van € 8.300,- aan contant geld, toewijzen. De verdediging heeft deze schadepost betwist, maar naar het oordeel van de rechtbank is deze schadepost voldoende onderbouwd. Daarbij heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat uit het dossier blijkt dat [naam 1] een afspraak had om een auto te kopen voor dat bedrag, voordat hij werd beroofd. Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting blijkt ook dat [naam 1] vaker auto’s kocht met contant geld.
Voor het overige heeft de verdediging de materiële schadeposten eveneens betwist en hoewel de rechtbank bewezen verklaart dat de genoemde goederen bij [naam 1] zijn weggenomen, kan de rechtbank niet vaststellen wat de waarde van deze goederen is geweest. De vordering is daartoe gelet op de betwisting onvoldoende onderbouwd. De rechtbank zal de benadeelde partij voor dit deel niet-ontvankelijk verklaren, zodat hij nog in de gelegenheid is de vordering bij de civiele rechter aan te brengen en nader te onderbouwen.
De vordering van [naam 2]
De rechtbank zal de vordering, voor zover deze betrekking heeft op de materiële schadepost van € 121,- voor een iPhone 8 en € 878,66 voor de Canada Goose Parka jas, toewijzen. De verdediging heeft deze schadeposten betwist, maar naar het oordeel van de rechtbank zijn deze schadeposten voldoende onderbouwd. Uit het bewezen verklaarde blijkt namelijk dat telefoons zijn gestolen en in de vordering is voldoende onderbouwd dat een gebruikte iPhone 8 een waarde van ongeveer € 121,- vertegenwoordigt. De rechtbank twijfelt er niet aan dat [naam 2] een dergelijke telefoon in bezit heeft gehad. [naam 2] heeft voorts direct in zijn aangifte op 3 december 2023 verklaard dat bij hem een Canada Goose jas is weggenomen waar hij nog een bonnetje van heeft. Bij de vordering is een foto van een bonnetje van de Canada Goose jas, gedateerd 21 april 2023, gevoegd, gekocht in Rotterdam bij de Bottega Tendenza aan de Korte Lijnbaan, waardoor naar het oordeel van de rechtbank de waarde van de weggenomen jas voldoende is onderbouwd. De benadeelde partij heeft een afschrijving toegepast waardoor de huidige waarde op € 878,66 wordt geschat. De rechtbank volgt die schatting en zal de vordering voor zover deze op deze jas betrekking heeft dus toewijzen.
De laatste materiële schadepost, het geldbedrag van € 5.000,-, is door de verdediging ook betwist. Hoewel de rechtbank bewezen verklaart dat bij [naam 2] een geldbedrag is weggenomen, kan de rechtbank niet vaststellen wat de hoogte van het geldbedrag is geweest. De vordering is daartoe gelet op de betwisting onvoldoende onderbouwd en in het dossier bevinden zich verder geen objectieve aanwijzingen dat [naam 2] een dergelijk hoog contant geldbedrag bij zich had. De rechtbank zal de benadeelde partij daarom voor dit deel niet-ontvankelijk verklaren, zodat hij nog in de gelegenheid is de vordering bij de civiele rechter aan te brengen en nader te onderbouwen.
Immateriële schade
Op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan worden vastgesteld dat de benadeelde partijen rechtstreeks immateriële schade hebben geleden in de vorm van aantasting van hun persoon door het bewezenverklaarde feit. Dit blijkt uit de door hen ingediende aangiften, de toelichting op de vorderingen tot schadevergoeding en hetgeen ter terechtzitting door hun raadsvrouw is aangevoerd. Deze schade is naar het oordeel van de rechtbank ook evident aan te nemen als gevolg van het strafbare feit dat door de verdachte en anderen is gepleegd. De rechtbank zal de geleden immateriële schade naar billijkheid vaststellen op een bedrag van € 3.000,- voor zowel [naam 2] als [naam 1] . De rechtbank zal de vordering tot vergoeding van immateriële schade voor het overige afwijzen.
De rechtbank zal - gelet op het voorgaande - de vordering van [naam 1] toewijzen tot een bedrag van € 11.300, bestaande uit € 8.300,- aan materiële schade en € 3.000,- aan immateriële schade. De vordering van [naam 2] wordt toegewezen tot een bedrag van € 3.999,66, bestaande uit € 999,66 aan materiële schade en € 3.000,- aan immateriële schade.
Omdat de verdachte het strafbare feit ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend (in ieder geval) samen met medeverdachte [medeverdachte] heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Daarbij geldt dat de verdachte, voor zover zijn mededader een bedrag aan een benadeelde partij heeft betaald, dat deel van de schadevergoeding niet meer aan die benadeelde partij hoeft te betalen.
De rechtbank zal de gevorderde wettelijke rente toewijzen met ingang van 2 december 2023, omdat vast is komen te staan dat de schade vanaf die datum is ontstaan.
Nu de vordering gedeeltelijk wordt toegewezen, zal de verdachte hoofdelijk worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partijen tot aan deze uitspraak in verband met de vordering hebben gemaakt. De rechtbank begroot deze kosten tot op heden op nihil. Daarnaast wordt de verdachte veroordeeld in de kosten die de benadeelde partijen voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moeten maken.
Schadevergoedingsmaatregel
De verdachte zal voor het bewezenverklaarde strafbare feit worden veroordeeld en is daarom tegenover de benadeelde partijen aansprakelijk voor schade die door dit feit aan hen is toegebracht. De rechtbank zal aan de verdachte hoofdelijk de verplichting opleggen om aan de Staat te betalen een bedrag van:
ten behoeve van [naam 1] :
€ 11.300,-, bestaande uit € 8.300,- materiële schade en € 3.000,- immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 2 december 2023 tot aan de dag dat dit bedrag volledig is betaald;
ten behoeve van [naam 2] :
€ 3.999,66, bestaande uit € 999,66 materiële schade en € 3.000,- immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 2 december 2023 tot aan de dag dat dit bedrag volledig is betaald.

8.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op artikelen 36f, 63 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

9.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, zoals hierboven onder 3.5 bewezen is verklaard en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot:
een
gevangenisstrafvoor de duur van
18 (ACHTTIEN) MAANDEN;
ten aanzien van benadeelde partij [naam 1] :
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [naam 1] toe tot een bedrag van € 11.300,-, bestaande uit € 8.300,- aan materiële schade en € 3.000,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 2 december 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
bepaalt dat de benadeelde partij [naam 1] voor het overige niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding voor zover het materiële schade betreft;
wijst de vordering tot immateriële schadevergoeding voor het overige af;
bepaalt dat als de mededader de toegewezen schadevergoeding deels of geheel aan de benadeelde partij [naam 1] heeft betaald de verdachte niet meer verplicht is om dat deel te betalen of te voldoen;
legt aan de verdachte hoofdelijk op de verplichting om aan de Staat te betalen ten behoeve van [naam 1] een bedrag van € 11.300,-, bestaande uit € 8.300,- aan materiële schade en € 3.000,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 2 december 2023 tot aan de dag der algehele betaling;
bepaalt dat als het verschuldigde bedrag niet volledig wordt betaald of kan worden verhaald, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 91 dagen, waarbij de toepassing van gijzeling de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet opheft;
bepaalt dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag aan de benadeelde partij [naam 1] de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, en dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij [naam 1] in zoverre doet vervallen;
veroordeelt de verdachte tevens hoofdelijk in de proceskosten van de benadeelde partij [naam 1] , begroot op nihil, en de kosten die ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog gemaakt moeten worden;
ten aanzien van benadeelde partij [naam 2] :
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [naam 2] toe tot een bedrag van € 3.999,66, bestaande uit € 999,66 aan materiële schade en € 3.000,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 2 december 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
bepaalt dat de benadeelde partij [naam 2] voor het overige niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding voor zover het materiële schade betreft;
wijst de vordering tot immateriële schadevergoeding voor het overige af;
bepaalt dat als de mededader de toegewezen schadevergoeding deels of geheel aan de benadeelde partij [naam 2] heeft betaald de verdachte niet meer verplicht is om dat deel te betalen of te voldoen;
legt aan de verdachte hoofdelijk op de verplichting om aan de Staat te betalen ten behoeve van [naam 2] een bedrag van € 3.999,66, bestaande uit € 999,66 aan materiële schade en € 3.000,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 2 december 2023 tot aan de dag der algehele betaling;
bepaalt dat als het verschuldigde bedrag niet volledig wordt betaald of kan worden verhaald, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 49 dagen, waarbij de toepassing van gijzeling de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet opheft;
bepaalt dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag aan de benadeelde partij [naam 2] de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, en dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij [naam 2] in zoverre doet vervallen;
veroordeelt de verdachte tevens hoofdelijk in de proceskosten van de benadeelde partij [naam 2] , begroot op nihil, en de kosten die ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog gemaakt moeten worden.
Dit vonnis is gewezen door
mr. S. M. Krans, voorzitter,
mr. N. S. M. Lubbe, rechter,
mr. T.A.B. Mentink, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. M. den Besten, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 6 november 2024.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het onderzoek ‘Brielle’, DH5R023112 / 2023377650, van de politie eenheid Den Haag, districtsrecherche Westland-Delft (doorgenummerd pagina 1 t/m 292).