Uitspraak
Rechtbank den haag
eiser,
gedaagde,
1.De procedure
2.Het verschoningsverzoek
de rechter
Rechtbank Den Haag
Op 31 oktober 2024 heeft de meervoudige verschoningskamer van de Rechtbank Den Haag een verzoek tot verschoning toegewezen. Het verzoek was ingediend door mr. C.W.D. BOM, rechter in de rechtbank Den Haag, in het kader van de hoofdzaak met kenmerk 11152557 RL EXPL 24-11000, waarin Stichting Rijswijk Wonen als eiser optreedt. De eiser wordt bijgestaan door mr. J.B.L. van de Wetering, advocaat te Rotterdam. De gedaagde, die niet bij naam is genoemd, wordt bijgestaan door mr. J.J.A. Bosch, eveneens advocaat te Rotterdam.
Het verschoningsverzoek is ingediend op 29 oktober 2024 en is niet ter zitting behandeld, aangezien dit niet vereist is voor een verschoningsverzoek. De rechter heeft het verzoek gebaseerd op het feit dat een procesdeelnemer deel uitmaakt van zijn persoonlijke kennissenkring. De rechtbank heeft overwogen dat, hoewel rechters op grond van hun aanstelling worden vermoed onpartijdig te zijn, uitzonderlijke omstandigheden kunnen leiden tot de vrees voor partijdigheid. In dit geval is de rechter van mening dat het verzoek terecht is ingediend om de schijn van partijdigheid te vermijden.
De beslissing van de verschoningskamer houdt in dat het verzoek tot verschoning wordt toegewezen, en dat de behandeling van de hoofdzaak door een andere rechter moet worden overgenomen. De rechtbank heeft ook bepaald dat het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond op het moment van indiening van het verschoningsverzoek. Een afschrift van deze beslissing zal worden toegezonden aan de betrokken partijen en de rechter.