In deze zaak hebben verzoekers op 17 april 2024 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op hun aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv), ingediend op 7 augustus 2023. De minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, heeft op 17 september 2024 besloten om de Nederlandse ambassade in Istanbul te machtigen om aan verzoekster een mvv te verlenen. Hierop hebben verzoekers hun beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank heeft de zaak buiten zitting behandeld op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Aangezien verweerder niet binnen de geldende termijn op de aanvraag heeft beslist en de aanvraag hangende het beroep heeft ingewilligd, is verweerder geheel tegemoetgekomen aan het beroep van verzoekers.
Het verzoek om proceskostenvergoeding wordt als kennelijk gegrond toegewezen. De rechtbank veroordeelt verweerder tot vergoeding van de proceskosten, vastgesteld op € 437,50 voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De rechtbank hanteert een wegingsfactor van 0,5, omdat het beroep enkel betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit. De uitspraak is gedaan op 4 november 2024 door mr. M.J. Schouw, rechter, in aanwezigheid van mr. R. de Mul, griffier, en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.