In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van een Turkse eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. Eiser heeft op 18 september 2021 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, welke door de staatssecretaris op 23 oktober 2023 in de algemene procedure niet-ontvankelijk is verklaard. De rechtbank heeft het beroep op 13 december 2023 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de staatssecretaris. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris onvoldoende heeft onderbouwd waarom Colombia als veilig derde land voor eiser kan worden aangemerkt. Eiser heeft gesteld dat hij niet veilig is in Colombia, waar hij eerder asiel heeft aangevraagd en verkregen. De staatssecretaris heeft betoogd dat eiser, gezien zijn eerdere asielstatus en verblijf in Colombia, daar veilig kan terugkeren. De rechtbank volgt dit standpunt niet, omdat Colombia in het algemeen niet als veilig derde land wordt beschouwd en de staatssecretaris niet heeft aangetoond dat de situatie voor eiser anders is. De rechtbank vernietigt het besluit van de staatssecretaris en draagt deze op om binnen 8 weken een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met deze uitspraak. Eiser krijgt een proceskostenvergoeding van € 1.750,-.