Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 31 oktober 2024 in de zaak tussen
[eiser], v-nummer: [nummer], eiser
de minister van Asiel en Migratie
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
De minister heeft zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat de kopie van de aangifte de familievijandigheid ook niet aantoont. Uit de aangifte blijkt namelijk enkel dat er aangifte is gedaan tegen eisers gestelde neven [persoon B] en [persoon A]. Uit de aangifte blijkt niet dat sprake is van een familievijandigheid en evenmin dat deze gericht is tot de familie van eiser. Eiser heeft de familievijandigheid ook niet met andere verklaringen aannemelijk gemaakt. Eisers gestelde neef [persoon B] zou door de politie zijn gezocht tussen 2013 en 2015, waarbij de politie regelmatig huiszoekingen deed. Na 2015 is er echter geen inval meer geweest volgens eiser omdat [persoon B] zich toen heeft gemeld bij de politie en daarna is vrijgelaten. [1] Hiermee is nog niet bewezen dat er sprake is van een familievete. Niet is gesteld dat [persoon B] daarna nog problemen heeft ondervonden. Ook is er geen concrete onderbouwing dat eisers directe familie daadwerkelijk problemen heeft ondervonden. Eiser heeft alleen concreet kunnen noemen dat zijn broer op weg was naar een feest en dat hij een lekke band kreeg en later hoorde dat er mensen met wapens waren gezien op de plek waarheen zij zouden gaan. Daarmee is niet onderbouwd dat deze mensen op zoek waren naar de familie van eiser of dat sprake was van familievijandigheid.
Dat eiser bij terugkeer naar Pakistan gevaar loopt omdat zijn naam achterhaald kan worden welke vervolgens kan worden doorgespeeld naar de tegenpartij heeft de minister niet ten onrechte niet gevolgd. Eiser heeft namelijk zelf verklaard dat de tegenpartij niet weet waar eisers huis is of wie hij is. [2] Daarom is het niet te volgen dat er naar eiser gevraagd kan worden. Daar komt nog bij dat eiser heeft aangegeven dat zijn broer twee of drie jaar geleden is teruggekeerd naar Pakistan om voor hun moeder te zorgen. Eisers broer heeft in de twee à drie jaar dat hij is teruggekeerd naar Pakistan echter geen problemen gehad vanwege de familievijandigheid, buiten de hiervoor genoemde gewapende mannen van wie niet is onderbouwd dat ze naar eisers broer op zoek waren. De minister mocht dus overwegen dat de situatie dat eisers broer probleemloos in Pakistan heeft verbleven afbreuk doet aan de geloofwaardigheid van eisers verhaal over de familievijandigheid.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
mr. S.M. Hampsink, griffier.