ECLI:NL:RBDHA:2024:18031

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 oktober 2024
Publicatiedatum
4 november 2024
Zaaknummer
NL24.20091
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Oezbeekse eiseres met HIV-besmetting en discriminatieklachten

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar asielaanvraag door de minister van Asiel en Migratie. Eiseres, van Oezbeekse nationaliteit, heeft op 10 november 2022 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, welke op 3 mei 2024 als kennelijk ongegrond is afgewezen. De rechtbank heeft de zaak op 2 augustus 2024 behandeld, waarbij zowel eiseres als de gemachtigden van eiseres en de minister aanwezig waren.

Eiseres stelt dat zij Hiv-positief is en dat dit haar in Oezbekistan ernstige problemen heeft bezorgd, waaronder discriminatie en sociale isolatie. De rechtbank heeft de argumenten van eiseres beoordeeld, waaronder de stelling dat de wetgeving in Oezbekistan haar vervolgt vanwege haar hiv-status. De minister heeft echter geconcludeerd dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat de ondervonden problemen zo ernstig zijn dat zij niet kan functioneren in de maatschappij.

De rechtbank oordeelt dat de minister terecht heeft vastgesteld dat de identiteit en nationaliteit van eiseres geloofwaardig zijn, maar dat de discriminatie op basis van haar hiv-status niet voldoende zwaarwegend is om asiel te rechtvaardigen. De rechtbank komt tot de conclusie dat het beroep ongegrond is en dat de minister de aanvraag terecht heeft afgewezen. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.20091

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 30 oktober 2024 in de zaak tussen

[eiseres], v-nummer: [nummer], eiseres

(gemachtigde: mr. E. Maalsen),
en
de minister van Asiel en Migratie [1]
(gemachtigde: mr. R.S. Helmus).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar asielaanvraag. Eiseres stelt van Oezbeekse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum]. Zij heeft op 10 november 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De minister heeft met het bestreden besluit van 3 mei 2024 deze aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep op 2 augustus 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van de minister.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt de afwijzing van de asielaanvraag. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
3. De rechtbank komt tot het oordeel dat het beroep ongegrond is. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Het asielrelaas
4. Eiseres legt aan haar asielaanvraag het volgende ten grondslag. Eiseres heeft Oezbekistan verlaten, omdat zij Hiv-positief is en mensen in haar omgeving daar achter zijn gekomen. Eiseres mag met niemand trouwen en mag niet seksueel actief zijn, omdat hier een gevangenisstraf op staat. Verder kreeg eiseres als gevolg van de hiv-besmetting geen klanten meer voor het repareren van kleding. Eiseres heeft daarna twee dagen in een winkel gewerkt totdat de man van de eigenaresse haar heeft ontslagen wegens de hiv-besmetting. De familie van eiseres en andere mensen in haar woonomgeving namen afstand van haar waardoor eiseres nog meer geïsoleerd raakte.

Het bestreden besluit

5. Het asielrelaas van eiseres bevat volgens de minister de volgende relevante elementen: (1) identiteit, nationaliteit en herkomst en (2) discriminatie wegens hiv-besmetting.
5.1.
De minister stelt zich hierover op het standpunt dat de identiteit, nationaliteit en herkomst geloofwaardig zijn. Ook de discriminatie wegens de hiv-besmetting wordt door de minister geloofwaardig geacht. De minister heeft het laatste relevante element daarna beoordeeld op de zwaarwegendheid ervan. Hierover stelt de minister zich op het standpunt dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat de ondervonden problemen een dusdanig ernstige beperking van de bestaansmogelijkheden opleveren dat het onmogelijk is om op maatschappelijk en sociaal gebied te kunnen functioneren. Volgens de minister is er ook geen reden om aan te nemen dat eiseres een reëel risico loopt op ernstige schade bij terugkeer. De minister concludeert daarom dat de asielaanvraag ongegrond is.
Heeft de minister de discriminatie wegens de hiv-besmetting onvoldoende zwaarwegend mogen achten?
6. Eiseres stelt dat de minister de problemen die zij heeft ondervonden vanwege de discriminatie door de hiv-besmetting ten onrechte onvoldoende zwaarwegend acht. Eiseres betoogt allereerst dat de geldende wetgeving in Oezbekistan kan worden aangemerkt als een daad van vervolging, omdat deze discriminerend is en sprake is van onevenredige vervolging en bestraffing. [2] Ook wordt door de regelgeving in Oezbekistan inbreuk gemaakt op het recht op privacy en de integriteit van eiseres. Eiseres zal namelijk een verplicht medisch onderzoek moeten ondergaan voorafgaand aan een huwelijk, waarvan de resultaten worden gedeeld als eiseres wil trouwen. Bij een positieve uitslag mag alleen worden getrouwd met iemand die ook positief is getest op hiv. [3] Dat trouwplannen een onzekere toekomstige gebeurtenis zijn, doet daar niet aan af, nu eiseres als gevolg van de regelgeving wordt beperkt in haar bestaansmogelijkheden. Eiseres betoogt in de tweede plaats dat het voor haar onmogelijk is om te kunnen functioneren op sociaal en maatschappelijk gebied. Het is voor eiseres niet mogelijk om seksuele contacten te hebben zonder het risico op onevenredige bestraffing. [4] De stelling van de minister dat het risico op bestraffing kan worden geminimaliseerd door thuis in een veilige omgeving seksueel contact te hebben is onbegrijpelijk. De strafbaarheidstelling geldt namelijk ook wanneer geen besmetting plaatsvindt of voorzorgsmaatregelen worden genomen. Van eiseres kan niet worden verwacht haar seksuele contacten geheim te houden. Het is voor eiseres daarnaast niet mogelijk om te werken. Eiseres kon haar werk vanuit huis waarbij zij kleding verkocht, niet langer uitoefenen omdat zij geen opdrachten meer kreeg. Eiseres heeft een organisatie benaderd die haar heeft geholpen met het vinden van werk in het buitenland, omdat werken in Oezbekistan niet mogelijk was. In Oezbekistan zijn namelijk maar een beperkt aantal plekken voor mensen met een hiv-besmetting om te kunnen werken. Eiseres heeft een paar dagen gewerkt in een winkel, maar ook hier is zij ontslagen. Eiseres heeft op vele plaatsen naar werk gezocht, maar is overal afgewezen. Ook een baan in een restaurant, hotel of bij de overheid is voor eiseres uitgesloten, omdat daar medische stukken worden verlangd en als blijkt dat iemand medicatie gebruikt, wordt getest op een hiv-besmetting. Verder wordt eiseres beperkt in het verkrijgen van een woning, omdat bij een verhuizing contact moet plaatsvinden met de wijkpolitie. De politie heeft het recht om navraag te doen in de vorige woonplaats, waardoor de hiv-besmetting van eiseres bekend zal worden wat betekent dat een verhuurder niet bereid zal zijn een woning te verhuren aan eiseres. Tot slot wordt eiseres niet geaccepteerd door haar familie en krijgt eiseres geen medicijnen meer van haar familie met als gevolg dat eiseres nog verder wordt uitgesloten.
6.1
Dit betoog slaagt niet. De minister heeft zich voldoende gemotiveerd op het standpunt gesteld dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat sprake is van discriminatie waardoor zij zo ernstig in haar bestaansmogelijkheden wordt beperkt dat het voor haar onmogelijk is op maatschappelijk en sociaal gebied te functioneren. De minister heeft er op gewezen dat iedereen, voorafgaand aan een huwelijk, het verplicht medisch onderzoek - op onder meer hiv - moet ondergaan, zodat geen sprake is van persoonlijke discriminatie. Wanneer men wil trouwen moet de burgerlijke stand zich ervan vergewissen dat het medisch onderzoek heeft plaatsgevonden en dat betrokkenen op de hoogte zijn van de resultaten van het onderzoek. Nu iedereen dit onderzoek moet ondergaan en er daarna mag worden getrouwd, is geen sprake van persoonlijke discriminatie. De verwijzing naar het artikel Uzbekistan to Require HIV Test to Register Marriages maakt dit niet anders, omdat niet is gebleken dat zij niet mag trouwen of dat zij alleen mag trouwen met iemand die ook hiv-positief is. Afgezien daarvan heeft eiseres haar trouwplannen onvoldoende onderbouwd. Daarnaast heeft eiseres met de verwijzing naar het rapport Ecom niet onderbouwd in welke mate een verplicht medisch onderzoek naar hiv invloed op haar heeft, nu bekend is dat zij besmet is met hiv. Dat geldt ook voor haar stelling dat sprake is van schending van het medisch geheim. Het rapport Ecom ziet namelijk op de LHBTI-personen die besmet zijn met hiv en is niet op eiseres als heteroseksuele vrouw van toepassing. Eiseres heeft verder onvoldoende onderbouwd dat zij als heteroseksuele vrouw met een hiv-besmetting in de praktijk een risico loopt op daadwerkelijke toepassing van de strafbaarstelling. Uit het rapport Ecom blijkt namelijk dat vervolging in de praktijk alleen plaatsvindt bij de LHTBI-community in Oezbekistan en eiseres valt hier niet onder. Het door eiseres overgelegde artikel HIV Justice network maakt dit niet anders, omdat uit zowel dit artikel als uit het rapport Ecom niet blijkt dat de strafbaarstelling in de praktijk wordt toegepast ten aanzien van heteroseksuele hiv-positieve personen. Eiseres heeft ook niet onderbouwd in welke mate zij persoonlijke werd gediscrimineerd in het vinden van werk en een woning. Dat er medische stukken worden verlangd van eiseres bij het vinden van een baan en een woning, maakt dit niet anders, omdat eiseres niet heeft onderbouwd dat zij op verschillende plekken heeft gesolliciteerd en iedere keer vanwege de hiv-besmetting zou zijn afgewezen. Eiseres heeft bovendien verklaard dat zij nooit ergens anders heeft gewoond en nooit naar een andere woning heeft gezocht. [5] Wat betreft de verstoting door naasten wordt overwogen dat eiseres niet heeft onderbouwd waarom haar zus, na twee jaar voor de dochter van eiseres te hebben gezorgd, nu ineens niet meer voor haar dochter zou willen zorgen. Eiseres heeft dan ook niet aannemelijk gemaakt dat zij vanwege verstoting onmogelijk op sociaal gebied kan functioneren. Tot slot wijst de minister er terecht op dat eiseres in Oezbekistan toegang had tot de medische zorg en ook in Nederland nog medicatie vanuit Oezbekistan heeft ontvangen.
6.2.
Nu de minister zich naar het oordeel van de rechtbank terecht op het standpunt heeft gesteld dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij zodanig in haar bestaansmogelijkheden wordt beperkt dat het voor haar onmogelijk is om op maatschappelijk en sociaal gebied te functioneren, komt de rechtbank niet toe aan een beoordeling van de stelling van eiseres dat zij vanwege haar hiv-besmetting behoort tot een sociale groep.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is ongegrond. De minister heeft de aanvraag terecht afgewezen als kennelijk ongegrond. Dat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.H.W. Bodt, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Berendsen, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Zowel de minister als de staatssecretaris worden voor de leesbaarheid in deze uitspraak aangeduid als de minister.
2.Eiseres wijst ter onderbouwing op artikel 1, onder A van het Verdrag van Genève en The United Nations Commission on Human Rights first spoke out against HIV/AIDS related discrimination and stigma in its Resolution no. 1995/44 (“The protection of human rights in the context of HIV and AIDS”).
3.Eiseres wijst ter onderbouwing op het artikel Uzbekistan to Require HIV Test to Register Marriages 2003 en het rapport van Ecom.
4.Eiseres wijst ter onderbouwing op het artikel HIV Justice network.
5.Rapport nader gehoor, p. 13 en 15.